Jurisprudentie
BJ6512
Datum uitspraak2009-09-01
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/900242-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-09-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/900242-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
De meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem veroordeelt een 48-jarige man tot 15 maanden gevangenisstraf wegens oplichting. Hij verkocht aan 37 mensen last-minute reizen zonder deze te leveren en gebruikte het geld voor eigen doeleinden, onder meer om schulden af te lossen. Voorts heeft de meervoudige kamer besloten dat de 48-jarige man de 26 benadeelde partijen die zich in het strafgeding hebben gevoegd, schadeloos moet stellen tot een door de meervoudige kamer bepaald bedrag.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/900242-09
Data zittingen : 09 juni 2009 en 18 augustus 2009
Datum uitspraak : 1 september 2009
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in : PI Arnhem - De [slachtoffer6], Arnhem Noord,
: Wilhelminastraat 16 Arnhem.
Raadsman : mr. A.H. Staring, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2004 te Arnhem en/of Velp, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
-J.A.E. van [slachtoffer1] uit Arnhem (incident 1) en/of
-R.[slachtoffer2] uit Dwingeloo (incident 2) en/of
-J.E.P. [slachtoffer3] (incident 3) en/of
-T. [slachtoffer4] (incident 4) en/of
-N.A.[slachtoffer5] (incident 5) en/of
-B. van den [slachtoffer6] (incident 6) en/of
-C.A. [slachtoffer7] (incident 7) en/of
-W.S.[slachtoffer8] uit Enschede (incident 8) en/of
-C.A.P.[slachtoffer9] uit Eindhoven (incident 9) en/of
-J. van [slachtoffer10] uit Wamel (incident 10) en/of
-D.van [slachtoffer11] uit Oosterbeek (incident 11) en/of
-R.G.H.J. [slachtoffer12] uit Heteren (incident 12) en/of
-[slachtoffer13] uit Wijchen (incident 13) en/of
-R.J.J.[slachtoffer14] uit Aalsmeer (incident 14) en/of
-W.J.[slachtoffer15] uit Oudewater (incident 15) en/of
-C. van [slachtoffer16] uit Oudewater (incident 16) en/of
-J.M.[slachtoffer17] uit Lutjebroek (incident 17) en/of
-J. van [slachtoffer18] uit Veenendaal (incident 18) en/of
-R.J.C. van [slachtoffer19] uit Veenendaal (incident 19)en/of
-L.L.J.[slachtoffer20] uit Abcoude (incident 20) en/of
-E.C.B. [slachtoffer21] uit Ooostburg (incident 21) en/of
-T. [slachtoffer22] uit Terneuzen (incident 22) en/of
-C.F.H. [slachtoffer23] uit Rosmalen (incident 23) en/of
-F.L.C. [slachtoffer24] uit Steensel (incident 24) en/of
-J.[slachtoffer25] uit Plombieres (incident 25) en/of
-A.A.C. [slachtoffer26] uit Groningen (incident 26) en/of
-W. [slachtoffer27] uit Heerlen (incident 27) en/of
-J.J.[slachtoffer28] uit Wezep (incident 28) en/of
-R.S. [slachtoffer29] uit Purmerend (incident 29) en/of
-L.E.[slachtoffer30] uit Krimpen aan de IJssel (incident 30) en/of
-A.C. [slachtoffer31] uit Schiedam (incident 31) en/of
-T.C. van [slachtoffer32] uit Schiedam (incident 32) en/of
-J.G.[slachtoffer33] uit Emmeloord (incident 33) en/of
-H.J.M. [slachtoffer34] uit Eindhoven (incident 34) en/of
-K.J.[slachtoffer35] uit Heemskerk (incident 35) en/of
J. [slachtoffer36] uit Winterswijk (incident 36) en/of
J.[slachtoffer37] uit Heijningen (nagekomen brief S.O)
heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (in totaal (ongeveer) 72.565 euro), in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat verdachte (telkens) tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-onder de naam "[naam]" zich heeft voorgedaan als bonafide reisburo in last minute reizen o.a. naar Brazilië en/of
-op één of meer sites op internet en/of op teletextpagina's en/of in kranteadvertenties heeft geadverteerd met beschikbare last minute reizen en/of
-zich heeft voorgedaan als zijnde lid van de SGR en/of ANVR en/of
-aan één of meer van van bovengenoemde personen informatie heeft gegeven over de te boeken vakantiereis/vakantiereizen en/of
-een bevestiging(en) heeft gestuurd van de geboekte reis/reizen en/of
-aan bovengenoemde personen een factuur heeft verzonden voor de geboekte reis, waardoor voornoemde personen (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2004 te Arnhem en/of Velp, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
-J.A.E. van [slachtoffer1] uit Arnhem (incident 1) en/of
-R.[slachtoffer2] uit Dwingeloo (incident 2) en/of
-J.E.P. [slachtoffer3] (incident 3) en/of
-T. [slachtoffer4] (incident 4) en/of
-N.A.[slachtoffer5] (incident 5) en/of
-B. van den [slachtoffer6] (incident 6) en/of
-C.A. [slachtoffer7] (incident 7) en/of
-W.S.[slachtoffer8] uit Enschede (incident 8) en/of
-C.A.P.[slachtoffer9] uit Eindhoven (incident 9) en/of
-J. van [slachtoffer10] uit Wamel (incident 10) en/of
-D.van [slachtoffer11] uit Oosterbeek (incident 11) en/of
-R.G.H.J. [slachtoffer12] uit Heteren (incident 12) en/of
-[slachtoffer13] uit Wijchen (incident 13) en/of
-R.J.J.[slachtoffer14] uit Aalsmeer (incident 14) en/of
-W.J.[slachtoffer15] uit Oudewater (incident 15) en/of
-C. van [slachtoffer16] uit Oudewater (incident 16) en/of
-J.M.[slachtoffer17] uit Lutjebroek (incident 17) en/of
-J. van [slachtoffer18] uit Veenendaal (incident 18) en/of
-R.J.C. van [slachtoffer19] uit Veenendaal (incident 19)en/of
-L.L.J.[slachtoffer20] uit Abcoude (incident 20) en/of
-E.C.B. [slachtoffer21] uit Ooostburg (incident 21) en/of
-T. [slachtoffer22] uit Terneuzen (incident 22) en/of
-C.F.H. [slachtoffer23] uit Rosmalen (incident 23) en/of
-F.L.C. [slachtoffer24] uit Steensel (incident 24) en/of
-J.[slachtoffer25] uit Plombieres (incident 25) en/of
-A.A.C. [slachtoffer26] uit Groningen (incident 26) en/of
-W. [slachtoffer27] uit Heerlen (incident 27) en/of
-J.J.[slachtoffer28] uit Wezep (incident 28) en/of
-R.S. [slachtoffer29] uit Purmerend (incident 29) en/of
-L.E.[slachtoffer30] uit Krimpen aan de IJssel (incident 30) en/of
-A.C. [slachtoffer31] uit Schiedam (incident 31) en/of
-T.C. van [slachtoffer32] uit Schiedam (incident 32) en/of
-J.G.[slachtoffer33] uit Emmeloord (incident 33) en/of
-H.J.M. [slachtoffer34] uit Eindhoven (incident 34) en/of
-K.J.[slachtoffer35] uit Heemskerk (incident 35) en/of
-J. [slachtoffer36] uit Winterswijk (incident 36) en/of
-J.[slachtoffer37] uit Heijningen (nagekomen brief S.O.),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) geldbedrag(en) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als (aan)betaling voor een geboekte reis bij/via [naam], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is inhoudelijk op 18 augustus 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.H. Staring, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
1. De heer [naam2] en J.E.P. [slachtoffer3], vertegenwoordigd door mr. G. de Jong, advocaat te Eindhoven. De heer [naam2] en zijn raadsvrouwe voornoemd zijn ter terechtzitting verschenen.
