Algemene Ouderdomswet
Artikel 20
1
Indien degene aan wie een ouderdomspensioen is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd het ouderdomspensioen tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie ouderdomspensioen is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2
Indien degene, aan wie een ouderdomspensioen is toegekend, in een inrichting ter verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen en de Sociale verzekeringsbank, van de desbetreffende inrichting of van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die de opnamekosten betaalt, het verzoek ontvangt om het ouderdomspensioen aan die inrichting of die gemeente uit te betalen, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd dat verzoek zonder het stellen van andere voorwaarden in te willigen.
3
Indien het eerste lid toepassing vindt, heeft de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van het ouderdomspensioen, dat niet aan het College voor zorgverzekeringen wordt uitbetaald.
4
Op de herziening van een beschikking op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.