Jurisprudentie
BJ6707
Datum uitspraak2009-08-26
Datum gepubliceerd2009-09-02
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers94395 / HA ZA 09-93
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-02
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers94395 / HA ZA 09-93
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bevoegdheidsincident. Forumkeuzebeding in de zin van artikel 23 EEX-Verordening. Overeenkomst tot aanwijzing bevoegd gerecht?
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 94395 / HA ZA 09-93
Vonnis in incident van 26 augustus 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER MEULEN SNEEK B.V.,
gevestigd te Sneek,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
FUN BELGIUM N.V.,
gevestigd te Brugge,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. R.W. de Casseres, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna Van der Meulen en Fun Belgium genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie;
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. Het geschil in de hoofdzaak
2.1. Van der Meulen heeft in 2008 bepaalde goederen verkocht en geleverd aan Fun Belgium. Blijkens de factuur van 5 juni 2008, met factuurnummer 2815829 (hierna: de factuur), heeft Van der Meulen hiervoor een bedrag van EUR 10.502,40 aan Fun Belgium in rekening gebracht.
2.2. Onderaan de factuur staat in kleine letters vermeld:
"Algemene leveringsvoorwaarden deponeerd ter Griffie van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden."
2.3. Artikel 15.1 van de 'Algemene leveringsvoorwaarden Van der Meulen Sneek B.V.' (hierna: algemene voorwaarden) bepaalt het volgende:
"Alle geschillen, ook daaronder begrepen die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, welke naar aanleiding van offertes, overeenkomsten of leveringen tussen Van der Meulen en de wederpartij mochten ontstaan, zullen bij uitsluiting worden voorgelegd aan de Rechtbank in het arrondissement van de vestigingsplaats van Van der Meulen."
2.4. Van der Meulen vordert in de hoofdzaak - kort gezegd - veroordeling van Fun Belgium tot betaling van een bedrag van EUR 10.502,40 aan haar, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en incassokosten, alsmede veroordeling van Fun Belgium in de proceskosten. Van der Meulen heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Fun Belgium de voornoemde factuur niet aan haar heeft betaald.
2.5. Fun Belgium heeft in reconventie gesteld dat Van der Meulen haar in 2006 een aantal zwembaden heeft verkocht en geleverd, die niet voldoen aan de normen die daaraan op het gebied van elektronische veiligheid worden gesteld. Fun Belgium vordert - kort gezegd - ontbinding van deze koopovereenkomst en veroordeling van Van der Meulen tot terugbetaling van een bedrag van EUR 17.262,- aan haar, vermeerderd met wettelijke rente. Volgens Fun Belgium kan dit bedrag partieel verrekend worden met de factuur waarvan Van der Meulen in conventie betaling vordert.
3. Het geschil in het incident
3.1. Fun Belgium vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Fun Belgium heeft daartoe - kort gezegd - gesteld dat artikel 15.1 van de algemene voorwaarden niet kan worden aangemerkt als een forumkeuzebeding in de zin van artikel 23 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Verordening). Naar de mening van Fun Belgium is de rechtbank van koophandel te Brugge op grond van artikel 2 van de EEX-Verordening bevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
3.2. Van der Meulen voert verweer, met conclusie tot ontzegging van de vordering aan Fun Belgium, dan wel tot afwijzing van deze vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
4.1. De rechtbank stelt voorop dat de vraag of zij bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen, moet worden beantwoord aan de hand van de EEX-Verordening, nu Van der Meulen haar rechtsvordering na inwerkingtreding van deze verordening heeft ingesteld en de EEX-Verordening van toepassing is op burgerlijke en handelszaken tussen partijen die gevestigd zijn in verschillende verdragsluitende lidstaten.
4.2. Partijen twisten over de vraag of er een geldig forumkeuzebeding in de zin van artikel 23 EEX-Verordening is overeengekomen. De rechtbank stelt vast dat een dergelijke overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht ingevolge artikel 23 lid 1 EEX-Verordening gesloten dient te worden:
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht worden genomen.
4.3. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) dient de rechtbank te onderzoeken of het forumkeuzebeding dat haar bevoegd verklaart, het voorwerp heeft uitgemaakt van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvereisten van artikel 23 EEX-Verordening ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat (HvJ EG 14 december 1976, NJ 1977, 446). Dit brengt mee dat de voorwaarden die artikel 23 EEX-Verordening stelt aan de rechtsgeldigheid van forumkeuzebedingen, strikt dienen te worden uitgelegd. De rechtbank zal de voorwaarden achtereenvolgens bespreken.