2. R. [slachtoffer2].
3. T. [slachtoffer4].
4. N.A. [slachtoffer5].
5. C.A. [slachtoffer7].
6. C.A.P. [slachtoffer9].
7. D. van [slachtoffer11].
8. W.J. [slachtoffer15] is tevens ter terechtzitting verschenen.
9. C. van [slachtoffer16].
10. J. van [slachtoffer18].
11. L.L.J. [slachtoffer20].
12. E.C.B. [slachtoffer21].
13. B.A.J.M. [slachtoffer23] is tevens ter terechtzitting verschenen.
14. F.L.C. [slachtoffer24].
15. J. [slachtoffer25].
16. A.A.C. [slachtoffer26].
17. [namens slachtoffer27].
18. M.H. van [naam3].
19. R.S. [slachtoffer29].
20. L.E. [slachtoffer30].
21. A.C. [slachtoffer31].
22. J. [slachtoffer36].
23. J.A.E. van [slachtoffer1].
24. K.J. [slachtoffer35].
25. [slachtoffer13].
26. J. [slachtoffer37].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie het volgende verzocht:
1. toewijzing van de vordering van J.E.P. [slachtoffer3] en P.C.H. [naam2], tot een bedrag van €4.401,01;
2. toewijzing van de vordering van R. [slachtoffer2], tot een bedrag van € 5.637,35;
3. toewijzing van de vordering van T. [slachtoffer4], tot een bedrag van € 3.592,20;
4. de niet-ontvankelijkverklaring van N.A. [slachtoffer5] in diens vordering;
5. toewijzing van de vordering van C.A. [slachtoffer7], tot een bedrag van € 1.886,40;
6. toewijzing van de vordering van C.A.P. [slachtoffer9], tot een bedrag van € 2.278,40
7. toewijzing van de vordering van D. van [slachtoffer11], tot een bedrag van € 2.980,00;
8. toewijzing van de vordering van W.J. [slachtoffer15], tot een bedrag van € 1.856,60;
9. toewijzing van de vordering van C. van [slachtoffer16], tot een bedrag van € 1.805,20;
10. toewijzing van de vordering van J. van [slachtoffer18], tot een bedrag van € 1.252,40;
11. toewijzing van de vordering van L.L.J. [slachtoffer14], tot een bedrag van € 962,40;
12. toewijzing van de vordering van E.C.B. [slachtoffer21], tot een bedrag van € 1.126,40;
13. toewijzing van de vordering van B.A.J.M. [slachtoffer23], tot een bedrag van € 1.504,40;
14. toewijzing van de vordering van F.L.C. [slachtoffer24], tot een bedrag van € 3.501,40;
15. toewijzing van de vordering van J. [slachtoffer25], tot een bedrag van € 1.001,40;
16. toewijzing van de vordering van A.A.C. [slachtoffer26], tot een bedrag van € 1.279,00;
17. toewijzing van de vordering van [namens slachtoffer27], tot een bedrag van € 2.754,25;
18. de niet-ontvankelijkverklaring van M.H. van [naam3] in diens vordering;
19. toewijzing van de vordering van R.S. [slachtoffer29], tot een bedrag van € 2.603,40;
20. toewijzing van de vordering van L.E. [slachtoffer30], tot een bedrag van € 1.626,40;
21. toewijzing van de vordering van A.C. [slachtoffer31], tot een bedrag van € 1.224,00;
22. toewijzing van de vordering van J. [slachtoffer36], tot een bedrag van € 1.974,40;
23. toewijzing van de vordering van J.A.E. van [slachtoffer1], voor de reissom van de niet-geleverde reis € 1586,40, de benodigde vaccinaties voor de reis € 98,00 en de wettelijke rente à € 389,73, voor het overige (porto, telefoon en reiskosten) dient de vordering te worden afgewezen;
24. toewijzing van de vordering van K.J. [slachtoffer35], tot een bedrag van € 2.122,00;
25. toewijzing van de vordering van [slachtoffer13], tot een bedrag van € 2.200,00;
26. toewijzing van de vordering van J. [slachtoffer37], tot een bedrag van € 1.940,40 voor het overige (€ 50,00 aan telefoonkosten) dient de vordering te worden afgewezen.
Voorts verzoekt de officier van justitie dat – voor zover door de benadeelde partijen is gevorderd – tevens vergoeding van de wettelijke rente zal worden toegewezen en dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
Ten aanzien van de in beslaggenomen voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd dat deze zullen worden teruggegeven aan verdachte.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3.1. Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen worden de navolgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan, vastgesteld.
