Wegenverkeerswet 1994
Artikel 67
1. Indien met een voertuig geen gebruik van de weg wordt gemaakt, schorst de Dienst Wegverkeer op aanvraag van de eigenaar of houder van dat voertuig, tegen betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief, de geldigheid van het kentekenbewijs.
2
De hoogte van het in het eerste lid bedoelde tarief kan voor verschillende groepen voertuigen dan wel eigenaren of houders van voertuigen verschillend worden vastgesteld. Voor aanvragen die worden ingediend binnen een jaar na de aanvraag van een schorsing welke ingevolge artikel 68, eerste lid, onderdelen a en d, is geëindigd, kan het tarief hoger worden vastgesteld dan het tarief voor laatstgenoemde aanvraag.
3
De aanvraag van een schorsing dient te geschieden overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.
4
Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld omtrent het krachtens het derde lid bepaalde.
5
De Dienst Wegverkeer plaatst bij het verlenen van de schorsing overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels op het kentekenbewijs een aantekening waaruit blijkt dat schorsing is verleend.
6
Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld omtrent de aantekening van schorsing, bedoeld in het vijfde lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.