Warenwet
Artikel 1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
waren: roerende zaken waaronder eetwaren, met inbegrip van kauwpreparaten andere dan tabak, en drinkwaren alsmede bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onroerende zaken;
b
eet- en drinkwaren: levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
c
technisch voortbrengsel: iedere technisch voortgebrachte waar, niet zijnde een eet- of drinkwaar;
d
Onze Minister:
1
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dan wel
2
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het te nemen besluit of te regelen onderwerp voor beroepsmatige toepassing bestemde technische voortbrengselen betreft of indien het te nemen besluit of te regelen onderwerp liften, schiethamers, containers, drukvaten van eenvoudige vorm of drukapparatuur en samenstellen daarvan dan wel explosieveilig materieel betreft;
e
verhandelen: het te koop aanbieden, uitstallen, tentoonstellen, verkopen, afleveren of voorhanden of in voorraad hebben van een waar;
f
bijlage: de bijlage, bedoeld in artikel 32b;
g
overtreding: een handeling als omschreven in de bijlage, welke in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1a, 4 tot en met 7, 8 tot en met 11, 13 tot en met 20, 21b, 22, 24, 26, 27, eerste lid, laatste volzin, en derde lid, 30, derde lid, 31, 32c en 32k;
h
boete: de bestuurlijke sanctie bestaande in de verplichting aan de staat een bepaalde geldsom te betalen.
i
verordening (EEG) nr. 2913/92: verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302).
2
Deze wet is niet van toepassing ten aanzien van hetgeen geschiedt in de sfeer van de particuliere huishouding of van een daarmee bij algemene maatregel van bestuur gelijkgestelde andere huishouding, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur ten aanzien van technische voortbrengselen anders kan worden bepaald.
3
Deze wet is ten aanzien van het voorhanden of in voorraad hebben van een waar niet van toepassing indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de waar niet voor aflevering en indien het een technisch voortbrengsel betreft, tevens niet voor gebruik bestemd is. Voorts is deze wet ten aanzien van het afleveren van een waar niet van toepassing indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het afleveren geschiedt ter vernietiging van de waar of om de waar in overeenstemming te brengen met regels, bij of krachtens deze wet met betrekking tot die waar gesteld.
4
Bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels kunnen een beperking inhouden tot daarbij omschreven categorieën van gevallen. Met betrekking tot het verhandelen van waren kunnen zij eveneens een beperking inhouden tot een of meer der in het eerste lid als verhandelen aangemerkte handelingen.
5
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van verplichtingen voortvloeiende uit een internationaal verdrag voorts krachtens deze wet gestelde regels, bij de maatregel aangegeven, ten aanzien van waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, of voor bij de maatregel omschreven categorieën van gevallen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing worden verklaard. Van de plaatsing van de algemene maatregel van bestuur wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.