Wet geurhinder en veehouderij
Artikel 6
1
Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente een andere waarde van toepassing is dan de desbetreffende waarde, genoemd in artikel 3, eerste lid, met dien verstande dat deze andere waarde:
a
binnen een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 0,1 odour unit per kubieke meter lucht en niet meer dan 14,0 odour units per kubieke meter lucht;
b
binnen een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 3,0 odour units per kubieke meter lucht en niet meer dan 35,0 odour units per kubieke meter lucht;
c
buiten een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 0,1 odour unit per kubieke meter lucht en niet meer dan 8,0 odour units per kubieke meter lucht;
d
buiten een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom niet minder bedraagt dan 2,0 odour units per kubieke meter lucht en niet meer dan 20,0 odour units per kubieke meter lucht.
2
Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat een bij die verordening vast te stellen andere waarde of afstand als bedoeld in artikel 3 of 4 van toepassing is voor geurgevoelige objecten die onderdeel hebben uitgemaakt van een veehouderij.
3
Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente een andere afstand van toepassing is dan de afstand, genoemd in artikel 4, eerste lid, met dien verstande dat deze:
a
ten minste 50 meter bedraagt indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b
ten minste 25 meter bedraagt indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
4
Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente voor pelsdieren een andere afstand van toepassing is met dien verstande dat deze ten minste de helft bedraagt van de afstand, bedoeld in artikel 4, tweede lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BA5993, Eerste aanleg - enkelvoudig, 200608344/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
30-05-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij besluit van 18 april 2006 heeft verweerder aan appellant een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer. Aan de last is een begunstigingstermijn verbonden tot 1 februari 2007. -
LJN BB6800, Voorlopige voorziening, 200705834/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
26-10-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Voorlopige voorziening
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij brief van 26 juli 2007 heeft verweerder het verzoek van verzoekster om de aan haar opgelegde lasten onder dwangsom in te trekken afgewezen. -
LJN BH1092, Voorlopige voorziening, 200807852/2
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
19-01-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Voorlopige voorziening
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij besluit van 15 september 2008, kenmerk 2008/0134677, heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Hengelo (hierna: de raad) bij besluit van 29 januari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Dalmeden".