![logo-zwart logo-zwart](/export/ad/ad59329DJKqloqcjh.jpeg)
Mededingingswet
Artikel 59
1
Indien de raad na afloop van het onderzoek een redelijk vermoeden heeft dat een overtreding als bedoeld in artikel 56, eerste lid, is begaan en dat daarvoor een boete of een last onder dwangsom dient te worden opgelegd, doet hij een rapport opmaken.
2
In het rapport worden in ieder geval vermeld:
a
de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan;
b
waar en wanneer de onder a bedoelde feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan;
c
de onderneming of ondernemersvereniging die de overtreding heeft begaan;
d
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de overtreding kan worden toegerekend, respectievelijk de natuurlijke persoon die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding;
e
het overtreden wettelijk voorschrift.
3
Een afschrift van het rapport wordt toegezonden aan de in het tweede lid, onder c, bedoelde onderneming of ondernemersvereniging, en in voorkomend geval aan de natuurlijke persoon, bedoeld in het tweede lid, onder d, die tot de overtreding opdracht heeft gegeven of die feitelijk leiding heeft gegeven aan de overtreding.
4
Op verzoek van de belanghebbende die het rapport wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt de raad er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.