Op 24 april 2004 is verdachte een eenmansbedrijf begonnen, genaamd [naam], welk bedrijf bij de Kamer van Koophandel bekend stond als reisbureau . Het kantoor van [naam] was gevestigd aan de [adres]. Verdachte was toen woonachtig aan de [adres] . Het bankrekeningnummer van [naam] was [nummer] . Het telefoonnummer was 026-[nummer] .Verdachte heeft geadverteerd met goedkope last-minute reizen naar Brazilië en Isla Marghuerita via teletekstpagina’s van SBS 6/Net 5, de Gelderlander, de Telegraaf en zijn eigen website, www.friendstravel.nl . Klanten namen telefonisch contact met verdachte op om een reis te boeken. Verdachte boekte de reizen vervolgens bij Q-international en/of Fly Brasil. Als Q-International dan wel Fly Brasil bevestigd had dat de reis geboekt kon worden, stuurde verdachte een nota naar de klant, waarop de reisgegevens, het bankrekeningnummer van [naam] en een betalingstermijn stonden vermeld. Een kopie van die nota stuurde verdachte eveneens naar Q-International dan wel Fly Brasil. De klanten stortten de reissom op het rekeningnummer van [naam] en verdachte stortte het aan Q-International dan wel Fly Brazil verschuldigde bedrag door naar Q-International dan wel Fly Brasil, waarbij hij een deel van de reissom, te weten zijn honorarium, behield. De reisbescheiden werden vervolgens naar de klanten gestuurd . In oktober 2004 komt verdachte met zijn bedrijf in financiële problemen. Om die reden heeft verdachte in oktober 2004 de huur opgezegd van het bedrijfspand te Velp en is verder gegaan met de bedrijfsactiviteiten vanuit de woning in Arnhem. Eind oktober 2004 stonden diverse schuldeisers bij verdachte op de stoep, die het geld dat verdachte – bij de oprichting van zijn eenmansbedrijf – van hen had geleend (onder bedreiging) terugvorderden . Vanaf dat moment heeft verdachte de reissommen die klanten aan hem betaalden, niet meer aan Q-International dan wel Fly Brasil doorgestort, maar gebruikt om zijn eigen privé-schulden af te lossen . In het weekend van 11 en 12 december 2004 is verdachte met zijn gezin geëmigreerd naar Brazilië . Op 14 december 2004 is het saldo van de bankrekening van [naam] – € 11.275,91. Door 37 gedupeerden uit geheel Nederland wordt aangifte gedaan voor een schadebedrag van in totaal ruim € 70.000,-. Op de luchthaven van Frankfurt wordt verdachte op 22 februari 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten naar aanleiding van een Europees arrestatiebevel dat met betrekking tot verdachte was uitgevaardigd. Op 13 maart 2009 is verdachte aan de Nederlandse autoriteiten uitgeleverd.
3.2. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft 37 reizen verkocht, zonder die te leveren. Verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide reisbureau, door onder meer te adverteren dat hij een bij de ANVR-SGR aangesloten reisbureau is. Het van de klanten ontvangen geld heeft verdachte niet doorgeboekt naar de reisorganisator Q-International dan wel Fly Brasil. Dat Q-International in zou staan voor de privé-schulden van verdachte -zoals verdachte stelt- al dan niet middels een borg, is naïef. Op de bedrijfsrekening is te zien dat verdachte € 63.000,- heeft opgenomen en verdachte geeft toe dat hij hier privé-schulden mee heeft betaald. In sommige gevallen zou gesproken moeten worden van verduistering, voor zover verdachte pas na het moment van ontvangst van de reissom besluit het bedrag in eigen zak te steken.
3.3. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden. Verdachte had niet het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. Verdachte had een bonafide reisbureau en stond al 22 jaar goed bekend. Verdachte heeft ook nooit een valse hoedanigheid aangenomen, nu hij zijn klanten altijd vertelde dat hij niet was aangesloten bij de ANVR-SGR en dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de reis lag bij de reisorganisator. Verdachte had de betaalde reissommen steeds rechtmatig onder zich. Verdachte had met Q-International en Fly Brasil de afspraak dat zij hem steeds voldoende reizen zouden verkopen. Op een gegeven moment kwamen deze reisorganisatoren hun afspraken niet meer na, waardoor verdachte in financiële problemen kwam. Met Q-International had verdachte de afspraak dat ingeval van financiële problemen een door verdachte betaalde borg van € 25.000,- als garantie gebruikt zou worden, maar Q-International kwam deze afspraak niet na. Uit kostenbesparing heeft verdachte zijn bedrijfspand van de hand gedaan, als gevolg waarvan schuldeisers onder bedreiging hebben geëist dat verdachten zijn privé-schulden zou afbetalen. Nu de reisorganisatoren de geboekte reizen hadden geannuleerd wegens liquiditeitsproblemen en hij tegelijkertijd gedwongen werd zijn privé-schulden te betalen, kon verdachte niet anders dan het geld van de bedrijfsrekening op te nemen om die schulden te betalen.
Ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken, nu niet bewezen kan worden dat hij de verduistering heeft begaan. Dit met uitzondering van hetgeen verdachte uitdrukkelijk heeft bekend.
Het totale schadebedrag moet tenslotte teruggebracht worden tot een bedrag van € 65.342,- nu ten aanzien van 3 aangiftes niet kan worden vastgesteld dat deze personen daadwerkelijk de reissom hebben betaald.
3.4. Beoordeling en conclusie
Het primair ten laste gelegde: De oplichting
De rechtbank is van oordeel dat het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Oogmerk
Vastgesteld dient te worden of verdachte op het moment van het verkrijgen van de reissommen op zijn bedrijfsrekeningnummer reeds het oogmerk had om zich deze bedragen toe te eigenen. De rechtbank oordeelt dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Vaststaat dat de gedupeerde klanten allen geld hebben betaald aan verdachte onder de afspraak dat verdachte dit geld zou aanwenden om de reis te betalen bij de reisorganisatoren opdat zij de reisbescheiden vervolgens zouden krijgen . Verdachte heeft ter zitting verklaard – hetgeen de raadsman ook verwoordt in zijn pleidooi – dat hij eind oktober 2004 dusdanig in financiële problemen was geraakt en onder druk werd gezet door schuldeisers om zijn privé-schulden af te lossen, dat hij vanaf dat moment (eind oktober 2004 dus) heeft besloten om de reissommen die hij van klanten zou ontvangen niet meer volgens de afspraak met de klanten over te boeken naar Q-International of Fly Brasil, maar aan te wenden om zijn eigen schulden mee af te lossen . Daarmee staat vast dat verdachte vanaf eind oktober 2004 derhalve het oogmerk had om zich het geld van potentiële klanten wederrechtelijk toe te eigenen en zichzelf daarmee te bevoordelen door hiermee zijn eigen liquiditeitsproblemen op te lossen. Het standpunt van verdachte dat hij zich hiertoe genoodzaakt voelde mede doordat Q-International tegen de afspraak in niet de betalingen deed met de borg van € 25.000,- die verdachte had betaald, gelooft de rechtbank niet, nu door een vertegenwoordiger van Q-International is verklaard dat [naam] geen borg had betaald aan Q-International en dat [naam] voor elke reis direct moest betalen en (daardoor) ook geen schulden had bij Q-International . Alle – in de tenlastelegging genoemde – benadeelden verklaren dat zij geldsommen hebben betaald in de periode na eind oktober 2004, zodat de rechtbank van oordeel is dat verdachte bij al deze personen het oogmerk had zich wederrechtelijk te bevoordelen. Hierbij is van belang dat zowel Q-International als Fly Brasil schriftelijk hebben aangegeven dat in de periode november/december 2004 voor de personen in de tenlastelegging door [naam] geen reizen zijn geboekt dan wel geannuleerd .
