Jurisprudentie
BJ6841
Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-09-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 09/33
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 09/33
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijstelling ex artikel 19, eerste lid, WRO. Welstandsadvies is niet in strijd met welstandscriteria. Pand is bijzonder object. Geen gemotiveerd tegenadvies ingebracht. Mogelijke parkeeroverlast niet aannemelijk.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 09/33
Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[naam] en [naam],
wonende te [plaats],
eisers,
gemachtigde drs. S.A.N. Geerling,
tegen
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Goes,
gevestigd te Goes,
verweerder.
I. Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van 28 november 2008 van verweerder (het bestreden besluit).
Het beroep is behandeld ter zitting van 17 juli 2009. Voor eisers is [naam] verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. P.J. Daniëlse.
II. Overwegingen
1. Op 4 juli 2007 heeft Villa Craig B.V. i.o. een aanvraag bij verweerder ingediend voor de bouw van een woongebouw en het aanpassen van een bestaande woning in verband met de behandeling van verslaafden op het perceel Nazareth 4 te Wolphaartsdijk, kadastraal bekend gemeente Goes, sectie AE, nummer 312. Op het betreffende perceel rust ingevolge het bestemmingsplan “Bebouwde kom Wolphaartsdijk” (verder: het bestemmingsplan) de bestemming “wonen”.
2. In het kader van de openbare voorbereidingsprocedure zijn 276 zienswijzen ingediend bij verweerder. Op 12 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten van Zeeland een verklaring van geen bezwaar afgegeven.
3. Bij besluit van 30 juli 2008 heeft verweerder een bouwvergunning eerste fase verleend met daarbij vrijstelling ex artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) van de voorschriften van artikel 12 van het bestemmingsplan. Hiertegen hebben eisers een bezwaarschrift ingediend.
4. In het bestreden besluit heeft verweerder met overneming van het advies van de bezwaaradviescommissie het bezwaar ongegrond verklaard. De welstandscommissie heeft gemotiveerd waarom zij met het bouwplan is akkoord gegaan ondanks het niet passen van het bouwplan binnen de criteria van de welstandsnota Goes. Naar inhoud of wijze van totstandkoming vertoont het welstandsadvies volgens verweerder geen gebreken. Van een onderbouwd tegenadvies is niet gebleken. Verweerder is dan ook van mening dat hij mocht afgaan op het welstandsadvies. De (ver)bouwplannen sec leiden niet tot een uitbreiding van de op grond van het vigerende bestemmingsplan toegelaten bouwmogelijkheden. Argumenten als verlies van uitzicht, mogelijke verkeersoverlast, verlies aan privacy, vermindering van het woongenot en een daling van de waarde van de woning zijn daarom niet aan de orde.
5. Eisers kunnen het standpunt van verweerder niet volgen dat zij een tegenadvies inzake de welstand hadden moeten indienen. Het bestaande welstandsadvies is in strijd met de welstandsnota. Verweerder had dus het bouwplan moeten aanpassen. Bovendien blijkt uit het bestreden besluit niet waarom afwijking van het welstandsadvies aan de orde kon of mocht zijn. Het bestreden besluit is daarom in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. De vrijstelling ziet op een omzetting naar een zorgbestemming, maar de zorgbestemming of bestemming “bijzondere doeleinden” blijkt niet uit het vrijstellingsbesluit. Eisers betwisten dat verweerder de juiste procedure heeft gevoerd. Het bestemmingsplan Wolphaartsdijk is meer dan 10 jaar oud. Bij een vrijstelling ex artikel 19 WRO moet er dan worden aangehouden conform artikel 50, vijfde lid Woningwet (oud). Eisers hebben in bezwaar tevens de vrees voor parkeeroverlast aangekaart. Daarover is geen heroverweging verricht. Het onderzoek naar de parkeervoorzieningen, opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing, is onvolledig.
6. Artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening luidt:
De gemeenteraad kan, behoudens het gestelde in het tweede en derde lid, ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur een gemeentelijk, intergemeentelijk of regionaal structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied. De gemeenteraad kan de in de eerste volzin bedoelde vrijstellingsbevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.
7. Ingevolge artikel 44 van de Woningwet - voor zover hier van belang - mag alleen en moet de bouwvergunning worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk of de standplaats waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met de redelijke eisen van welstand, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend.
De rechtbank overweegt het volgende.
8. In de beschrijving van het dorp Wolphaartsdijk op pagina 65 van de Welstandsnota Goes wordt het voormalige rusthuis Oud-Zorgvliet aan de Nazareth (zijnde de woning aan de Nazareth 4) een bijzonder object genoemd. Op pagina 69 van de Welstandsnota staat dat voor dit gebied een bijzonder welstandsbeleid geldt, waarvan het belangrijkste doel is het behouden van de cultuurhistorische waardevolle karakteristieken. Verder staat op pagina 69 dat de welstandscriteria altijd in samenhang met de gehele gebiedsbeschrijving van het desbetreffende deelgebied waarop de bouwaanvraag van toepassing is dienen te worden gehanteerd. Algemene welstandscriteria zijn: het respecteren van de cultuurhistorische waarde van het historische deel van de dorpen en het respecteren van de individuele herkenbaarheid van bebouwing binnen het samenhangende gevelbeeld. Voorts geldt een aantal bijzondere criteria op onder meer de aspecten massa en vorm, gevelkarakteristiek, alsmede detaillering, kleur en materiaal.
