Binnenschepenwet
Artikel 48
1
Met de opsporing van de bij of krachtens deze wet en de bij de Herziene Rijnvaartakte strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de in artikel 28 genoemde ambtenaren, die daartoe door Onze Minister van Justitie en Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn aangewezen, waarbij artikel 28, tweede lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing is. Met de opsporing van de bij de Herziene Rijnvaartakte strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, voorts belast de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.