Valse hoedanigheid/ samenweefsel van verdichtsels
De verklaringen van de aangevers houden samengevat in dat zij het vertrouwen hadden dat het bedrijf van verdachte bonafide was . Verdachte heeft bij de politie en ter zitting ook aangegeven dat hij zich naar de klanten toe presenteerde als bonafide bedrijf. Echter, verdachte wist bij het aangaan van de overeenkomst met de aangevers, maar zeker bij het betalen van de reissom door de aangevers, al dat hij het door deze klanten te betalen geld voor eigen doeleinden zou gaan gebruiken en de klanten niet zou leveren waarop zij zouden mogen vertrouwen, namelijk de reisbescheiden . De verklaringen van aangevers houden voorts samengevat in dat hun vertrouwen dat het om een bonafide bedrijf ging gebaseerd was op de omstandigheden dat verdachte in zijn advertenties aangaf zaken te doen met Q-International, welk bedrijf als gerenommeerd bekend staat dan wel dat het bedrijf een goed uitziende website had en in enkele gevallen dat verdachte op zijn website aangaf aangesloten te zijn bij de ANVR-SGR . Het is een feit van algemene bekendheid dat als een reisbureau is aangesloten bij de ANVR-SGR, een klant aanzienlijk minder risico’s loopt om zijn geld kwijt te raken zonder een tegenprestatie te mogen ontvangen. Verdachte heeft bij de politie als op de terechtzitting verklaard dat hij niet is aangesloten bij de ANVR-SGR. De rechtbank verwerpt het standpunt van verdachte dat hij dit ook altijd aan zijn klanten heeft verteld, nu zich in het dossiers diverse nota’s bevinden waarop verdachte (overigens in steeds andere bewoordingen) heeft vermeld dat het bedrijf is aangesloten bij de ANVR-SGR, al dan niet via Ticket Eysa dan wel Q-International. Voorts hebben meerdere aangevers verklaard dat, toen zij de reisbescheiden maar niet kregen, contact hebben opgenomen met verdachte en dat hij heeft verklaard dat onder meer de tickets een dezer dagen in bus zouden vallen , of dat hij de tickets reeds had ontvangen en zou doorsturen , of dat hij de tickets al had opgestuurd of dat de tickets een dezer dagen zouden komen en toen deze niet kwamen heeft gezegd dat hij ze zelf zou komen brengen . Deze bewoordingen en gedragingen van verdachte geven de klanten het vertrouwen dat zij de reisbescheiden toch op korte termijn zouden ontvangen en dat verdachte daarvoor zorg zou dragen. Nu verdachte toen al lang wist dat hij het geld voor privé-doeleinden had gebruikt en hij wist dat Q-International/Fly Brazil zonder betaling zijnerzijds geen reizen zou reserveren en –tenslotte- hij dus wist dat de reisbescheiden nooit zouden komen alsmede dat verdachte zelf heeft verklaard dat zodra het geld betaald was, de reisorganisatoren de afhandeling verder voor hun rekening zouden nemen, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte deze mensen op het verkeerde been heeft gezet. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte nadat zijn eenmansbedrijf in financiële problemen was geraakt zich door samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid (bonafide reisbureau) wederrechtelijk heeft bevoordeeld door klanten van [naam] geld afhandig te maken.
Specifiek verweer ten aanzien van enkele aangevers
De rechtbank is van oordeel dat ook ten aanzien van de benadeelden N.A. [slachtoffer5], B. van den [slachtoffer6] en T. [slachtoffer22] vastgesteld kan worden dat zij de door hen verschuldigde reissommen hebben betaald. Ten aanzien van B. van den [slachtoffer6] en T. [slachtoffer22] blijkt uit het overzicht van verdachtes bedrijfsrekening dat de reissommen van respectievelijk € 2112,90 en € 942,40 (in het overzicht staat dat € 945,- is betaald) op de bedrijfsrekening van verdachte zijn ontvangen op respectievelijk 7 december 2004 en 24 november 2004 . Met betrekking van N.A. [slachtoffer5] heeft de benadeelde in de aangifte verklaard dat de reissom contant is betaald op het adres [adres] op 4 december 2004 . Hoewel geen nadere bewijsmiddelen daarvan zijn overgelegd, heeft de rechtbank in de onderlinge samenhang bezien met de rest van het dossier geen reden om aan de betaling van dit bedrag te twijfelen.
Kennelijke verschrijving
Onder het primair tenlastegelegde (incident 28) is de naam J.J. [slachtoffer28] geschreven. De rechtbank is van oordeel dat de steller van de tenlastelegging, gezien het onderliggende dossier, het oog heeft gehad op M. van [naam3]. Immers, J.J [slachtoffer28] heeft in haar aangifte verklaard dat zij gemachtigd was om namens haar zoon (M. van [naam3]) aangifte tegen verdachte te doen. De rechtbank is van oordeel dat er derhalve sprake is van een kennelijke verschrijving en leest in plaats van J.J. [slachtoffer28] ‘M. van [naam3]’.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1 primair.
hij in op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2004 te Arnhem telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
-J.A.E. van [slachtoffer1] uit Arnhem (incident 1) en
-R.[slachtoffer2] uit Dwingeloo (incident 2) en
-J.E.P. [slachtoffer3] (incident 3) en
-T. [slachtoffer4] (incident 4) en
-N.A.[slachtoffer5] (incident 5) en
-B. van den [slachtoffer6] (incident 6) en
-C.A. [slachtoffer7] (incident 7) en/of
-W.S.[slachtoffer8] uit Enschede (incident 8) en
-C.A.P. [slachtoffer9] uit Eindhoven (incident 9) en
-J. van [slachtoffer10] uit Wamel (incident 10) en
-D.van [slachtoffer11] uit Oosterbeek (incident 11) en
-R.G.H.J. [slachtoffer12] uit Heteren (incident 12) en
-[slachtoffer13] uit Wijchen (incident 13) en
-R.J.J.[slachtoffer14] uit Aalsmeer (incident 14) en
-W.J.[slachtoffer15] uit Oudewater (incident 15) en
-C. van [slachtoffer16] uit Oudewater (incident 16) en
-J.M.[slachtoffer17] uit Lutjebroek (incident 17) en
-J. van [slachtoffer18] uit Veenendaal (incident 18) en
-R.J.C. van [slachtoffer19] uit Veenendaal (incident 19)en
-L.L.J.[slachtoffer20] uit Abcoude (incident 20) en
-E.C.B. [slachtoffer21] uit Ooostburg (incident 21) en
-T. [slachtoffer22] uit Terneuzen (incident 22) en
-C.F.H. [slachtoffer23] uit Rosmalen (incident 23) en
-F.L.C. [slachtoffer24] uit Steensel (incident 24) en
-J.[slachtoffer25] uit Plombieres (incident 25) en
-A.A.C. [slachtoffer26] uit Groningen (incident 26) en
-W. [slachtoffer27] uit Heerlen (incident 27) en
-M. van [naam3] uit Wezep (incident 28) en
-R.S. [slachtoffer29] uit Purmerend (incident 29) en
-L.E.[slachtoffer30] uit Krimpen aan de IJssel (incident 30) en
-A.C. [slachtoffer31] uit Schiedam (incident 31) en
-T.C. van [slachtoffer32] uit Schiedam (incident 32) en
-J.G.[slachtoffer33] uit Emmeloord (incident 33) en
-H.J.M. [slachtoffer34] uit Eindhoven (incident 34) en
-K.J.[slachtoffer35] uit Heemskerk (incident 35) en
J. [slachtoffer36] uit Winterswijk (incident 36) en
J.[slachtoffer37] uit Heijningen (nagekomen brief S.O)
heeft bewogen tot de afgifte één geldbedrag in totaal ongeveer 72.565 euro hierin bestaande dat verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en bedrieglijk
-onder de naam "[naam]" zich heeft voorgedaan als bonafide reisburo in last minute reizen o.a. naar Brazilië en/of
-zich heeft voorgedaan als zijnde lid van de SGR en/of ANVR en/of
-aan bovengenoemde personen een factuur heeft verzonden voor de geboekte reis, waardoor voornoemde personen (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde:
oplichting, meermalen gepleegd
4b. De strafbaarheid van het feit
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 24 juli 2009 en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland betreffende verdachte, gedateerd 11 juni 2009.
