Jurisprudentie
BJ7384
Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001685-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001685-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het is hoofdzakelijk aan de onjuiste informatie die aan verdachte door overheidsfunctionarissen is verstrekt te wijten dat verdachte in eerste aanleg geen gebruik heeft kunnen maken van zijn aanwezigheidsrecht. Derhalve wordt de zaak teruggewezen naar de rechter in eerste aanleg op grond van artikel 423 lid 2 Sv.
Uitspraak
Parketnummer: 24-001685-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-650443-08
Arrest van 27 augustus 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 12 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Beslissing op het door de raadsman gevoerde verweer
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat de zaak dient te worden teruggewezen naar de rechter in eerste aanleg op grond van artikel 423, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet in overwegende mate aan verdachte - die niet ter terechtzitting in eerste aanleg is verschenen - te wijten is geweest dat hij in eerste aanleg niet - hetgeen hij wel wenste - gebruik heeft kunnen maken van zijn aanwezigheidsrecht.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte is in eerste aanleg d.d. 12 juni 2008 bij verstek veroordeeld. De inleidende dagvaarding was niet in persoon, maar wel rechtsgeldig betekend. Ten tijde van de terechtzitting in eerste aanleg zat verdachte uit anderen hoofde gedetineerd. Er zit een afstandverklaring in het dossier, door verdachte getekend, om op 12 juni 2008 te verschijnen. Op deze verklaring is aangegeven dat het gaat om een raadkamerzitting van de rechtbank Groningen.
Ter terechtzitting van het hof is door en namens verdachte aangevoerd, dat verdachte de terechtzitting in de onderhavige zaak had willen bijwonen om zich persoonlijk te verdedigen. Hij had weliswaar een afstandverklaring ondertekend, maar alleen omdat hij in de veronderstelling was dat de afstandverklaring een raadkamerzitting betrof. Op de afstandverklaring staat ook vermeld dat de afstandverklaring betrekking had op een raadkamerzitting. Verdachte heeft aangevoerd dat, toen hij bij de betreffende ambtenaar informeerde of het toch niet een terechtzitting betrof, deze hem verzekerde dat het om een raadkamerzitting ging.
Het hof overweegt dat de door de raadsman geschetste gang van zaken aannemelijk is geworden, mede in aanmerking genomen dat verdachte ten tijde van het doen van afstand preventief gedetineerd zat in een andere strafzaak, waarin een raadkamerzitting in verband met de voorlopige hechtenis aan de orde kon zijn. Het bij verdachte ontstane misverstand omtrent de aard van de zitting is naar het oordeel van het hof hoofdzakelijk te wijten aan de onjuiste informatie die hem door overheidsfunctionarissen is verstrekt. Dit brengt mee, dat de rechter in eerste aanleg onder voornoemde omstandigheden niet aan de behandeling ten gronde had mogen toekomen.
Aangezien door verdachte terugwijzing naar dezelfde rechtbank ter terechtzitting is verlangd, zal het hof, gelet op artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, na vernietiging van het vonnis in eerste aanleg, de zaak terugwijzen naar de eerste rechter.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Groningen, teneinde, met inachtneming van dit arrest, na hernieuwde oproeping van de verdachte het onderzoek opnieuw aan te vangen en deze zaak voor wat betreft dat feit op de inleidende dagvaarding opnieuw te berechten en af te doen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.