Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7068

Datum uitspraak2009-09-02
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers245659 / HA ZA 08-569..
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vervolg op LJN BG4133 en LJN BH1971; verzet exequatur; niet geslaagd in bewijsopdracht; afwijzing verzoek intrekking exequatur.


Uitspraak

beschikking RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rekestnummer: 245659 / HA ZA 08-569 Beschikking van 2 september 2009 in de zaak van [verzoekster], wonende te [woonplaats], verzoekster in het verzet, hierna te noemen: verzoekster, advocaat mr. K.F.J. Machielsen, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SAILING CHARTER THALASSA B.V., gevestigd te Midlum, verweerster in het verzet, hierna te noemen: verweerster, advocaat mr. M. van Sintmaartensdijk. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikkingen van 12 november 2008 en 4 februari 2009, alsmede uit: - het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 26 juni 2009. 2. De beoordeling 2.1. De rechtbank blijft bij de inhoud van de beschikkingen van 12 november 2008 en 4 februari 2009 en bouwt daarop voort. 2.2. Bij beschikking van 4 februari 2009 heeft de rechtbank verzoekster toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het uit de door verweerster overgelegde betekeningsstukken voortvloeiende dwingende bewijs van de betekening van het inleidende stuk van de Duitse procedure aan haar adres. 2.3. Op de voor het getuigenverhoor bepaalde datum heeft verzoekster alleen zichzelf als getuige doen horen en vervolgens het getuigenverhoor aan haar zijde beëindigd. Verweerster heeft afgezien van het horen van getuigen in tegenverhoor. 2.4. Ter gelegenheid van het getuigenverhoor heeft verzoekster verklaard dat het inleidende stuk van de deurwaarder niet op 14 of 15 juli 2005 aan haar kan zijn aangeboden, aangezien zij in die periode op vakantie was. Zij kan het stuk derhalve ook niet hebben geweigerd. In die periode verbleef er ook niemand anders in haar huis. Na thuiskomst zaten er volgens haar ook geen documenten bij de post waaruit bleek dat een deurwaarder aan de deur was geweest. 2.5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoekster met deze getuigenverklaring onvoldoende bewijs geleverd om het dwingende bewijs dat voortvloeit uit de overgelegde betekeningsstukken te ontkrachten. Het tegenbewijs bestaat enkel uit de verklaring van verzoekster zelf dat zij op de betreffende datum op vakantie was en dat tijdens die vakantie niemand in haar huis verbleef. Zij heeft verder geen getuigen doen horen die haar verklaring kunnen ondersteunen. Verzoekster heeft belang bij het afleggen van haar verklaring, aangezien deze de uitkomst van deze door haar aangespannen procedure kan beïnvloeden. Aan deze verklaring kan dan ook niet dezelfde waarde worden toegekend als de in de betekeningsstukken opgenomen verklaring van de deurwaarder die op zich geen enkel belang heeft bij de uitkomst van de onderhavige procedure, en wiens verklaringen worden bestreken door zijn ambtseed. Het voorgaande betekent dat de rechtbank als waar dient aan te nemen dat de Nederlandse deurwaarder het inleidende stuk van de Duitse procedure aan het adres van verzoekster heeft aangeboden, maar dat op dat adres de inontvangstname van de betekeningsstukken is geweigerd. 2.6. Met het voorgaande is de grond komen te ontvallen aan het verzoek van verzoekster tot intrekking van de (door de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 12 december 2007 uitgesproken) uitvoerbaarverklaring van de beslissing van het Landgericht Stralsund te Duitsland van 15 september 2005, zodat het verzoek dient te worden afgewezen. 2.7. Verzoekster zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van verweerster worden begroot op: - betaald vast recht 254,00 - salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.158,00 3. De beslissing De rechtbank 3.1. wijst het verzoek tot intrekking van de uitvoerbaarverklaring van de beslissing van 15 september 2005 van het Landgericht Stralsund (Duitsland) af, 3.2. veroordeelt verzoekster in de proceskosten, aan de zijde van verweerster tot op heden begroot op EUR 1.158,00. Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2009.? w.g. griffier w.g. rechter WV