6.1 Standpunt van de officier van justitie
Verdachte heeft in korte tijd veel mensen voor in totaal een groot bedrag benadeeld. Deze mensen hebben naast de reissom, waar men in de regel lang voor moet sparen, ook vrije dagen voor niks opgenomen en de voorpret van de vakantie is door verdachte in rook opgegaan. Dat verdachte terug is gekomen naar Nederland om de benadeelden schadeloos te stellen, is volstrekt ongeloofwaardig. Rekening houdend met het feit dat verdachte een first offender is, is een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden op zijn plaats.
6.2 Standpunt van de verdediging
Bij het opleggen van de straf moet er rekening mee worden gehouden dat verdachte zich al geruime tijd in voorlopige hechtenis bevindt en zich al die tijd als een voorbeeldige gevangene heeft gedragen. Het risico op herhaling wordt door de reclassering als laag ingeschat en verdachte is niet eerder met politie of justitie in aanraking geweest. Verdachte heeft spijt en wil de benadeelden zo veel mogelijk schadeloos stellen.
6.3 Beoordeling en conclusie
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in een korte periode van ongeveer 2 maanden bevoordeeld door (aanzienlijke) geldsommen van mensen in ontvangst te nemen, die hiermee dachten een last minute-reis te hebben geboekt naar Brazilië of Isla Marghuerita. In de regel moeten mensen enige tijd sparen om dergelijke reissommen bij elkaar te krijgen en dat geld zijn zij in een keer kwijtgeraakt, zonder dat daar een reis tegenover stond. Daarbij zorgt dit voor desillusie voor de benadeelden die toeleefden naar de vakantie, die uiteindelijk niet is gekomen. Sommige vakantiegangers stonden zelfs al met hun koffers op Schiphol, toen zij erachter kwamen dat zij door verdachte waren bedrogen. Toen de benadeelden verdachte gingen benaderen bleek de vogel gevlogen te zijn, hen in het ongewisse achter gelaten hebbende. Verdachte heeft zich een aanzienlijk bedrag toegeëigend waarmee hij schuldeisers heeft afgelost. Hij had hiertoe andere wegen dienen te bewandelen, bijvoorbeeld via de schuldhulpverlening. Een dergelijk omvangrijke manier van oplichten, zij het in kort tijdbestek, rechtvaardigt een gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder veroordeeld is.
6a. Ten aanzien van de benadeelde partijen
6a.1 Standpunt van de officier van justitie
Niet-ontvankelijk
De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij Van [naam3] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering nu deze vordering niet voldoende is onderbouwd en zijn naam niet is genoemd in de tenlastelegging.
Voorts verzoekt de officier van justitie om de benadeelde partij [slachtoffer5] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, daar uit de aangifte blijkt dat er contant is betaald, maar dat er verder geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat het gevorderde bedrag is betaald. Derhalve is de vordering van [slachtoffer5] onvoldoende onderbouwd.
Deel toewijzen
De officier van justitie heeft ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer37] verzocht om de door hem gestelde reissom van € 1940,40 als vordering toe te wijzen, ondanks dat in het rekeningoverzicht van [naam] staat dat een bedrag van € 1484,00 is betaald. Voorts is de officier van justitie van oordeel dat de gevorderde telefoonkosten à € 50,00 niet onderbouwd zijn en derhalve afgewezen dienen te worden.
De officier van justitie is van oordeel dat de, door de benadeelde partij Van [slachtoffer1], geschatte porto-, telefoon- en reiskosten onvoldoende onderbouwd zijn en derhalve afwezen moeten worden. Voorts heeft hij zich op het standpunt gesteld dat voldoende aannemelijk is geworden dat Van [slachtoffer1] € 1586,40 heeft betaald, mede gezien het bankafschrift van [naam]. Voorts dienen de gemaakte kosten voor de vaccinatie, à € 98,00, toegewezen te worden.
Geheel toewijzen
De overige benadeelde partijen dienen in hun geheel toegewezen te worden, daar hun vorderingen voldoende zijn onderbouwd en de schade is geleden tengevolge van het tenlastegelegde feit.
6a.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat hij, bij een eventuele bewezenverklaring, zich aansluit bij het standpunt van de officier van justitie. Met dien verstande dat de door Van [slachtoffer1] gevorderde kosten voor de vaccinaties niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, daar het mij niet duidelijk is of er sprake van schade is. Immers, de benadeelde kan nog steeds voordeel van die vaccinaties hebben en hij heeft derhalve geen schade geleden wat dat betreft.
6a.3 Beoordeling en conclusie
Niet-ontvankelijk?
De rechtbank verwerpt de standpunten van de officier van justitie aangaande de niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van Van [naam3] en [slachtoffer5]. Zij overweegt daartoe dat wettig en overtuigend is bewezen dat Van [naam3] en [slachtoffer5] zijn opgelicht door verdachte en voorts wordt uit de aangiften voldoende aannemelijk dat zij benadeeld zijn. De rechtbank zal hun vordering derhalve tot de na te noemen bedragen toewijzen.
Conclusie
Ten aanzien van de benadeelde partijen overweegt de rechtbank voor het overige als volgt:
1. De benadeelde partij J.E.P. [slachtoffer3] (en P.C.H. [naam2]) vordert een bedrag van €4.401,01 en de wettelijke rente vanaf datum delict.
De rechtbank wijst af de gevorderde rechtsbijstandkosten (à € 701,01) nu deze reeds zijn vergoed door de rechtsbijstandverzekering.
De rechtbank acht de vordering voor het overige voldoende onderbouwd gezien de aangifte en factuur van [naam] waarop staat vermeld dat [slachtoffer3] op 4 december 2004 het bedrag heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van
€ 3.700,00 inclusief de wettelijke rente vanaf 4 december 2004.
