Jurisprudentie
BJ7396
Datum uitspraak2009-09-01
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers427224/ AO VERZ 09-539
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers427224/ AO VERZ 09-539
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in verband met alcoholmisbruik door de werknemer. De werknemer voert aan dat zijn gedrag hem niet kan worden verweten, omdat het voortkomt uit zijn verstandelijke beperkingen die het gevolg zijn van een zuurstoftekort bij zijn geboorte.
De kantonrechter acht het gedrag verwijtbaar, waarbij met name van belang is dat verweerder het overmatige gebruik van alcohol niet heeft geschuwd, terwijl hij, gelet op eerdere waarschuwingen wist of kon weten dat hij daarmee het risico liep zijn werk te verliezen. Ook heeft verweerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn verstandelijke beperkingen hem hebben verhinderd de adviezen om zich in verband met zijn alcoholverslaving onder behandeling te stellen, op te volgen.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van een dringende reden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 427224/ AO VERZ 09-539
datum uitspraak: 1 september 2009
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de naamloze vennootschap DE MEERLANDEN N.V
te Aalsmeer
verzoekster
hierna: De Meerlanden
gemachtigde: mr. M.C. Waterink
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. E. Hoekstra
De procedure
Op 16 juni 2009 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van De Meerlanden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2009. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerder], 42 jaar oud, is op 1 januari 1997 bij De Meerlanden in dienst getreden als medewerker reiniging, tegen een salaris van (laatstelijk) € 1.961,00 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2. In zijn functie van medewerker reiniging hield [verweerder] zich bezig met het schoonhouden van straten, pleinen, markten en winkelcentra. [verweerder] diende voor de uitoefening van deze functie te beschikken over een rijbewijs B.
3. Medio juli 2006 is aan [verweerder] zijn rijbevoegdheid ontzegd in verband met het rijden onder invloed. De Meerlanden heeft [verweerder] vanaf dat moment tijdelijk en boven de formatie te werk gesteld in de milieustraat.
4. Op 19 januari 2007 heeft het CBR het rijbewijs van [verweerder] ongeldig verklaard.
5. Op 10 januari 2008 heeft De Meerlanden aan [verweerder] te kennen gegeven dat de arbeidsovereenkomst alleen zou worden voortgezet, indien [verweerder] voor 1 februari 2008 zijn rijbewijs zou hebben terug ontvangen.
6. Omdat [verweerder] heeft aangegeven niet binnen de op 10 januari 2008 afgesproken termijn weer over zijn rijbewijs te kunnen beschikken heeft De Meerlanden op 8 januari 2008 een beëindigingovereenkomst opgesteld strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] per 1 maart 2008.
7. Bij brief van 27 februari 2008 heeft de gemachtigde van [verweerder] namens [verweerder] aan De Meerlanden medegedeeld niet met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2008 in te stemmen.
8. Op 9 april 2008 is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, ingevolge waarvan [verweerder], in afwachting van het verkrijgen van een WSW-indicatie, door De Meerlanden zou worden gedetacheerd bij de AM Groep.
9. Bij brief van 3 juli 2008 heeft De Meerlanden onder meer het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Vooruitlopend op [...] de plaatsing bij de sociale werkvoorziening willen wij u met ingang van 8 juli a.s. [...[ detacheren bij de AM-groep [...]. Naast deze terugkeer in het arbeidsproces wordt ook bekeken of u een begeleidingstraject nodig heeft om o.a. van uw alcoholverslaving af te komen. Bij de plaatsing/detachering bij de AM-groep gelden namelijk zeer strenge regels t.a.v. alcohol op het werk. Van de AM-groep hebben wij begrepen dat bij 3 waarschuwingen ontslag op staande voet volgt [...].”
10. Op 8 juli 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en [XXX], coördinator AM Werk re-integratie BV. Daarbij zijn met [verweerder] een aantal afspraken gemaakt, die schriftelijk zijn vastgelegd en waarvoor [verweerder] voor akkoord heeft getekend. Een van de afspraken luidt als volgt:
“Bij constatering van een naar alcohol ruikende adem of bij een vermoeden van overmatig alcoholgebruik zal de heer [verweerder] naar huis worden gestuurd. Bij een derde constatering volgt onmiddellijke stopzetting van dit begeleidingstraject.”
11. Op 14 juli 2008, de eerste dag van zijn werkzaamheden bij de AM Groep, is [verweerder] naar huis gestuurd in verband met overtreding van het alcoholverbod. Bij brief van dezelfde datum heeft hij een eerste officiële waarschuwing gekregen, waarbij hij erop is gewezen dat het begeleidingstraject bij een derde overtreding met onmiddellijke ingang zal worden beëindigd.
12. Op 19 maart 2009 is [verweerder] wederom naar huis gestuurd in verband met overtreding van het alcoholverbod.
13. Bij brief van 20 maart 2009 heeft [verweerder] een tweede officiële waarschuwing ontvangen, waarbij hij erop is gewezen dat de detachering bij een derde overtreding met onmiddellijke ingang zal worden beëindigd.
14. Op 11 mei 2009 is [verweerder] wederom naar huis gestuurd in verband met overtreding van het alcoholverbod, nadat een blaastest bij hem een promillage van 0,4 had aangetoond.
15. Bij brief van 12 mei 2009 heeft de AM Groep aan [verweerder] medegedeeld de detachering met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Het verzoek
De Meerlanden verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt De Meerlanden – samengevat – het volgende.
De Meerlanden heeft zich vele jaren ingezet om te voorkomen dat [verweerder] werkloos zou worden. Eerst heeft zij [verweerder], toen hij door eigen toedoen zijn rijbewijs was kwijt geraakt, gedurende langere tijd boven de sterkte aangesteld in de milieustraat, ondanks het feit dat hij ook daar niet volledig inzetbaar was, omdat hij zonder rijbewijs niet bevoegd was tot het besturen van een hijskraan, shovel en/of heftruck. Vervolgens heeft De Meerlanden, toen bleek dat er geen zicht was op teruggave van het rijbewijs van [verweerder], haar best gedaan om [verweerder] elders te werk te stellen. Omdat de wachttijd voor plaatsing bij de sociale werkvoorziening gemiddeld twee jaar is, heeft De Meerlanden [verweerder] de mogelijkheid gegeven om, daarop vooruitlopend, via detachering bij de AM Groep aan de slag te gaan.
[verweerder] is, de waarschuwingen die De Meerlanden hem heeft gegeven ten spijt en tegen de afspraken in die hij met de AM Groep heeft gemaakt, toch weer overgegaan tot alcoholmisbruik. Dit levert een dringende reden op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:685 lid 2 BW. Van De Meerlanden kan dan ook niet worden verlangd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortbestaan, zodat deze op korte termijn zal moeten worden ontbonden.
Daarbij weegt mee dat zowel De Meerlanden als de AM Groep [verweerder] keer op keer hebben geadviseerd zich tot de Breider Stichting te wenden ten einde zich voor zijn alcoholverslaving te laten behandelen. [verweerder] heeft behandeling klaarblijkelijk niet noodzakelijk geacht en het steeds weer laten afweten.
Het gedrag van [verweerder] is voorts van dien aard dat hij het schamele vertrouwen dat De Meerlanden nog in hem had, inmiddels volstrekt heeft beschaamd. Dit rechtvaardigt tevens de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verandering in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Met betrekking tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een wijziging in de omstandigheden refereert [verweerder] zich aan het oordeel van de kantonrechter.
Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan.
De hoofdoorzaak van het gedrag van [verweerder] is niet gelegen in zijn alcoholverslaving, maar in het feit dat hij tengevolge van zuurstoftekort bij zijn geboorte, een blijvende verstandelijke beperking heeft opgelopen. Hij is daardoor geneigd om spanningen af te reageren door inname van alcohol. Omdat het gedrag van [verweerder] hem niet, althans in mindere mate, kan worden toegerekend, is een en ander niet toereikend voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden.
Bovendien is ontbinding wegens een dringende reden een te zware maatregel, gelet op de zeer ingrijpende gevolgen daarvan voor [verweerder]. Omdat hij naar alle waarschijnlijkheid geen WW-uitkering zal ontvangen en, gezien zijn verstandelijke en psychische beperkingen, op korte termijn geen andere werkkring zal kunnen vinden, zal hij worden geconfronteerd met een substantiële verlaging van zijn inkomsten. Dit zal een toename van zijn problemen tot gevolg hebben.
De beoordeling van het verzoek
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
Vooropgesteld wordt dat de enkele omstandigheid dat de werknemer van de gedraging geen verwijt valt te maken, niet in de weg staat aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Ook zonder verwijtbaarheid kan een gedraging van de werknemer immers een dringende ontslagreden opleveren, mits afweging van de concrete omstandigheden van het geval niet tot een andere conclusie moet leiden.
De vraag of de gedragingen van [verweerder] een dringende reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren, indien die gedragingen hem niet zouden kunnen worden verweten, is echter niet aan de orde, nu naar het oordeel van de kantonrechter [verweerder] wel degelijk een verwijt kan worden gemaakt van de gedragingen die hebben geleid tot het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Daarbij is met name van belang dat [verweerder] het overmatige gebruik van alcohol niet heeft geschuwd, terwijl hij, gelet op de eerdere waarschuwingen van De Meerlanden en de afspraken die hij met de AM Groep had gemaakt, wist of kon weten dat hij daarmee het risico liep zijn werk te verliezen. Mede gelet op de (niet door [verweerder] betwiste) herhaaldelijke adviezen van zowel De Meerlanden als de AM Groep om zich in verband met zijn alcoholverslaving onder behandeling te stellen, is niet gebleken, dat voor [verweerder] geen andere mogelijkheid openstond dan te volharden in zijn alcoholmisbruik. [verweerder] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn verstandelijke beperkingen hem hebben verhinderd deze adviezen op te volgen.
Nu zelfs de eerste en tweede officiële waarschuwing [verweerder] niet van een derde misstap hebben kunnen weerhouden, kan het voorgaande tot geen andere conclusie leiden dan dat de primaire grondslag het verzoek kan dragen, zodat de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden zal worden ontbonden.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden tegen 1 oktober 2009;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M. van Wassenaer en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.