Verenwet
Artikel 42
1
Binnen ééne maand, nadat het besluit tot opheffing van het veerrecht is genomen, wordt door Onzen Minister of door Gedeputeerde Staten in art. 19 bedoeld, aan den pachter mededeeling gedaan in hoeverre hem schadeloosstelling wordt aangeboden.
2
Is die mededeeling achterwege gebleven of neemt de pachter daarmede geen genoegen, dan kan hij hetzij vóór den dag bedoeld in den aanhef van art. 34 tusschenkomen in het geding bedoeld in art. 23, zoo dit gevoerd wordt, ten einde ook zijne schadeloosstelling te doen vaststellen, hetzij zijn eisch zelfstandig aanbrengen bij de rechtbank, waarvoor gemeld geding gevoerd is of wordt, of gevoerd had kunnen worden.
3
In dit laatste geval moet de dagvaarding op straffe van nietigheid de som vermelden, die als schadeloosstelling wordt gevraagd, terwijl de conclusie van den verweerder de aangeboden som moet noemen.
4
De rechtbank zal alsdan kunnen bevelen, dat geprocedeerd worde overeenkomstig de artt. 34 en 35 dezer wet.
5
Het eerste lid van art. 39 is op de schadeloosstelling van den pachter van toepassing.
6
De kosten, veroorzaakt door het geschil over deze schadeloosstelling, komen ten laste van den verweerder, tenzij de rechtbank in de omstandigheden van het geding termen vinde om de kosten geheel of voor een deel te compenseeren, behoudens dat de kosten geheel door den eischer worden gedragen, indien hem niet meer wordt toegewezen dan bij conclusie werd aangeboden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.