2. De benadeelde partij R. [slachtoffer2] vordert een bedrag van € 5.637,35.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer2] op 8 december 2004 een bedrag van
€ 5.637,35 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook tot een bedrag van
€ 5.637,35 worden toegewezen inclusief de wettelijke rente vanaf 8 december 2004.
3. De benadeelde partij T. [slachtoffer4] vordert een bedrag van € 3.592,20.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met de aangifte, facturen en de rekeningafschriften waaruit blijkt dat [slachtoffer4] op 30 november 2004 een bedrag van
€ 1.482,80 heeft overgemaakt aan [naam] en op 02 december 2004 een bedrag van
€ 2.109,40. De vordering zal dan ook in haar geheel worden toegewezen inclusief de wettelijke rente vanaf 02 december 2004.
4. De benadeelde partij N.A. [slachtoffer5] vordert een bedrag van € 8.100,00.
Voorzover de schade wordt onderbouwd door de bewezenverklaring en de aangifte van N.A. [slachtoffer5] acht de rechtbank de vordering voldoende aannemelijk en zal deze toewijzen tot een bedrag van € 4.167,70 inclusief de wettelijke rente vanaf 01 december 2004.
De overige kosten zijn op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank acht dat deel van de vordering derhalve niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Voor dit deel zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
5. De benadeelde partij C.A. [slachtoffer7] vordert een bedrag van € 1.886,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer7] op 3 december 2004 een bedrag van € 1.886,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook tot een bedrag van € 1.886,40 worden toegewezen inclusief de wettelijke rente vanaf 3 december 2004.
6. De benadeelde partij C.A.P. [slachtoffer9] vordert een bedrag van € 2.278,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer9] op 13 december 2004 een bedrag van € 2.278,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.278,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 13 december 2004.
7. De benadeelde partij D. van [slachtoffer11] vordert een bedrag van € 2.980,00.
De rechtbank acht de vordering voldoende aannemelijk gezien de aangifte en factuur van [naam] in het dossier. Voorts blijkt uit het rekeningoverzicht van [naam] dat Van [slachtoffer11] op 3 december 2004 een bedrag heeft overgemaakt ter hoogte van € 2.974,69. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.974,69 inclusief de wettelijke rente vanaf 3 december 2004.
De overige kosten zijn op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank acht dat deel van de vordering derhalve niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Voor dit deel zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
8. De benadeelde partij W.J. [slachtoffer15] vordert een bedrag van € 1.856,60 en rente.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd gezien de twee verschillende rekeningoverzichten waaruit blijkt dat [slachtoffer15] op 8 december 2004 een bedrag van € 902,60 en een bedrag van € 954,00 heeft overgemaakt op de bankrekening van [naam]. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.856,60 inclusief de wettelijke rente vanaf 8 december 2004.
9. De benadeelde partij C. van [slachtoffer16] vordert een bedrag van € 1.805,20 en rente.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd gezien het rekeningoverzicht waaruit blijkt dat Van [slachtoffer16] op 7 december 2004 een bedrag van € 1.805,20 heeft overgemaakt op de bankrekening van [naam]. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.805,20 inclusief de wettelijke rente vanaf 7 december 2004.
10. De benadeelde partij J. van Eck-van [slachtoffer18] vordert een bedrag van € 1.252,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd gezien het rekeningoverzicht waaruit blijkt dat Van [slachtoffer18] op 24 november 2004 een bedrag van € 1.252,40 heeft overgemaakt op de bankrekening van [naam]. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.252,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 24 november 2004.
11. De benadeelde partij L.L.J. [slachtoffer20] vordert een bedrag van € 962,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer20] op 9 december 2004 een bedrag van € 962,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 962,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 9 december 2004.
12. De benadeelde partij E.C.B. [slachtoffer21] vordert een bedrag van € 1.126,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer21] op 1 december 2004 een bedrag van
€ 1.126,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.126,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 1 december 2004.
13. De benadeelde partij B.A.J.M. [slachtoffer23] vordert een bedrag van € 1.504,60.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer23] op 30 november 2004 een bedrag van € 1.504,60 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.504,60 inclusief de wettelijke rente vanaf 30 november 2004.
14. De benadeelde partij F.L.C. [slachtoffer24] vordert een bedrag van € 3.501,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer24] op 7 december 2004 een bedrag van € 3.501,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 3.501,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 7 december 2004.
15. De benadeelde partij J. [slachtoffer25] vordert een bedrag van € 1.001,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende aannemelijk gezien de factuur van [naam]. Voorts blijkt uit het rekeningoverzicht van [naam] dat [slachtoffer25] op 19 november 2004 een bedrag heeft overgemaakt ter hoogte van € 1.001,40. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.001,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 19 november 2004.
16. De benadeelde partij A.A.C. [slachtoffer26] vordert bedrag van € 1.279,00.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer21] op 30 november 2004 een bedrag van
€ 1.178,40 aan [naam] heeft betaald. Voornoemde stukken maken deel uit van de aangifte in het dossier. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.178,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 30 november 2004.
De overige kosten zijn op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank acht dat deel van de vordering derhalve niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Voor dit deel zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
17. De benadeelde partij [namens slachtoffer27] vordert een bedrag van € 2.754,25.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer27] op 15 november 2004 een bedrag van
€ 2.754,25 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.754,25 inclusief de wettelijke rente vanaf 15 november 2004.
18. De benadeelde partij M.H. van [naam3] vordert een bedrag van € 1.400,00.
Van [naam3] vordert de kosten van een nieuw ticket à € 1.000,00 en de kosten van een verzekering € 400,00. Hij heeft deze posten niet nader onderbouwd.
De rechtbank acht op basis van de bewezenverklaring, de aangifte en de daarbij behorende facturen en het rekeningafschrift aannemelijk dat Van [naam3] schade heeft geleden. Hij heeft € 994,40 voor een ticket betaald en € 74,65 voor de verzekering, een totaal van € 1.069,05. Dat bedrag heeft hij op 19 november 2004 op de rekening van [naam] gestort. Uit de toelichting op de vordering blijkt niet dat Van [naam3] sinds de betaling aan [naam] schadeloos is gesteld. De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.069,05 (€ 994,40 ticket + € 74,65 verzekering).
De overige kosten zijn op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank acht dat deel van de vordering derhalve niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Voor dit deel zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
19. De benadeelde partij R.S. [slachtoffer29] vordert een bedrag van € 2.603,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een bankafschrift waaruit blijkt dat dhr. [medereiziger van slachtoffer29] op 2 december 2004 een bedrag van € 2.603,40 aan [naam] heeft betaald. Uit de in het dossier aanwezige factuur van [naam] blijkt dat dhr. [medereiziger van slachtoffer29] de medereiziger van mw. [slachtoffer29] is. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.603,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 2 december 2004.
