Jurisprudentie
BJ6851
Datum uitspraak2009-09-03
Datum gepubliceerd2009-09-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000138-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000138-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt ter zake van het medeplegen van opzettelijke overtreding van artikel 3 onder C van de Opiumwet en medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren.
Uitspraak
Parketnummer: 24-000138-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-756006-05
Arrest van 3 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 6 juni 2005 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1944] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder
1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 weken, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning/ pand, gelegen aan of bij de [straat] aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) (ongeveer) 480 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een woning/pand, gelegen aan of bij de [straat] aldaar een hoeveel-heid van (in totaal) (ongeveer) 480 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die (onbekend gebleven) persoon/personen voornoemd(e) woning/pand voor de teelt/het kweken van hennep-planten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveel-he(i)d(en) elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met elkaar, althans één van hen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weg-genomen (een) hoeveelhe(i)d(en) elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die perso(o)n(en) en/of verdachte, waarbij die perso(o)n(en) die/dat weg te nemen elektrische energie onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door braak en/of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die (onbekend gebleven) persoon/personen zijn, verdachtes, (huur)woning/pand voor deze diefstal ter beschikking te stellen.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en
2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan de [straat] aldaar) een hoeveelheid van in totaal 480 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) in de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij die perso(o)n(en) die weg te nemen elektrische energie onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door verbreking, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 april 2004 tot en met 5 juli 2004 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die (onbekend gebleven) persoon/personen zijn, verdachtes, huurwoning voor deze diefstal ter beschikking te stellen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en
2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aan-genomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
onder 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid
De raadsman van verdachte heeft ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit een beroep op psychische overmacht gedaan. Verdachte zou de aanwezigheid van de hennepkwekerij in zijn woning slechts hebben getolereerd omdat hij en zijn familie werden bedreigd. Verdachte dient daarom - aldus de raadsman - te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Een beroep op psychische overmacht kan slechts slagen wanneer aannemelijk is dat de verdachte onder een zodanige psychische druk stond dat daaraan door de verdachte geen weerstand kon noch behoefde te worden geboden. Het hof acht in de onderhavige zaak onvoldoende aannemelijk geworden dat verdachte onder een zodanige psychische druk heeft gestaan. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden ook voor het overige niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Opiumwet door te tolereren dat er een hennepkwekerij op de zolder van de door hem gehuurde woning werd gehouden. Voorts heeft verdachte het mogelijk gemaakt dat een ander of anderen ten behoeve van die kwekerij elektriciteit hebben gestolen. Aldus heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de productie van een voor de volksgezondheid schadelijke stof en heeft hij het mogelijk gemaakt dat aan [slachtoffer] financiële schade werd berokkend.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 mei 2009, waaruit blijkt dat verdachte al meermalen is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, en tevens in aanmerking genomen dat de feiten ruim 5 jaar geleden zijn gepleegd, acht het hof een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 47, 48, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en
2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier.