Jurisprudentie
BJ7089
Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers253109 / HA ZA 08-1628
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers253109 / HA ZA 08-1628
Statusgepubliceerd
Indicatie
Directe actie artikel 7:954 BW. Kan de benadeelde de verzekeraar aanspreken wanneer de procedure tussen verzekeraar en verzekerde nog hangende is? Goede proces-orde.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 253109 / HA ZA 08-1628
Vonnis in de hoofdzaak van 2 september 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. G.P. Dayala,
tegen
de naamloze vennootschap
FORTIS ASR VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. E.H. de Jonge-Wiemans.
Partijen zullen hierna [eiser] en Fortis ASR genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 maart 2009 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 12 juni 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 27 december 2003 is [eiser] mishandeld door [X] (hierna: [X]). [eiser] heeft daarbij letsel aan zijn hoofd, ribben en linkeronderbeen opgelopen waardoor hij blijvend beperkingen in de mobiliteit heeft en volledig arbeidsongeschikt is geraakt.
2.2. Bij het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 5 oktober 2005 is [X] (onder meer) veroordeeld tot betaling van de door [eiser] geleden en nog te lijden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.3. Bij het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 juli 2007 is [X] (onder meer) veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een voorschot op de door [X] aan [eiser] verschuldigde schadevergoeding tot een bedrag van EUR 50.000,--, te weten EUR 5.000,-- ter zake van immateriƫle schade en EUR 45.000,-- ter zake van materiƫle (inkomens)schade.
2.4. Dit heeft niet tot enige betaling door [X] aan [eiser] geleid.
2.5. [X] heeft in een procedure tussen hem en Fortis ASR een verklaring voor recht gevorderd dat Fortis ASR dekking dient te geven voor de schade die hij aan [eiser] moet vergoeden. De rechtbank Utrecht heeft in haar vonnis van
5 november 2008 de vordering afgewezen op grond van een geslaagd beroep door Fortis ASR op de opzetclausule uit de verzekeringsovereenkomst.
2.6. Tegen dit vonnis heeft [X] hoger beroep ingesteld dat thans nog aanhangig is.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. voor recht zal verklaren dat de geleden schade van [eiser] door Fortis ASR dient te worden vergoed,
2. Fortis ASR zal veroordelen om de executie van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 juli 2007, waarbij [X] is veroordeeld tot betaling van het voorschot ad EUR 50.000,00 inclusief wettelijke rente en de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, tegen zich te gehengen en gedogen en ter uitvoering daarvan aan eiser het bedrag van EUR 50.000,00 te voldoen een en ander onder verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag indien Fortis ASR geen uitvoering geeft aan deze veroordeling en wel tot een maximum van EUR 50.000,00. Kosten rechtens,
subsidiair
Fortis ASR zal veroordelen om aan [eiser] te betalen het bedrag van EUR 50.000,00 een en ander zoals toegewezen in het vermelde vonnis met rente en kosten rechtens.
3.2. [eiser] baseert zijn vordering op artikel 7:954 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hij stelt dat hij op grond van deze bepaling recht heeft op rechtstreekse betaling door Fortis ASR van de schade die hij heeft geleden door de mishandeling door [X], die in ieder geval de omvang van het voorschot dat het gerechtshof Amsterdam heeft bepaald bedraagt.
3.3. Fortis ASR voert verweer, waarvan het meest verstrekkende punt is dat [eiser] volgens Fortis ASR niet ontvankelijk is in zijn vordering. Volgens Fortis ASR kan de directe actie op grond van artikel 7:954 BW alleen ingesteld worden indien Fortis ASR gehouden is om aan [X] te betalen. Het betreft een afgeleid recht dat ertoe strekt te voorkomen dat verzekeringspenningen die aan de verzekerde worden uitgekeerd, bij deze blijven steken in plaats van terecht te komen bij de benadeelde. Het gaat niet om een zelfstandig recht van de benadeelde tot het vorderen van schadevergoeding. Aangezien in eerste aanleg is bepaald dat Fortis ASR niet aan [X] hoeft uit te keren en de procedure tussen [X] en Fortis ASR in hoger beroep nog hangende is, kan [eiser] nu geen betaling vorderen van Fortis ASR. Voorts voert Fortis ASR aan dat het in beide procedures om dezelfde vordering en hetzelfde geschil zou gaan en dat dit in strijd is met een goede procesorde.
4. De beoordeling
4.1. De vordering die [eiser] heeft ingesteld en de rechtsvraag die daarbij beantwoord dient te worden in deze procedure, zijn niet dezelfde als in de procedure tussen [X] en Fortis ASR. In de onderhavige procedure dient de vraag beantwoord te worden of [eiser] als benadeelde recht heeft op betaling door Fortis ASR op grond van artikel 7:954 BW terwijl het in de procedure tussen [X] en Fortis ASR gaat om de vraag of [X] recht heeft op betaling door Fortis ASR op grond van de tussen hen gesloten verzekeringsovereenkomst. Dat betekent dat het verweer van Fortis ASR, inhoudende dat hetzelfde geschil tweemaal wordt voorgelegd, wordt verworpen.
4.2. Artikel 7:954 BW bepaalt dat indien in geval van een verzekering tegen aansprakelijkheid de benadeelde kan verlangen, dat indien de verzekeraar een uitkering verschuldigd is, het bedrag dat de verzekerde daarvan ter zake van de schade van de benadeelde door dood of letsel te vorderen heeft, aan hem wordt betaald. Uit de tekst en strekking van deze bepaling zoals op juiste wijze door Fortis ASR weergegeven, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verzekeraar niet meer hoeft te betalen aan de benadeelde dan wat hij aan de verzekerde verschuldigd is. Dat betekent dat indien de uitkomst van de procedure in hoger beroep tussen [X] en Fortis ASR is dat Fortis ASR zich terecht op de opzetclausule beroept waardoor zij niet aan [X] hoeft te betalen, zij evenmin tot betaling aan [eiser] is gehouden.
4.3. De rechtbank zal daarom de zaak aanhouden om eerst de uitkomst van het hoger beroep af te wachten. Zoals ter zitting met partijen besproken zal zij de zaak daartoe om proces-economische redenen verwijzen naar de parkeerrol.
4.4. De meest gerede partij dient nadat de beslissing in de procedure tussen [X] en Fortis ASR in gezag van gewijsde is gegaan, de zaak weer op de rol te doen plaatsen voor vonnis.
4.5. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verwijst de zaak naar de parkeerrol,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.?
w.g. griffier w.g. rechter
SH