20. De benadeelde partij L.E. [slachtoffer30] vordert een bedrag van € 1.626,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer30] op 8 december 2004 een bedrag van € 1.626,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.626,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 8 december 2004.
21. De benadeelde A.C. [slachtoffer31] vordert een bedrag van € 1.224,00.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een bankafschrift waaruit blijkt dat [slachtoffer31] op 22 november 2004 een bedrag van € 700,00 en op 24 november 2004 een bedrag van € 524,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.224,00 inclusief de wettelijke rente vanaf 24 november 2004.
22. De benadeelde J. [slachtoffer36] vordert een bedrag van € 1.974,40.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een bankafschrift (detailinformatie transactie) waaruit blijkt dat [slachtoffer36] op 3 december 2004 een bedrag van € 1.974,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 1.974,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 3 december 2004.
23. De benadeelde J.A.E. van [slachtoffer1] vordert een bedrag van € 2.100,00 wat is onderverdeelt in de posten:
• reissom van de niet-geleverde reis € 1586,40,
• de benodigde vaccinaties voor de reis € 98,00,
• de wettelijke rente € 389,73 en
• porto, telefoon, reiskosten € 25,87.
De rechtbank is van oordeel dat het geschatte bedrag voor de gemaakte kosten aan porto, telefoon en reizen een rechtstreeks gevolg is van de door benadeelde geleden schade en het bedrag komt de rechtbank aannemelijk voor en zij zal dit derhalve ook toewijzen.
De rechtbank acht het bedrag van de reissom voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en een bankafschrift waaruit blijkt dat Van [slachtoffer1] op 3 december 2004 een bedrag van € 1.586,40 aan [naam] heeft betaald.
Ten aanzien van de wettelijke rente is de rechtbank van oordeel dat deze zal worden toegewezen. Zij is echter van oordeel dat het door Van [slachtoffer1] berekende bedrag voor de rechtbank niet eenvoudig is vast te stellen en de benadeelde zal derhalve voor dit deel niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank is voorts van oordeel dat ook de post ‘vaccinaties’ niet van zo eenvoudige aard is, nu niet eenvoudig is vast te stellen of en in hoeverre de benadeelde nadien nog baat heeft gehad bij die vaccinaties. De benadeelde zal dan ook voor dit deel niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde Van [slachtoffer1] derhalve toewijzen tot een bedrag van € 1.612,27 inclusief de wettelijke rente vanaf 3 december 2004.
De overige kosten zijn niet van zo eenvoudige aard dat deze zich lenen voor behandeling in het strafgeding. Voor dit deel zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
24. De benadeelde partij K.J. [slachtoffer35] vordert een bedrag van € 2.122,00.
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd met een factuur van [naam] en de aangifte van [slachtoffer35] (dossier) dat de benadeelde op 10 december 2004 een bedrag van € 2.122,40 aan [naam] heeft betaald. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.122,00 inclusief de wettelijke rente vanaf 10 december 2004.
25. De benadeelde [slachtoffer13] vordert een bedrag van € 2.200,00.
De rechtbank acht de vordering voldoende aannemelijk gezien de aangifte en factuur van [naam] in het dossier. Voorts blijkt uit het rekeningoverzicht van [naam] dat [slachtoffer12] op 7 december 2004 een bedrag heeft overgemaakt ter hoogte van € 2.321,50. De vordering zal in zijn geheel worden toegewezen tot een bedrag van € 2.200,00 inclusief de wettelijke rente vanaf 7 december 2004.
26. De benadeelde J. [slachtoffer37] vordert een bedrag van € 1.990,40 onderverdeeld in de posten:
• Betaalde reis € 1940,40 en
• Telefoonkosten € 50,00.
Voorzover de schade wordt onderbouwd door de bewezenverklaring en de aangifte van J. [slachtoffer37] acht de rechtbank de vordering voldoende aannemelijk voorts acht zij de gemaakte telefoonkosten aannemelijk. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.990,40 inclusief de wettelijke rente vanaf 18 november 2004.
6b. Ten aanzien van het beslag
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven administratie van verdachte aan hem moet worden teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven administratie toebehoort aan de verdachte en aan verdachte zal moeten worden teruggegeven
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.E.P. [slachtoffer3] (P.C.H. [naam2])
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J.E.P. [slachtoffer3] (P.C.H. [naam2]) wonende te [adres] te betalen € 3.700,00 (zegge zevenendertighonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 04 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 3.700,00, subsidiair 24 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J.E.P. [slachtoffer3] (P.C.H. [naam2]) wonende te [adres] te betalen € 3.700,00 (zegge zevenendertighonderd), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij R. [slachtoffer2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan R. [slachtoffer2] wonende te [adres], te betalen € 5.637,35 (zegge zesenvijftighonderdzevenendertig euro en vijfendertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 08 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 5.637,35, subsidiair 36 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer R. [slachtoffer2] wonende te [adres], te betalen € 5.637,35 (zegge zesenvijftighonderdzevenendertig euro en vijfendertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij T. [slachtoffer4].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan T. [slachtoffer4] wonende te [adres], te betalen € 3.592,20 (zegge vijfendertighonderdtweeënnegentig euro en twintig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 02 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 3.592,20, subsidiair 23 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer T. [slachtoffer4] wonende te [adres], te betalen € 3.592,20 (zegge vijfendertighonderdtweeënnegentig euro en twintig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 23 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij N.A. [slachtoffer5].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan N.A. [slachtoffer5] wonende te [adres], te betalen € 4.167,70 (zegge eenenveertighonderdzevenenzestig euro en zeventig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 01 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 4.167,70 , subsidiair 27 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer N.A. [slachtoffer5] wonende te [adres], te betalen € 4.167,70 (zegge eenenveertighonderdzevenenzestig euro en zeventig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij C.A. [slachtoffer7].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan C.A. [slachtoffer7] wonende te [adres], te betalen € 1.886,40 (zegge achtienhonderdzesentachtig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 03 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.886,40, subsidiair 12 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer C.A. [slachtoffer7] wonende te [adres], te betalen € 1.886,40 (zegge achttienhonderdzesentachtig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij C.A.P. [slachtoffer9].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan C.A.P. [slachtoffer9] wonende te [adres], te betalen € 2.278,40 (zegge tweeëntwintighonderdachtenzeventig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.278,40, subsidiair 14 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer C.A.P. [slachtoffer9] wonende te [adres], te betalen € 2.278,40 (zegge tweeëntwintighonderdachtenzeventig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij D. van [slachtoffer11].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan D. van [slachtoffer11] wonende te [adres], te betalen € 2.974,68 (zegge negenentwintighonderdvierenzeventig euro en achtenzestig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 03 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.974,68, subsidiair 19 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer D. van [slachtoffer11] wonende te [adres], te betalen € 2.974,68 (zegge negenentwintighonderdvierenzeventig euro en achtenzestig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 19 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij W.J. [slachtoffer15].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan W.J. [slachtoffer15] wonende te [adres], te betalen € 1.856,60 (zegge achttienhonderdzesenvijftig euro en zestig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 08 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.856,60, subsidiair 12 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer W.J. [slachtoffer15] wonende te [adres], te betalen € 1.856,60 (zegge achttienhonderdzesenvijftig euro en zestig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij C. van [slachtoffer16].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan C. van [slachtoffer16] wonende te [adres], te betalen € 1.805,20 (zegge achttienhonderdvijf euro en twintig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 07 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.805,20, subsidiair 11 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer C. van [slachtoffer16] wonende te [adres], te betalen € 1.805,20 (zegge achttienhonderdvijf euro en twintig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J. van Eck-van [slachtoffer18].