Uitleveringswet
Artikel 59
1
In gevallen waarin de uitlevering bij rechterlijk gewijsde ontoelaatbaar is verklaard, kan de rechtbank die de zaak heeft behandeld, op verzoek van de opgeëiste persoon, hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming, bevolen krachtens deze wet. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. De artikelen 89, derde, vierde en zesde lid, en 90, 91, en 93 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
2
In gevallen als bedoeld in het vorige lid vinden de artikelen 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering overeenkomstige toepassing op vergoeding van kosten en schaden voor de opgeëiste persoon of diens erfgenamen. In plaats van het in die artikelen bedoelde gerecht treedt de rechtbank die het verzoek tot uitlevering heeft behandeld.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BB1866, Eerste aanleg - enkelvoudig, 355184
Rechtsoort
Civiel overig
Datum uitspraak
15-08-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank AmsterdamAansprakelijkheid staat na uitleveringsdetentie en toelaatbaarverklaring uitlevering, maar intrekking uitleveringsverzoek. Nadat eiser acht maanden in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht, is het uitleveringsverzoek door de Duitse autoriteiten ingetrokken. Eiser vordert verklaring voor recht dat...