Uitleveringswet
Artikel 34
1
Wanneer Onze Minister binnen de daarvoor gestelde termijn nadere stukken ontvangt, kan hij het dossier van de zaak opnieuw toezenden aan de officier van justitie bij de rechtbank die het verzoek tot uitlevering heeft behandeld. Alsdan vinden de artikelen 23-26, 28-32 en 33, eerste en tweede lid, wederom toepassing. Indien de uitlevering door de Hoge Raad wegens ongenoegzaamheid der stukken ontoelaatbaar is verklaard kan Onze Minister het dossier met de nadere stukken ook rechtstreeks aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad toezenden.
2
Voor zover de nadere stukken daartoe aanleiding geven, wordt de uitlevering alsnog door de rechter toelaatbaar verklaard.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.