9. In het welstandadvies wordt het bestaande pand aan de Nazareth 4 een pand genoemd met een dermate specifieke uitstraling dat de nieuwbouw daarop moet reageren. Deze uitstraling komt tot uiting door de witte kleur, de toegepaste ornamenten en de verticale geleding van het middendeel en horizontale geleding van de twee later aangebouwde volumes. Dit geeft zo’n sterk beeld dat bij de losstaande uitbreiding hier bewust van is afgeweken door de architect. Deze uitbreiding is veel ingetogener vormgegeven. Ook de hoofdkleur is afwijkend: antraciet metselwerk, waarmee voorkomen wordt dat beide gebouwen als een grote (witte) wand gaan werken. Tevens valt deze kleur als een schaduw weg achter het bestaande pand, aldus het welstandsadvies.
10. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat in het welstandsadvies is afgeweken van de welstandscriteria. Het belangrijkste doel van het welstandsbeleid, namelijk het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarde en de individuele herkenbaarheid, is door de architect immers gerespecteerd en de welstandscommissie heeft vastgesteld dat de architectonische kenmerken van de nieuwbouw zodanig zijn gekozen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de uitstraling van het bestaande bijzondere object, maar dat die uitstraling juist wordt versterkt. Naar het oordeel van de rechtbank is het dan ook een misverstand dat het bouwplan niet past binnen de criteria van de welstandsnota Goes. Het welstandsadvies is deugdelijk gemotiveerd. Van eisers mag onder dergelijke omstandigheden een onderbouwd tegenadvies worden verwacht. Dat is niet gebeurd. Er bestond voor verweerder dan ook geen aanleiding om het welstandsadvies niet te volgen.
De bezwaaradviescommissie heeft niet onderkend dat het welstandsadvies voldoet aan de welstandscriteria. Mogelijk is dit misverstand veroorzaakt door de welstandscommissie zelf.
Verder is het advies van de bezwaaradviescommissie innerlijk tegenstrijdig waar enerzijds gesteld wordt dat het welstandsadvies naar inhoud of wijze van totstandkoming niet zodanige gebreken vertoont dat het college het niet – of niet zonder meer – aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag had mogen leggen en anderzijds dat de commissie niet de bevoegdheid toekomt zich inhoudelijk over het welstandsadvies uit te spreken.
11. De vrijstelling betreft het gebruik als verslavingskliniek, welk gebruik in strijd is met de op het perceel rustende bestemming “wonen”. Dat afwijkende gebruik van de bestemming “wonen” zou ondanks dat er geen sprake is van uitbreiding van de op grond van het bestemmingsplan toegelaten bouwmogelijkheden parkeeroverlast voor omwonenden tot gevolg kunnen hebben. Het standpunt van de bezwaaradviescommissie dat mogelijke parkeeroverlast niet aan de orde hoeft te komen in het besluit op bezwaar is daarom onjuist en verweerder heeft zich ten onrechte aan dit standpunt geconformeerd.
Er worden in totaal 15 parkeerplaatsen aangelegd. Om het aantal parkeerplaatsen te bepalen is in de ruimtelijke onderbouwing gebruik gemaakt van de CROW-parkeerkencijfers, waarbij rekening is gehouden met personeel en bezoekers. De rechtbank is van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat het aantal van 15 parkeerplaatsen onvoldoende is. In de ruimtelijke onderbouwing en in het verweerschrift acht de rechtbank de bezwaren van eisers over mogelijke parkeeroverlast voldoende weerlegd.
12. De stelling van eisers dat de zorgbestemming niet uit het vrijstellingsbesluit blijkt wordt door de rechtbank verworpen. In het vrijstellingsbesluit van 30 juli 2008 is vermeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan wegens situering van de bouwwerken op gronden met een bestemming “wonen”. Verder wordt verwezen naar het zienswijzenrapport, naar de ruimtelijke onderbouwing en naar de verklaring van geen bezwaar. Hierin is duidelijk vermeld dat het gaat om een verslavingskliniek. De inhoud van de vrijstelling, die overigens geen wijziging van de bestemming inhoudt, maar een ander gebruik van de bebouwing, is daarmee in voldoende mate in het vrijstellingsbesluit vermeld.
13. Het bestemmingsplan waaraan de bouwaanvraag is getoetst is het bestemmingsplan “Bebouwde kom Wolphaartsdijk”dat op 29 november 2007 van kracht is geworden. Ten tijde van de verlening van de bouwvergunning was dat bestemmingsplan het geldende bestemmingsplan. Er is dus geen sprake van een bestemmingsplan ouder dan tien jaar en een bestemmingsplan in voorbereiding; een aanhoudingsplicht ex artikel 50 van de Woningwet is daarom niet aan de orde.
14. Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat het bestreden besluit op het punt van het welstandsadvies en de parkeerbelasting motiveringsgebreken vertoont. In zoverre komt het besluit voor vernietiging in aanmerking en is het beroep gegrond. De motiverings-gebreken zijn echter, zoals eveneens uit het voorgaande volgt, van dien aard dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand kunnen blijven. Het bestreden besluit kan met verbetering van de motivering zoals in de overwegingen 10 en 11 aangegeven, inhoudelijk de rechterlijke toets doorstaan.
15. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 644,-, uitgaande van een zaak van gemiddeld gewicht en van twee proceshandelingen.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
bepaalt dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,- (hondervijfenveertig euro) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eisers begroot op
€ 644,- (zeshonderdvierenveertig euro), te betalen door verweerder aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.M. Reinarz, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier en op 27 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: