Jurisprudentie
BJ7626
Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460217-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460217-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak voor man die werd verdacht van poging tot doodslag op een politie-agent na afloop van de jaarlijkse internationale wegrace in Hengelo.
De rechtbank was voor een eventuele bewezenverklaring afhankelijk van de verklaringen die getuigen hebben afgelegd. Zij is van oordeel dat de afgelegde getuigenverklaringen zodanig verschillen dat deze niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460217-09
Uitspraak d.d.: 2 september 2009
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1983],
wonende te [adres en plaats].
Raadsvrouw: mr. L. Grooters te Lichtenvoorde.
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2009.
Bij beslissing van 19 augustus 2009 heeft de rechtbank, na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, de opheffing van de voorlopige hechtenis en de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte bevolen.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te Hengelo, gemeente Bronckhorst, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer], brigadier van politie team Bronckhorst, van het leven te beroven, met
dat opzet als bestuurder van een personenauto (merk Honda, type civic) met een
snelheid van meer dan vijftig km/u, althans met een
hoge/aanmerkelijke/toenemende snelheid, is ingereden op die [slachtoffer], terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te Hengelo, gemeente Bronckhorst, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar
([slachtoffer], brigadier van politie team Bronckhorst) gedurende of ter zake
van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, althans aan een persoon
genaamd [slachtoffer], brigadier van politie team Bronckhorst, opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een
personenauto (merk Honda, type civic) met een snelheid van meer dan vijftig
km/u, althans met een hoge/aanmerkelijke/toenemende snelheid, op die [slachtoffer] is
ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ahf onder 2 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te Hengelo, gemeente Bronckhorst, [slachtoffer], brigadier van politie team Bronckhorst, heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een personenauto (merk
Honda, type civic) met een snelheid van meer dan vijftig km/u, althans met een
hoge/aanmerkelijke/toenemende snelheid, op die [slachtoffer] is ingereden.
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten
Op 25 mei 2009 vond er nabij Hengelo Gld. de jaarlijkse internationale motorrace plaats. Het na de race vertrekkende verkeer wordt door het centrum van Hengelo geleid. Het is al een jarenlang bestaand gebruik dat de inwoners van Hengelo de deelnemers en bezoekers van de race uitzwaaien. Zij worden getrakteerd op burn-outs, wheely’s en het laten spinnen van motor- en autobanden en moedigen het vertrekkende verkeer daartoe ook aan. Om die hectische gebeurtenis ordelijk en veilig te laten verlopen is de weg in het centrum afgezet met dranghekken en is er een deel van de weg afgebakend voor het maken van de burn-outs, wheely’s en het laten spinnen van autobanden. Ondanks de afbakening wordt dit ook wel op andere delen van de weg gedaan.
Verdachte heeft deelgenomen aan de gebeurtenis door twee keer met zijn auto vanaf de richting van het circuit door het centrum te rijden en daarbij op verschillende plaatsen, ook
buiten het afgebakende terrein, de banden van zijn auto te laten spinnen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Hij heeft daartoe als bewijsmiddelen opgevoerd de aangifte door [slachtoffer] en de getuigenverklaringen. Daaruit blijkt dat aangever [slachtoffer] een stopteken heeft gegeven aan verdachte, dat verdachte deze genegeerd heeft, dat hij gas heeft bijgegeven en dat de auto daarbij een slinger maakte. Aangever [slachtoffer] moest wegspringen om een aanrijding te voorkomen. De officier van justitie acht het onwaarschijnlijk dat verdachte het gegeven stopteken niet heeft gezien. In ieder geval zou verdachte het moeten hebben gezien en is er tenminste sprake van voorwaardelijk opzet. De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] van het leven wilde beroven.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 mei 2009 te Hengelo, gemeente Bronckhorst, als bestuurder van een auto van het merk Honda, type Civic, heeft gereden en dat hij zijn wielen heeft laten spinnen door met het gas en de koppeling spelen. Hij ontkent dat hij een agent heeft gezien die hem een stopteken gaf, dat hij op dat moment met opzet heeft geaccelereerd en in de richting van de agent heeft gereden en dat hij (iets) naar rechts zou zijn uitgeweken.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het primair, subsidiair of meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen kan worden, zodat er vrijspraak dient te volgen. Er kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte daartoe (voorwaardelijk) opzet heeft gehad. De verklaring van verdachte wordt niet door de bewijsmiddelen weersproken. Over het rijgedrag, het “missen” van de agent, de snelheid waarmee verdachte zou hebben gereden en ook over het met toenemend snelheid rijden door verdachte wordt door de getuigen zodanig verklaard, dat daaruit evenzeer valt af te leiden dat verdachte de agent helemaal niet heeft gezien. Hij had dus geen reden te stoppen of deze te ontwijken.
Standpunt van de rechtbank
Na afloop van de jaarlijkse wegrace in Hengelo op 24 mei 2009 was er sprake van een chaotische en uitbundige situatie in het centrum van Hengelo. Het publiek hitste passerende verkeersdeelnemers op tot afwijkend rijgedrag in de vorm van zogenaamde wheely’s, burn-outs en het spinnen en het publiek raakte opgewonden door hetgeen er werd vertoond. Verdachte heeft daaraan deelgenomen door de wielen van zijn auto te laten spinnen.
Aangever [slachtoffer] heeft tegenover de politie2 en tegenover de rechter-commissaris3 verklaard dat hij op de rijbaan is gestapt en dat hij verdachte een stopteken heeft gegeven. Op dat moment gaf verdachte gas bij en bleef verdachte in zijn richting rijden. Aangever [slachtoffer] moest wegspringen om niet geraakt te worden.
Verdachte heeft tegenover de politie4 en ook ter terechtzitting verklaard dat hij niet heeft gezien dat aangever [slachtoffer] op de weg stond, dat deze hem een stopteken zou hebben geven en dat hij vervolgens gas heeft gegeven en in diens richting is blijven rijden.
De rechtbank is voor een eventuele bewezenverklaring afhankelijk van de verklaringen die getuigen over het gebeurde hebben afgelegd. Dit zijn de verklaringen die kort na het gebeurde tegenover de politie en op een later moment tegenover de rechter-commissaris zijn afgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen die getuigen bij de rechter-commissaris hebben afgelegd overeenkomen, met uitzondering van enkele details, met de verklaringen die zij tegenover de politie hebben afgelegd.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de getuigen op essentiële onderdelen - onder andere verdachtes rijgedrag, de snelheid waarmee verdachte zou hebben gereden, de positie waar aangever [slachtoffer] zich zou hebben bevonden op het moment van het geven van een stopteken - afwijkend van elkaar hebben verklaard. Er zijn onderdelen van verklaringen van getuigen die de verklaring van aangever in onderdelen ondersteunen, maar er zijn evengoed onderdelen van verklaringen van de getuigen die de verklaring van verdachte ondersteunen.
De rechtbank is van oordeel dat de afgelegde verklaringen zodanig verschillen dat deze niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/09-204300, gesloten en ondertekend 9 juni 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 20-21
3 Proces-verbaal van getuige door de rechter-commissaris d.d. 18 augustus 2009, pag. 1-3
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 69-71