Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6471

Datum uitspraak2009-08-31
Datum gepubliceerd2009-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-005347-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte wordt vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Hoewel het hof van oordeel is dat de verdachte over grenzen van [betrokkene] heen is gegaan, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte zijn tong in de mond en/of neus en/of tegen de lippen van [betrokkene] heeft geduwd/geplaatst, nu de verklaringen van [betrokkene], haar moeder, de verdachte en de getuigen op essentiële punten niet overeen komen. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.


Uitspraak

Rolnummer: 22-005347-08 Parketnummers: 09-530575-07 en 22-002294-06 Datum uitspraak: 31 augustus 2009 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 september 2008 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte: verdachte, geboren in 1959 te [geboorteplaats], adres: [adres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 augustus 2009. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tenlastelegging Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2005 tot en met 6 mei 2006 te Leiden en/of Leiderdorp, althans in het arrondissement Den Haag, met [betrokkene], geboren op 7 mei 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [betrokkene], hebbende verdachte zijn tong in de mond en/of in de neus van [betrokkene] geduwd/geplaatst; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2005 tot en met 6 mei 2006 te Leiden en/of Leiderdorp, althans in het arrondissement Den Haag, met [betrokkene], geboren op 7 mei 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het duwen/plaatsen van zijn, verdachte's, tong in de mond en/of de neus van die [betrokkene]; 2. hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2006 tot en met 7 mei 2007 te Leiden en/of Leiderdorp, althans in het arrondissement Den Haag, met [betrokkene], geboren op 7 mei 1994, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [betrokkene], hebbende verdachte zijn tong in de mond en/of in de neus van [betrokkene] geduwd/geplaatst; en/of hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2006 tot en met 7 mei 2007 te Leiden en/of Leiderdorp, althans in het arrondissement Den Haag, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [betrokkene], geboren op 7 mei 1994, die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [betrokkene], zijn, verdachte's, mond op de mond van die [betrokkene] heeft geplaatst en/of (vervolgens) zijn tong tegen de lippen van die [betrokkene] heeft geduwd/geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2006 tot en met 7 mei 2007 te Leiden en/of Leiderdorp, althans in het arrondissement Den Haag, [betrokkene], geboren op 7 mei 1994, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het plaatsen van zijn, verdachte's, mond op de mond van die [betrokkene] en/of (vervolgens) zijn tong in de mond en/of tegen de lippen van die [betrokkene] heeft geduwd/geplaatst. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 uren, subsidiair 29 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de vordering tenuitvoerlegging als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Omvang van het hoger beroep Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Hoewel het hof van oordeel is dat de verdachte over grenzen van [betrokkene] heen is gegaan, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte zijn tong in de mond en/of neus en/of tegen de lippen van [betrokkene] heeft geduwd/geplaatst, nu de verklaringen van [betrokkene], haar moeder, de verdachte en de getuigen op essentiële punten niet overeen komen. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Vordering tot schadevergoeding [betrokkene] In het onderhavige strafproces heeft [betrokkene] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 60,-. In eerste aanleg is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Nu de benadeelde partij zich niet opnieuw heeft gevoegd, is de vordering tot schadevergoeding niet aan de orde in hoger beroep. Vordering tenuitvoerlegging Bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 oktober 2006 onder parketnummer 22-002294-06 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep -in afwijking op de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie- gevorderd dat de proeftijd wordt verlengd met één jaar. Nu de verdachte echter van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de vordering worden afgewezen. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep -voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen- en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair eerste en tweede cumulatief/alternatief en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Wijst de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 oktober 2006 onder parketnummer 22-002294-06 opgelegde voorwaardelijke straf af. Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. S.A.J. van 't Hul en mr. Ch.L. van den Puttelaar, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 augustus 2009. Mr. Ch.L. van den Puttelaar is buiten staat dit arrest te ondertekenen.