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J. van Eck-van [slachtoffer18] wonende te [adres], te betalen € 1.252,40 (zegge twaalfhonderdtweeënvijftig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 24 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.252,40, subsidiair 8 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J. van Eck-van [slachtoffer18] wonende te [adres], te betalen € 1.252,40 (zegge twaalfhonderdtweeënvijftig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij L.L.J. [slachtoffer20].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan L.L.J. [slachtoffer20] wonende te [adres], te betalen € 962,40 (zegge negenhonderdtweeënzestig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 09 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 962,40, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer L.L.J. [slachtoffer20] wonende te [adres], te betalen € 962,40 (zegge negenhonderdtweeënzestig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij E.C.B. [slachtoffer21].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan E.C.B. [slachtoffer21] wonende te [adres], te betalen € 1.126,40 (zegge elfhonderdzesentwintig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 01 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.126,40, subsidiair 7 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer E.C.B. [slachtoffer21] wonende te [adres], te betalen € 1.126,40 (zegge elfhonderdzesentwintig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij B.A.J.M. [slachtoffer23]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan B.A.J.M. [slachtoffer23] wonende te [adres], te betalen € 1.504,40 (zegge vijftienhonderdvier euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 30 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.504,40, subsidiair 9 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer B.A.J.M. [slachtoffer23] wonende te [adres], te betalen € 1.504,40 (zegge vijftienhonderdvier euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 9 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij F.L.C. [slachtoffer24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan F.L.C. [slachtoffer24] wonende te [adres], te betalen € 3.501,40 (zegge vijfendertighonderdéén euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 7 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 3.501,40, subsidiair 22 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer F.L.C. [slachtoffer24] wonende te [adres], te betalen € 3.501,40 (zegge vijfendertighonderdéén euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J. [slachtoffer25]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J. [slachtoffer25] wonende te [adres], te betalen € 1.001,40 (zegge duizendéén euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 19 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.001,40, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J. [slachtoffer25] wonende te [adres], te betalen € 1.001,40 (zegge duizendéén euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij A.A.C. [slachtoffer26]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan A.A.C. [slachtoffer26]. Wonende te [adres], te betalen € 1.178,40 (zegge elfhonderdachtenzeventig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 30 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.178,40, subsidiair 7 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer A.A.C. [slachtoffer26]. Wonende te [adres], te betalen € 1.178,40 (zegge elfhonderdachtenzeventig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [namens slachtoffer27]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [namens slachtoffer27] wonende te [adres], te betalen € 2.754,25 (zegge zevenentwintighonderdvierenvijftig euro en vijfentwintig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 15 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.754,25, subsidiair 18 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [namens slachtoffer27] wonende te [adres], te betalen € 2.754,25 (zegge zevenentwintighonderdvierenvijftig euro en vijfentwintig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij M.H. van [naam3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan M.H. van [naam3] wonende te [adres], te betalen € 1.069,05 (zegge duizendnegenenzestig euro en vijf cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 19 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.069,05, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer M.H. van [naam3] wonende te [adres], te betalen € 1.069,05 (zegge duizendnegenenzestig euro en vijf cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij R.S. [slachtoffer29]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan R.S. [slachtoffer29] wonende te [adres], te betalen € 2.603,40 (zegge zesentwintighonderddrie euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 2 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.603,40, subsidiair 17 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer R.S. [slachtoffer29] wonende te [adres], te betalen € 2.603,40 (zegge zesentwintighonderddrie euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 17 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij L.E. [slachtoffer30]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan L.E. [slachtoffer30] wonende te [adres], te betalen € 1.626,40 (zegge zestienhonderdzesentwintig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 8 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.626,40, subsidiair 10 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer L.E. [slachtoffer30] wonende te [adres], te betalen € 1.626,40 (zegge zestienhonderdzesentwintig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij A.C. [slachtoffer31]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan A.C. [slachtoffer31] wonend te [adres], te betalen € 1.224,00 (zegge twaalfhonderdvierentwintig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 24 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.224,00, subsidiair 8 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer A.C. [slachtoffer31] wonend te [adres], te betalen € 1.224,00 (zegge twaalfhonderdvierentwintig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.[slachtoffer36]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J. [slachtoffer36] wonende te [adres], te betalen € 1.974,40 (zegge negentienhonderdvierenzeventig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 3 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.974,40, subsidiair 12 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J. [slachtoffer36] wonende te [adres], te betalen € 1.974,40 (zegge negentienhonderdvierenzeventig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.A.E. van [slachtoffer1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J.A.E. van [slachtoffer1] wonende te [adres], te betalen € 1.612,27 (zegge zestienhonderdtwaalf euro en zevenentwintig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 3 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.612,27, subsidiair 10 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J.A.E. van [slachtoffer1] wonende te [adres], te betalen € 1.612,27 (zegge zestienhonderdtwaalf euro en zevenentwintig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij K.J. [slachtoffer35]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan K.J. [slachtoffer35] wonende te [adres], te betalen € 2.122,00 (zegge éénentwintighonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 10 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.122,00, subsidiair 13 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
K.J. [slachtoffer35] wonende te [adres], te betalen € 2.122,00 (zegge éénentwintighonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer13]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer13] wonende te [adres], te betalen € 2.200,00 (zegge tweeëntwintighonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 7 december 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.200,00, subsidiair 14 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer13] wonende te [adres], te betalen € 2.200,00 (zegge tweeëntwintighonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 14 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij J.[slachtoffer37]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan J. [slachtoffer37] wonende te [adres], te betalen € 1.990,40 (zegge negentienhonderdveertig euro en veertig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 18 november 2004.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.990,40, subsidiair 13 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer J. [slachtoffer37] wonende te [adres], te betalen € 1.990,40 (zegge negentienhonderdveertig euro en veertig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen
De beslissing ten aanzien van het beslag
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven administratie aan de veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg (voorzitter), mr. J.P. Bordes, mr. M.M.L.A.T. Doll in tegenwoordigheid van S.P. Visser (griffier).
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 september 2009.