- artikel 23 lid 1 sub a EEX-Verordening
4.4. Van der Meulen heeft gesteld dat zij de algemene voorwaarden - en daarmee het forumkeuzebeding - mondeling met Fun Belgium is overeengekomen. Volgens Van der Meulen zijn de algemene voorwaarden vervolgens schriftelijk aan Fun Belgium bevestigd door middel van een opdrachtbevestiging. Aldus is Van der Meulen van mening dat er een wilsovereenstemming bestaat over het forumkeuzebeding in de zin van in artikel 23 lid 1 sub a van de EEX-Verordening. Fun Belgium betwist dat er sprake is van een schriftelijk bevestigde forumkeuze.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat artikel 23 lid 1 sub a van de EEX-Verordening aldus moet worden uitgelegd, dat aan het aldaar gestelde vormvereiste is voldaan, wanneer vaststaat dat de aanwijzing van een bevoegde rechter bij uitdrukkelijk daarop betrekking hebbende mondelinge overeenkomst is geregeld, dat een van één der partijen afkomstige schriftelijke bevestiging van die overeenkomst door de andere partij is ontvangen en dat deze laatste niet enig bezwaar hiertegen kenbaar heeft gemaakt (zie HvJ EG 11 juli 1985, NJ 1986, 602). Naar het oordeel van de rechtbank dient Van der Meulen de bewijslast te dragen van haar stelling dat zij het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden uitdrukkelijk mondeling is overeengekomen met Fun Belgium. Voor de duidelijkheid overweegt de rechtbank dat de te bewijzen uitdrukkelijke mondelinge overeenkomst betrekking moet hebben op de forumkeuze en niet alleen op de materiële voorwaarden van de overeenkomst waarvan de forumkeuze deel uitmaakt (zie HvJ EG 19 juni 1984, NJ 1984, 735).
4.6. Er veronderstellenderwijs van uitgaande dat Van der Meulen in het leveren van het bewijs zou slagen en aldus vast zou komen te staan dat Van der Meulen en Fun Belgium een uitdrukkelijke mondelinge wilsovereenstemming hebben bereikt over het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden, dient de rechtbank vervolgens te beoordelen of een schriftelijke bevestiging van dit forumkeuzebeding door één der partijen door de andere partij is ontvangen. De rechtbank merkt allereerst op dat alhoewel Van der Meulen heeft gesteld dat zij de algemene voorwaarden heeft bevestigd door middel van een opdrachtbevestiging, zij geen opdrachtbevestiging van de koopovereenkomst uit 2008 heeft overgelegd. De rechtbank stelt vast dat onderaan de factuur van Van der Meulen van 5 juni 2008 wel naar de algemene voorwaarden is verwezen. Naar het oordeel van de rechtbank kan een verwijzing op een factuur of opdrachtbevestiging naar gedeponeerde algemene voorwaarden, waarvan een forumkeuzebeding deel uitmaakt, worden aangemerkt als een schriftelijke bevestiging van een mondeling overeengekomen forumkeuzebeding, indien de verwijzing uitdrukkelijk en voldoende duidelijk is, indien de algemene voorwaarden bij betrachting van normale zorgvuldigheid kunnen worden nagegaan en indien de algemene voorwaarden aan de wederpartij ter hand zijn gesteld of anderszins schriftelijk zijn medegedeeld. De rechtbank is van oordeel dat aan de bovengenoemde voorwaarden niet is voldaan en er aldus geen sprake is van een geldige forumkeuze als bedoeld in artikel 23 lid 1 sub a EEX-Verordening. De rechtbank overweegt daartoe dat Fun Belgium onweersproken heeft gesteld dat Van der Meulen haar de algemene voorwaarden niet ter hand heeft gesteld of het forumkeuzebeding haar anderszins schriftelijk heeft medegedeeld. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van Van der Meulen gelegen om de algemene voorwaarden aan Fun Belgium ter hand te stellen, nu de algemene voorwaarden niet omvangrijk zijn - zij tellen slechts negen pagina's - en deze voorwaarden gedeponeerd zijn in Leeuwarden, terwijl Fun Belgium in België is gevestigd. De rechtbank is van oordeel dat Fun Belgium de algemene voorwaarden ook niet bij betrachting van normale zorgvuldigheid had kunnen nagaan, nu de verwijzing van Van der Meulen naar haar algemene voorwaarden erg summier is. Immers, Van der Meulen heeft op haar facturen nagelaten de datum en het depotnummer van de algemene voorwaarden te vermelden, waardoor voor het kennisnemen van de algemene voorwaarden aanzienlijke inspanningen van Fun Belgium nodig zouden zijn.
