Jurisprudentie
BJ6938
Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-09-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers159072 / HA RK 09-108
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers159072 / HA RK 09-108
Statusgepubliceerd
Indicatie
Wrakingsbeslissing. De enkele omstandigheid dat een rechter in een eerdere zaak die betrekking had op een soortgelijke aangelegenheid, een uitspraak heeft gedaan, al dan niet terecht, kan niet gerekend worden tot feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 159072 / HA RK 09-108
datum beslissing: 27 augustus 2009
Op verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Imag B.V.,
gevestigd te Hilversum, verzoekster,
vertegenwoordigd door H.M. van Vliet, bestuurder.
1. Procesverloop
1.1 Bij schriftelijk verzoek van 30 juni 2009, heeft verzoekster de wraking verzocht van [de rechter], in de bij deze rechtbank, sector bestuursrecht, aanhangige zaak met procedurenummer 08/4054, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2 De rechter heeft niet berust in de wraking.
1.3 Verzoekster, de wederpartij en de rechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 18 augustus 2009. Verzoekster en de wederpartij hebben, na voorafgaand bericht van de geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt. De rechter heeft evenmin van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt.
2. Het standpunt van verzoekster
2.1 Verzoekster heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd, dat de rechter, nu zij eerder een gelijksoortige zaak heeft behandeld en het beroep in die zaak ongegrond heeft verklaard, de schijn tegen heeft dat zij onbevooroordeeld kan oordelen over de onderhavige zaak, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3. Beoordeling
3.1 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
3.2 Gesteld noch gebleken is dat de rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, zodat de subjectieve toets geen grond voor wraking oplevert.
3.3 De feiten en omstandigheden die verzoekster ter onderbouwing van haar verzoek naar voren heeft gebracht, leveren evenmin onder de objectieve toets grond op voor wraking. De enkele omstandigheid dat een rechter in een eerdere zaak die betrekking had op een soortgelijke aangelegenheid, een uitspraak heeft gedaan, al dan niet terecht, kan niet gerekend worden tot feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.4 Nu de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond voor wraking vormen, zal de rechtbank het desbetreffende verzoek afwijzen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1 wijst het verzoek om wraking af;
4.2 beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster, de rechter en de wederpartij een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.3 beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.I. de Vreese-Rood, voorzitter, en mrs. J.M. Janse van Mantgem en W.J. van Andel, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2009 in tegenwoordigheid van mr. E.P. van der Zalm als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.