![logo-zwart logo-zwart](/export/ad/ad59329DJKqloqcjh.jpeg)
Jurisprudentie
BJ8121
Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460172-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460172-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank legt ISD (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders) op voor de maximale duur van twee jaar aan een veelpleger. Zij wil de maatschappij zo lang mogelijk te beschermen tegen verdachtes recidiverende gedrag, maar ook om een bijdrage te leveren aan de behandeling van de verslavingsproblematiek en de bij verdachte vastgestelde stoornissen. Zo kunnen de binnen ISD-kader bestaande mogelijkheden voor klinische behandeling optimaal benut worden.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460172-09
Uitspraak d.d.: 2 september 2009
Tegenspraak (raadsman uitdrukkelijk gemachtigd - 279 Sv)/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1984],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring Doetinchem te Doetinchem.
Raadsman mr. M.N.M. van der Zande te Apeldoorn.
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2009.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij,
op of omstreeks 23 april 2009 te Apeldoorn,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan [adres] heeft weggenomen een matras en/of beddengoed, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op of omstreeks 28 maart 2009 te Apeldoorn,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
(zwarte) bromfiets/scooter (Merk Baotian), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde beddengoed acht hij de verklaring van aangeefster geloofwaardiger dan de verklaring van de verdachte, zodat hij op dat punt tot een bewezenverklaring komt.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten op zich bewezen kunnen worden verklaard, nu verdachte daarover bij de politie bekennende verklaringen heeft afgelegd. Hij gaat ten aanzien van het beddengoed uit van de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte en heeft verzocht verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij te spreken.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden geacht. De bewezenverklaring van feit 1 is gebaseerd op de bekennende verklaring2 die verdachte op 24 april 2009 heeft afgelegd dat hij gisteren (lees 23 april 2009) uit de woning van zijn ouders aan [adres te plaats], waar hij niet meer mag komen, beddengoed en een matras heeft meegenomen. De bewezenverklaring van feit 2 is gebaseerd op de bekennende verklaring3 van verdachte dat hij op 28 maart 2009 in Apeldoorn een bromfiets van het merk Boatian heeft weggenomen. Met de sleutel die nog in het contactslot zat heeft hij het kettingslot van het achterwiel verwijderd.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op de aangifte4 door[slachtoffer A] en het proces-verbaal van verhoor5 en op de aangifte6 door [slachtoffer B].
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde beddengoed heeft de verdachte verklaard dat hij dit zelf heeft gekocht. [slachtoffer A] heeft verklaard dat het beddengoed eigendom van haar ouders is. Gelet op die één op één verklaring geeft de rechtbank verdachte het voordeel van de twijfel en zal zij verdachte vrijspreken van diefstal van het beddengoed.
4. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 23 april 2009 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een matras, toebehorende aan [slachtoffer A];
2.
hij op 28 maart 2009 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwarte bromfiets (Merk Baotian), toebehorende aan [slachtoffer B], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
5. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
6. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. diefstal;
2. diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
7. Strafbaarheid van de verdachte
Uit het adviesrapport7 van het oriënterend psychiatrisch onderzoek, opgemaakt door J.H. Verhoef, komt naar voren dat verdachte bekend is, ook vanuit de bevindingen van eerdere rapportages, met paranoïde schizofrenie, middelengebruik en -afhankelijkheid, zwakbegaafdheid en antisociale trekken. Daarvan was ook (grotendeels) sprake ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De feiten zouden verdachte verminderd toegerekend kunnen worden.
De rechtbank kan zich met de conclusie van het rapport verenigen en zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
8. Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, namelijk:
- 800650-09 19 april 2009, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, verbale bedreiging met misdrijf;
- 800650-09 12 april 2009, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, mishandeling;
- 470387-09 16 maart 2009, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, huisvredebreuk door in een besloten
erf te vertoeven;
- 470463-09 22 maart 2009, Apeldoorn, Gem Apeldoorn, huisvredebreuk door in een woning
te vertoeven;
- 470463-09 (moet zijn: 460387-09) 24 maart 2009, Apeldoorn, Gem. Apeldoorn, vernieling;
- 470265-09 23 februari 2009, De Oranjerie, Apeldoorn, Gem Apeldoorn, huisvredebreuk door in een besloten lokaal binnen te dringen - tijdens ontzegging.
Aangiftes daarvan zijn in het dossier aanwezig en verdachte heeft bekend dat hij die feiten heeft gepleegd. De officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van 2 jaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het voorlichtingsrapport8 van de reclassering
blijkt dat er de afgelopen jaren meer dan eens een hulpverleningsaanbod is gedaan, maar dat behandeling geen gewenst resultaat heeft opgeleverd. Verdachte is een geschikte kandidaat voor de ISD-maatregel.
De raadsman heeft zich verzet tegen oplegging van de ISD-maatregel. Hij heeft daarbij verwezen naar het adviesrapport9 van het oriënterend psychiatrisch onderzoek dat is opgemaakt door J.H. Verhoef. In dat rapport wordt, aldus de raadsman, niet geadviseerd deze maatregel op te leggen, maar wordt geadviseerd een ambulante behandeling/begeleiding als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijk straf op te leggen. De raadsman heeft dit rapport zo geïnterpreteerd dat er eerst meer onderzoek dient te worden gedaan naar het soort behandeling dat verdachte dient te ondergaan. Uit het nader te verrichten onderzoek zou ook kunnen blijken dat er geen behandeling mogelijk is of dat er een behandeling in een andere setting noodzakelijk is. Subsidiair heeft de raadsman in overweging gegeven deze maatregel als stok achter de deur voorwaardelijk op te leggen. In het kader van een eventuele vordering tot tenuitvoerlegging zou gekeken kunnen worden welke behandeling het meest effectief zou zijn.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de gevorderde maatregel is voldaan.
In zijn rapport heeft de psychiater J.H. Verhoef vermeld dat bij recidivering en voldoende onderbouwing een nader ISD-traject onderzocht kan worden als serieuze mogelijkheid van recidivereductie en behandeling. De rapporteur heeft het onderzoek en zijn advies gebaseerd op het justitieel verleden van verdachte en op de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. In het naderhand opgestelde maatregelrapport is bovendien rekening gehouden met de sinds januari 2009 bij de politie binnengekomen meldingen, waarvan er een aantal ad informandum op de dagvaarding zijn vermeld. Gelet op de vele feiten die verdachte sinds januari 2009 heeft gepleegd en gelet op de in het verleden zeer problematisch verlopen begeleidingen en behandelingen, is de rechtbank van oordeel deze situatie niet zal verbeteren zonder een klinische behandeling binnen een justitiëel kader.
De rechtbank ziet geen aanleiding nader onderzoek te laten doen naar buiten het ISD-kader vallende behandelingsmogelijkheden, gezien de negatieve ervaringen met zijn behandeling/begeleiding in het verleden.
Teneinde de maatschappij zo lang mogelijk te beschermen tegen verdachtes recidiverende gedrag, maar ook om een bijdrage te leveren aan de behandeling van de verslavingsproblematiek en de bij verdachte vastgestelde stoornissen, zal de rechtbank de maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaar. Zo kunnen de binnen ISD-kader bestaande mogelijkheden voor klinische behandeling optimaal benut worden.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
- diefstal;
- diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
* verklaart verdachte strafbaar;
* legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Kleinrensink en Van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0624/09-203455
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 19-20
3 Proces-verbaal van verhoor, pag. 26-27
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 15-16
5 Proces-verbaal van verhoor, pag. 17
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], pag. 21-22
7 Advies naar aanleiding van een oriënterend psychiatrisch onderzoek door J.H. Verhoef van het NIFP te Zutphen van 22 juni 2009
8 Voorlichtingsrapport van de reclassering van 13 juli 2009
9 Advies naar aanleiding van een oriënterend psychiatrisch onderzoek door J.H. Verhoef van het NIFP te Zutphen van 22 juni 2009