Jurisprudentie
BJ6910
Datum uitspraak2009-09-03
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002358-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002358-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt ter zake van diefstal, meermalen gepleegd, en wederspannigheid veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 75 uren.
Uitspraak
Parketnummer: 24-002358-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-602710-07
Arrest van 3 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1954] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren, alsmede een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juli 2007 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (herders)hond, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2007 in de gemeente [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen drie, in elk geval één of meer, (tuin)stoelen en/of veertien, in elk geval één of meer, sleutel(s) en/of een koptelefoon en/of een zaklantaarn en/of een fotolijstje met foto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 22 juli 2007 in de gemeente Lelystad, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar, [verbalisant], hoofdagent van politie, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
Partiële vrijspraak feit 2
Het hof zal verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandig-heid braak, nu het hof niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte de ruit heeft ingeslagen teneinde de diefstal mogelijk te maken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juli 2007 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herdershond, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 22 juli 2007 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie tuinstoelen en veertien sleutels en een koptelefoon en een zaklantaarn en een fotolijstje met foto, toebehorende aan [slachtoffer 2];
3.
hij op 22 juli 2007 in de gemeente Lelystad, toen een dienstdoende politieambtenaar, [verbalisant], hoofdagent van politie, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit, had aangehouden en had vastgegrepen, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te rukken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 en 2, telkens:
diefstal;
onder 3:
wederspannigheid.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op of omstreeks 17 juli 2007 de herdershond van zijn zus gestolen toen zij op vakantie was. Ondanks het feit dat zijn andere zus - die op de hond paste - hem herhaalde malen heeft gemaand de hond terug te brengen, heeft verdachte dit niet gedaan. De hond is pas een aantal dagen later - bij verdachtes aanhouding ter zake van het hierna te noemen feit - aangetroffen en geretourneerd aan de eigenaar. Op 22 juli 2007 heeft verdachte een aantal goederen gestolen uit de woning van zijn vader in [plaats 2]. Toen hij ter zake van dit feit werd aangehouden, heeft verdachte zich verzet.
Door te handelen zoals hierboven omschreven heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van zijn vader en zijn zus en heeft hij een politieambtenaar be-lemmerd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 mei 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds meer-malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder diefstal.
De ernst van de feiten, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden, rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet echter op het feit dat de onderhavige feiten al meer dan twee jaar geleden gepleegd zijn, zal het hof volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, alsmede een werkstraf van na te noemen omvang. De voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 180 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen-verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijfenzeventig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zevenendertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier.