Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6908

Datum uitspraak2009-09-03
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002359-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt vrijgesproken van het medeplegen van diefstal door middel van braak, omdat het hof niet bewezen acht dat er bij verdachte sprake was van het ten laste gelegde oogmerk.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002359-07 Parketnummer eerste aanleg: 07-602711-07 Arrest van 3 september 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 september 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1947] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. E. Uijt de boogaardt, advocaat te Emmeloord. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 22 juli 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen drie, in elk geval één of meer, (tuin)stoelen en/of veertien, in elk geval één of meer, sleutel(s) en/of een koptelefoon en/of een zaklantaarn en/of een fotolijstje met foto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming. Vrijspraak Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Met name acht het hof niet bewezen dat er bij verdachte sprake was van het ten laste gelegde oogmerk. Daarbij merkt het hof op dat het door de advocaat-generaal in zijn requisitoir genoemde voorwaardelijke opzet voor het bewijs van oogmerk niet voldoende is. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij. Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier.