Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZB8204

Datum uitspraak1999-02-23
Datum gepubliceerd2006-03-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers97/6110 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Omvang werkzaamheden als (beginnend) zelfstandige.


Uitspraak

97/6110 WW U I T S P R A A K in het geding tussen: A, wonende te B, appellant, en het Landelijk instituut sociale verzekeringen, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Met ingang van 1 maart 1997 is de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 treedt het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) in de plaats van de betrokken bedrijfsvereniging. In het onderhavige geval is het Lisv in de plaats getreden van de Bedrijfsvereniging voor Bank- en Verzekeringswezen, Groothandel en Vrije Beroepen. In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het bestuur van deze bedrijfsvereniging. Namens appellant is mr D.J. Bender, advocaat te Arnhem, op bij aanvullend beroepschrift aangegeven gronden in hoger beroep gekomen van een door de Arrondissementsrechtbank te Zutphen onder dagtekening 4 juni 1997 tussen partijen gewezen uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen. Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad op 12 januari 1999, waar partijen, zoals tevoren bericht, niet zijn verschenen. II. MOTIVERING De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang. Appellant, geboren in 1940, was werkzaam bij BV D te P. In de beschikking van de kantonrechter van 11 april 1995 is -om bedrijfseconomische- redenen- de arbeidsovereenkomst met appellant per 1 mei 1995 ontbonden, zulks onder toekenning aan appellant van een vergoeding ten laste van BV D van f 313.224,-- bruto. Appellant was al sedert 1 augustus 1994 op non-actief gesteld en heeft vanaf die datum voorbereidingen getroffen tot het oprichten van een adviesbureau op het terrein van de informatiebeveiliging met de naam I. Daartoe heeft hij zich onder meer bij oud-collega's georiënteerd, een cursus "ondernemer worden" gevolgd en een ondernemersplan opgesteld. Omdat zijn werkgever niet toestond dat appellant nog tijdens zijn dienstverband werkzaamheden voor anderen verrichtte, heeft hij eerst vanaf medio mei 1995 pogingen ondernomen voor I orders te verwerven. Bij besluit van 19 december 1995 heeft gedaagde aan appellant met ingang van 1 mei 1995 een uitkering ingevolge de WW toegekend. Hierbij heeft gedaagde tevens besloten om met ingang van 5 juni 1995 deze uitkering voor 15 uur per week te beëindigen in verband met door appellant verrichte werkzaamheden als zelfstandige. Gedaagde heeft hierbij nog overwogen dat appellant zijn volledig werknemerschap kan terugkrijgen en hiermee zijn volledige WW-uitkering, door zijn activiteiten als zelfstandige te staken. Gedaagde heeft zich wat de beëindiging voor 15 uur betreft laten leiden door de omstandigheid dat appellant zich blijkens een ten behoeve van de fiscus door hem opgesteld urenoverzicht in week 22 van 1995 gedurende 15 uur heeft beziggehouden met opdrachten voor derden. Bij het bestreden besluit van 19 april 1996 heeft gedaagde het namens appellant tegen het primaire besluit van 19 december 1995 ingediende bezwaarschrift ongegrond verklaard. In geding is de vraag of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De rechtbank heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Met betrekking tot de vraag of appellant door gedaagde al dan niet terecht is aangemerkt als een zelfstandige in de zin van artikel 8, tweede lid, van de WW heeft de rechtbank in de aangevallen uitspraak het volgende overwogen (waarbij appellant als eiser en gedaagde als verweerder is aangeduid): "Eiser heeft werkzaamheden verricht voor verschillende opdrachtgevers, voert de opdrachten deels thuis, deels bij de opdrachtgevers uit. Voorts heeft eiser verklaard dat hij eenmaal heeft geadverteerd en verdere acquisitie pleegt door het onderhouden van vele contacten en zogenaamde 'mond op mond reclame'. Alvorens eiser zijn activiteiten heeft gestart heeft hij een uitvoerig ondernemingsplan opgesteld. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser als zelfstandige dient te worden aangemerkt in de zin van de WW. Dat eiser zijn werkzaamheden als zelfstandige slechts in beperkte omvang verricht doet aan het vorenstaande niet af. Evenmin kan ter beoordeling van de vraag of eiser als zelfstandige in de zin van de WW dient te worden aangemerkt, aansluiting worden gezocht bij het Bijstandsbesluit Zelfstandigen, nu het daar regelgeving van andere aard betreft dan de WW.". De Raad kan zich hiermee verenigen. Naar aanleiding van hetgeen met betrekking tot dit punt in hoger beroep is aangevoerd -kort samengevat: appellant streefde primair naar een functie in loondienst en heeft slechts op zeer geringe schaal werkzaamheden als "klusser" verricht hetgeen dienstbaar was aan het wederom in loondienst kunnen treden- overweegt de Raad nog het volgende. Blijkens het door appellant opgestelde ondernemersplan heeft hij zich als doelstelling gesteld om op een zakelijke manier in zijn vak actief te blijven hetgeen appellant ziet als een volledige dagtaak startende met 30 betaalde dagen per jaar oplopend tot 75 en meer dagen per jaar in 1997, waarbij hij overweegt om te zijner tijd de WW-status op te zeggen en zijn activiteit via een eigen BV voort te zetten. Hieruit kan naar het oordeel van de Raad niet anders worden afgeleid dan dat appellant zich ten tijde in geding volledig richtte op de vestiging en uitbouw van zijn adviesbureau en derhalve als zelfstandige in de zin van artikel 8, tweede lid, van de WW moet worden beschouwd. Dat een en ander niet onmiddellijk leidde tot concrete opdrachten waarmee voor appellant een volledige dan wel een nagenoeg volledige weektaak was gemoeid, moet worden gezien als een ondernemersrisico dat evenwel niet op de WW kan worden afgewenteld. Met betrekking tot het aantal uren dat door gedaagde in aanmerking is genomen overweegt de Raad dat appellant hierin niet tekort is gedaan. De Raad neemt hierbij in ogenschouw het hierboven reeds genoemde, door appellant opgestelde, urenoverzicht. Blijkens dit overzicht heeft appellant in week 22 van 1995 naast 15 uur aan opdrachten voor derden ook 21 uur "algemene" uren voor I gewerkt. Overigens merkt de Raad met betrekking tot het door appellant gemaakte onderscheid ter zake van de genoemde 15 uren in 6,5 gedeclareerde uren voor het uitvoeren van de opdracht en 8 niet-declarabele uren voor het binnenhalen van die opdracht op dat, zoals ook de rechtbank reeds heeft overwogen, werkzaamheden ter verkrijging van opdrachten eveneens als gewerkte uren moeten worden aangemerkt. De Raad wijst er in dit verband nog op dat blijkens het meergenoemde ondernemersplan in de berekening van het door appellant te hanteren tarief rekening is gehouden met een component acquisitie. Hieruit kan worden afgeleid dat appellant ook zelf van opvatting is dat uren gericht op het verwerven van opdrachten als gewerkte uren moeten worden beschouwd. Ook hetgeen de rechtbank overigens heeft overwogen -gedoeld wordt hiermee op de overwegingen ter zake van het geheel beëindigen van de werkzaamheden als zelfstandige- kan de Raad, onder verwijzing naar zijn vaste jurisprudentie op dit punt, geheel onderschrijven. Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus gegeven door mr C.G. Kasdorp als voorzitter en mr J.C.F. Talman en mr Th.C. van Sloten als leden, in tegenwoordigheid van D. Nebbeling als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 1999. (get.) C.G. Kasdorp. (get.) D. Nebbeling. JdB 0802