4.7. De rechtbank zal Van der Meulen niet het bewijs opdragen van het bestaan van een mondelinge overeenstemming over het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden. Zelfs indien zij zou slagen in het leveren van dit bewijs, geldt op grond van het bovenstaande immers dat dit beding niet kan worden aangemerkt als een geldige forumkeuze in de zin van artikel 23 lid 1 sub a van de EEX-Verordening.
- artikel 23 lid 1 sub b EEX-Verordening
4.8. Van der Meulen heeft voorts gesteld dat het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden onderdeel is van de lopende rechtsbetrekking tussen haar en Fun Belgium en aldus kan worden aangemerkt als een forumkeuze als bedoeld in artikel 23 lid 1 sub b van de EEX-Verordening. De rechtbank zal aan deze stelling voorbijgaan, nu Van der Meulen haar stelling naar het oordeel van de rechtbank niet dan wel onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank merkt daarbij ten overvloede op dat de enkele omstandigheid dat Van der Meulen en Fun Belgium in 2006 ook eens zaken met elkaar hebben gedaan, niet voldoende is voor het aannemen van een lopende rechtsbetrekking tussen hen.
- artikel 23 lid 1 sub c EEX-Verordening
4.9. Van der Meulen heeft tevens gesteld dat het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden is overeengekomen in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan zij en Fun Belgium op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door hen bij dergelijke overeenkomsten in hun handelsbranche doorgaans in acht worden genomen. Fun Belgium heeft betwist dat het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden kan worden aangemerkt als een forumkeuze in de zin van artikel 23 lid 1 sub c EEX-Verordening.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat op zichzelf voldaan is aan het vereiste dat de algemene voorwaarden in het kader van de internationale handel zijn gesloten. Van der Meulen heeft echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd gesteld dat en hoe aan de overige vereisten van artikel 23 lid 1 sub c EEX-Verordening is voldaan. Zelfs als de rechtbank ervan uit zou gaan dat partijen in dezelfde branche werkzaam zijn, dan nog heeft Van der Meulen onvoldoende onderbouwd dat het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden tussen haar en Fun Belgium zou zijn overeengekomen in een vorm die overeenstemt met een gewoonte, en zo ja welke, waarvan partijen op de hoogte waren of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door de marktdeelnemers in de betrokken branche doorgaans in acht worden genomen. Bovendien heeft Van der Meulen ook geen enkel bewijsaanbod gedaan.
4.11. Op grond van het bovenstaande merkt de rechtbank het forumkeuzebeding van artikel 15.1 van de algemene voorwaarden aldus niet aan als een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht als bedoeld in artikel 23 lid 1 van de EEX-Verordening. De rechtbank acht zich op grond van het voornoemde beding dan ook niet bevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
Bevoegd gerecht
4.12. Fun Belgium heeft gesteld dat de rechtbank van koophandel te Brugge op grond van artikel 2 van de EEX-Verordening bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
4.13. De rechtbank stelt vast dat artikel 2 van de EEX-Verordening bepaalt dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Nu Fun Belgium in België is gevestigd en niet gesteld, noch gebleken is dat er sprake is van een bijzondere bevoegdheid van een gerecht van een andere lidstaat, als bedoeld in afdeling 2 van de EEX-Verordening, dient Fun Belgium naar het oordeel van de rechtbank te worden opgeroepen voor een gerecht in België. De rechtbank zal de incidentele vorderingen van Fun Belgium aldus toewijzen en zich onbevoegd verklaren om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
4.14. Van der Meulen zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld, zoals hieronder nader zal worden aangegeven.
5. De beslissing
De rechtbank,
in het incident
5.1. wijst de vorderingen toe,
5.2. veroordeelt Van der Meulen in de kosten van het incident, aan de zijde van Fun Belgium tot op heden begroot op EUR 452,- aan salaris advocaat,
in de hoofdzaak
5.3. verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van Van der Meulen en Fun Belgium kennis te nemen,
5.4. veroordeelt Van der Meulen in de proceskosten, aan de zijde van Fun Belgium tot op heden begroot op EUR 316,- aan vast recht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.E. Geerlings en in het openbaar uitgesproken op
26 augustus 2009.?