Jurisprudentie
BJ7430
Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/701256-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/701256-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beschikking ex artikel 77wb Wetboek van Strafrecht naar aanleiding van een bezwaarschrift ex artikel 77wc jo 77p Wetboek van Strafrecht. Wijziging invulling gedragsmaatregel.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige strafkamer voor kinderstrafzaken
Parketnummer: [nummer]
Datum zitting: 27 augustus 2009
Datum uitspraak: 02 september 2009
Beschikking ex artikel 77wb Wetboek van Strafrecht naar aanleiding van een bezwaarschrift ex artikel 77wc jo 77p Wetboek van Strafrecht
Op 31 juli 2009 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen het bezwaarschrift van veroordeelde:
[naam]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres],
thans verblijvende in [jeugdinrichting]
tegen de beslissing van de officier van justitie in dit arrondissement van 23 juli 2009 tot omzetting van de bij vonnis van 17 maart 2009 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank opgelegde maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (hierna te noemen: de gedragsbeïnvloedende maatregel) in drie maanden vervangende jeugddetentie.
De procedure
De rechtbank heeft onder meer kennis genomen van de navolgende stukken:
- de terugmeldingsbrief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) d.d. 09 juli 2009, met als bijlage het terugmeldingsrapport van de afdeling Jeugdreclassering van de Stichting Bureaus Jeugdzorg te Gelderland (hierna te noemen: de Jeugdreclassering);
- het rapport van de Raad d.d. 26 augustus 2009;
- het evaluatie en hulpverleningsplan voogdij van de Stichting Bureaus Jeugdzorg Gelderland (hierna te noemen: BJZ) van juli 2009;
- het advies van drs. M.H.M. Maasakkers d.d. 27 augustus 2009, gedragsdeskundige van de Raad voor de Kinderbescherming.
Ter terechtzitting wordt tevens behandeld het verzoek tot verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van veroordeelde in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ([zaaknummer]).
De behandeling ter terechtzitting
De zaak is onderzocht op de terechtzitting met gesloten deuren op 27 augustus 2009. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie, veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. R.M. Tjong Kim Sang, advocaat te Lent, de voormalig gastouder van veroordeelde [naam gastouder], de voogd [naam voogd] namens BJZ [plaats], [vertegenwoordiger] namens de Raad en [vertegenwoordiger] namens de Jeugdreclassering.
Door de raadsvrouw van veroordeelde is ter zitting verklaard dat de ontwikkeling van veroordeelde niet gebaat is bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie voor de duur van drie maanden. Tijdens de detentie zal veroordeelde geen behandeling of begeleiding krijgen om te kunnen werken aan zijn zelfstandigheid, waardoor hij na zijn detentie nog altijd met lege handen zal staan. De raadsvrouw geeft aan dat zij zich kan vinden in het door de Raad in haar rapport van 26 augustus 2009 geadviseerde traject, waarbij de machtiging tot gesloten plaatsing van veroordeelde wordt afgegeven en hij tot 14 november 2009 (meerderjarigheid) in [de jeugdinrichting] zal kunnen verblijven. Half november of eerder kan veroordeelde vervolgens terecht bij [Stichting], alwaar hij onder professionele begeleiding kan werken aan zijn zelfstandigheid. Veroordeelde is gemotiveerd zich voor voornoemd traject in te zetten.
De voogd geeft ter zitting aan dat zij het van belang acht dat de gesloten plaatsing van de minderjarige in [de jeugdinrichting] voorgezet wordt, zodat hij daar reeds kan starten met de behandeling voor zijn problematiek en de overgang naar [Stichting] soepeler kan verlopen.
De officier van justitie heeft ter zitting verzocht het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond te verklaren, gelet op de door de raadsvrouw en de voogd naar voren gebrachte omstandigheden met betrekking tot de veroordeelde. Vervolgens heeft zij, zonodig onder intrekking van het bevel tenuitvoerlegging, een wijziging van de inhoud van de gedragsbeïnvloedende maatregel gevorderd. Zij acht het in het belang van de ontwikkeling van veroordeelde dat de opgelegde maatregel een andere invulling krijgt. Ingeval de gedragsbeïnvloedende maatregel wordt omgezet, de jeugddetentie wordt geëxecuteerd en veroordeelde drie maanden later vrijkomt, zal, gelet op het feit dat veroordeelde op 14 november van dit jaar meerderjarig wordt, alle hulpverlening omtrent veroordeelde op dat moment eindigen. De officier van justitie vindt voornoemde situatie onwenselijk en niet in het belang van veroordeelde. Deelname aan de trajectbegeleiding naar zelfstandigheid door de [Stichting] te [plaats] zal de veroordeelde een goede kans kunnen bieden om een plaats in de maatschappij te verwerven.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij geen bezwaar heeft tegen de ter zitting gedane mondelinge vordering van de officier van justitie tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift en de daarmee samenhangende vordering tot wijziging van de gedragsbeïnvloedende maatregel.
De rechtbank heeft ter zitting de Raad verzocht zo spoedig mogelijk een advies, overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 77wb Wetboek van Strafrecht, aan de rechtbank te doen toekomen, zodat dit advies met instemming van de officier van justitie en veroordeelde, bij de beoordeling betrokken kan worden.
Op 27 augustus 2009 is ter griffie ingekomen het advies van de heer drs. M.H.M. Maasakkers, gedragsdeskundige van de Raad, waarin hij de rechtbank bericht dat hij zich kan vinden in wijziging van de voorwaarden van de gedragsbeïnvloedende maatregel, waarbij het [Stichting]-traject in plaats komt van het MTFC-traject.
De beoordeling
Thans ligt aan de rechtbank de vraag voor te beslissen op het door de veroordeelde ingediende bezwaarschrift, alsmede op de door de officier van justitie ter zitting gedane vordering tot wijziging van de inhoud van de gedragsbeïnvloedende maatregel.
De rechtbank overweegt dat, gelet op hetgeen ter terechtzitting is besproken, het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond verklaard dient te worden in combinatie met een wijziging van de inhoud van de eerder aan veroordeelde opgelegde gedragsbeïnvloedende maatregel.
Ter zitting is gebleken dat veroordeelde sinds 21 juli 2009 op grond van een machtiging gesloten jeugdzorg in [de jeugdinrichting] te [plaats] verblijft. Bij beschikking van 02 september 2009 van deze rechtbank ([zaaknummer]) is de machtiging verlengd tot 14 november 2009, zijnde de datum waarop veroordeelde de achttienjarige leeftijd bereikt. In [de jeugdinrichting] zal op korte termijn aangevangen worden met de behandeling van de minderjarige om te werken aan zijn agressieprobleem, zijn impulscontrole en zijn beïnvloedbaarheid. Verder is de minderjarige aangemeld bij [Stichting], voor intramurale begeleiding op maat aan ex-gedetineerden met betrekking tot huisvesting en dagbesteding. Naar verwachting zal hier vóór half november 2009 een behandelplek voor de minderjarige vrij komen, aldus de voogd.
De voogd en de (gedragsdeskundige van de) Raad hebben geadviseerd het traject bij [Stichting] onderdeel te maken van de gedragsbeïnvloedende maatregel, ter vervanging van het eerder opgelegde MTFC-traject dat is mislukt. De raadsvrouw, veroordeelde en de officier van justitie zijn eveneens van mening dat de ontwikkeling van veroordeelde op deze wijze het beste gewaarborgd wordt.
Gelet op voornoemde stukken, de behandeling in raadkamer en gelet op artikel 77wb van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde wijziging van de invulling bij vonnis van17 maart 2009 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank opgelegde gedragsbeïnvloedende maatregel in het belang is van de ontwikkeling van veroordeelde. De vordering dient derhalve te worden toegewezen.
BESLISSING
De rechtbank
1. verklaart het bezwaarschrift gegrond;
2. vernietigt het bevel tot tenuitvoerlegging van 3 (drie) maanden vervangende jeugddetentie gedateerd 23 juli 2009, met betrekking tot de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige, opgelegd bij vonnis van 17 maart 2009;
3. wijst de ter zitting van 27 augustus 2009 ingediende vordering van de officier van justitie toe en wijzigt de invulling van de bij vonnis van 17 maart 2009 opgelegde maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige, met dien verstande dat de in het voornoemde vonnis onder het eerste gedachtenstreepje genoemde aan de maatregel verbonden voorwaarden inhoudende ‘Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)’ komt te vervallen en hier de na te noemen voorwaarde voor in de plaats komt, inhoudende:
- deelname aan de begeleiding op maat door de [Stichting].
Aldus gegeven door
mr. G.W. Brands-Bottema, kinderrechter als voorzitter,
mr. A.E.H. Sutorius-Joekes, kinderrechter,
mr. R.M.H. Pennings, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. Baaziz, griffier.
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 02 september 2009 en ondertekend door de voorzitter.