Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6577

Datum uitspraak2009-09-01
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000036-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewezen verklaard is het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Betreft burenruzie. Opgelegd is een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.


Uitspraak

parketnummer: 24-000036-08 parketnummer eerste aanleg: 19-621706-07 Arrest van 1 september 2009 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 21 december 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1970] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen. Het vonnis waartegen het beroep is gericht De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis vrijgesproken ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde en heeft de verdachte ter zake van de onder 1 subsidiair en onder 2 bewezen verklaarde misdrijven veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis is omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 20 november 2008 en 18 augustus 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde en de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, subsidiair vijfentwintig dagen vervangende hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg, welke wijziging het hof overneemt - ten laste gelegd dat: 1. verdachte op of omstreeks 16 september 2007, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of aan de haren heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat verdachte op of omstreeks 16 september 2007, in de gemeente [gemeente], op of aan, althans zichtbaar vanaf de openbare weg, de [straat], althans op of aan, althans zichtbaar vanaf, een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en/of slaan en/of stompen en/of aan de haren trekken en/of bij de keel vastpakken van die [slachtoffer]; althans, indien ook terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat verdachte op of omstreeks 16 september 2007, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer], heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of aan de haren heeft getrokken en/of bij de keel heeft vastgepakt, waardoor deze werd gewond en/of pijn ondervond. 2. verdachte op of omstreeks 16 september 2007, in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar die [slachtoffer], opzettelijk dreigend tegen deze heeft gezegd: "De volgende keer als je bij mij in de buurt komt, snij ik je strot eraf met je familie erbij" en/of "van het vak af, anders maak ik je dood, vermoord ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking. Vrijspraak ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde Het hof acht - evenals de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte - niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Overwegingen ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd. Het hof grondt het bewijs hiervoor met name op de aangifte van [slachtoffer], alsmede op de verklaringen die de getuige [getuige] op 26 september 2007 bij de politie en op 18 augustus 2009 ter terechtzitting van het hof heeft afgelegd. Het hof acht - anders dan de raadsman - deze verklaringen, welke verklaringen - voor zover zij het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde betreffen - op essentiële onderdelen met elkaar overeenkomen, betrouwbaar. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. verdachte op 16 september 2007 in de gemeente [gemeente] op of aan, althans zichtbaar vanaf een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en slaan en stompen en aan de haren trekken van die [slachtoffer]; 2. verdachte op 16 september 2007 in de gemeente [gemeente] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, bestaande hierin dat verdachte toen aldaar opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "De volgende keer als je bij mij in de buurt komt, snij ik je strot eraf met je familie erbij", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven: 1 subsidiair - het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen; 2 - bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Strafbaarheid Anders dan de raadsman hieromtrent heeft aangevoerd, acht het hof - bezien vanuit het standpunt van de verdachte - geen noodweersituatie aanwezig. Het hof gaat voor wat betreft de feitelijke gang van zaken met betrekking tot het begin van het fysieke treffen tussen de verdachte en [slachtoffer] uit van hetgeen in de aangifte van [slachtoffer] is opgenomen. Het hof ziet geen aanknopingspunten op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan de juistheid van de aangifte, temeer nu deze lezing van de feiten steun vindt in de verklaring van de niet bij het conflict betrokken ooggetuige [getuige]. Op grond van het vorenstaande houdt het hof het ervoor dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] degenen zijn geweest die zijn begonnen met het aanwenden van fysiek geweld tegen aangeefster [slachtoffer]. Nu van een wederrechtelijke aanranding van verdachte of diens medeverdachte [medeverdachte] geen sprake is geweest, faalt het beroep op noodweer. Het hof acht de verdachte strafbaar nu het hof ook andere strafuitsluitingsgronden niet aanwezig acht. Strafmotivering Het hof heeft bij het bepalen van de in hoger beroep op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich op 16 september 2007 samen met zijn vriendin [medeverdachte] schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen hun buurvrouw [slachtoffer]. [slachtoffer] werd hierbij op zodanig gewelddadige wijze geslagen en geschopt en gestompt dat zij een bloeduitstorting op haar hoofd, kneuzingen in haar gelaat, een wond aan haar bovenlip, schaafplekken op haar rug en kneuzingen aan haar benen en aan haar rechterarm heeft opgelopen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben door hun gewelddadige optreden een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en voorts hebben zij gevoelens van onveiligheid opgewekt bij het publiek op straat dat hier ongewild getuige van is geweest. Daarnaast is dergelijk openlijk gewelddadig optreden in het algemeen zeer bedreigend en versterkt het de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen. Het hof heeft bij het bepalen van de (duur van de) op te leggen straf rekening gehouden met het aandeel in de gewelddadige handelingen dat de verdachte heeft gehad. De verdachte heeft tevens die [slachtoffer] met de dood bedreigd, door haar dreigende woorden toe te voegen. Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt dat zij (mede) door deze bedreiging angstig werd en dat het voorval bij haar de nodige emoties heeft losgemaakt. Het hof hanteert ter zake van dergelijke delicten oriëntatiepunten voor straftoemeting die de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf impliceren. Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 mei 2009, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, ter zake van andersoortige strafbare feiten. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken, alsmede met de omstandigheid dat inmiddels bijna twee jaren zijn verstreken sinds de bewezen verklaarde delicten zich hebben voorgedaan. Gelet op het bovenstaande is het hof uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat de strafmodaliteit die door de politierechter is opgelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 50 uren, passend en geboden is. De raadsman van de verdachte heeft in het kader van het door hem gevoerde strafmaatverweer geen zodanig bijzondere of relevante feiten of omstandigheden aangevoerd dat het hof strafmatiging aangewezen acht. Ook overigens is het hof van dergelijke omstandigheden niet gebleken. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende: verklaart het aan de verdachte onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij; verklaart het aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en de verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij; veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van één week; beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; veroordeelt de verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met het bevel dat, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast. Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. J. Slijper-Kuijper en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mr. Slijper-Kuijper is buiten staat dit arrest te ondertekenen.