Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6250

Datum uitspraak2009-04-07
Datum gepubliceerd2009-08-28
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers200.027.014/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Faillissement. Faillissementsaanvraag afgewezen. Gefactureerd terwijl bedrijf van appellanten toen nog niet bestond. Niet summierlijk gebleken van vordering.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST van 7 april 2009 in de zaak met zaaknummer 200.027.014/01 van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PARKETFABRIEK Y & PARTNERS B.V., gevestigd te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, APPELLANTE, mr. E.H.J.M. Rutten, advocaat te Heerlen, tegen X, wonende te Zwaanshoek, gemeente Haarlemmermeer, GEÏNTIMEERDE, mr. H.M.J. Offermans, advocaat te Roermond. 1. Het geding in hoger beroep 1.1 Appellant – hierna Y & Partners – is bij per fax op 6 maart 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Haarlem van 3 maart 2009 met rekestnummer F.154084, waarbij het verzoek van Y & Partner tot faillietverklaring van geïntimeerde – hierna X – is afgewezen. 1.2 Bij brief van 9, respectievelijk 18 maart 2009 heeft mr. Rutten namens Y & Partners producties aan het hof doen toekomen. 1.3 Bij fax van 30 maart 2009 heeft mr. Offermans namens X producties aan het hof doen toekomen. 1.4 Het hoger beroep is behandeld ter terechtzitting van 31 maart 2009. Bij die behandeling zijn namens Y & Partners de heer Y en mevrouw Z verschenen, bijgestaan door mr. Rutten. Voorts zijn verschenen X, bijgestaan door mr. Offermans, en de heer A. 1.5 Mr. Offermans heeft aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities verweer gevoerd. 2. De gronden van de beslissing 2.1 Op grond van de inhoud van de schriftelijke stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, wordt het volgende overwogen. 2.2 Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel (KvK), d.d. 6 maart 2009, is Parketfabriek Y & Partners B.V. op 28 januari 2008 opgericht met als bedrijfsomschrijving fabricage, im- en export van, groot- en kleinhandel in houten vloerbedekkingen en wanddecoratie. Enig aandeelhouder en bestuurder van Parketfabriek Y & Partners B.V. is de heer Y. Voorts is de heer Y, blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de KvK, d.d. 6 maart 2009, enig aandeelhouder en bestuurder van Vloerenfabriek Y & Co B.V. Vloerenfabriek Y & Co B.V. heeft als bedrijfsomschrijving het beheer van eigen vermogen. 2.3 Y & Partners stelt dat zij een vordering op X heeft ter hoogte van circa € 31.000,-. De vordering vindt haar grondslag in het door X, na aflevering van houtenplanken (parket) door Y & Partners, onbetaald laten van facturen. Voorts stelt Y & Partners dat er steunvorderingen zijn van onder andere Houtbedrijf Kerkhofs bvba ad € 6.741,48 en van Smits Advocaten ad € 1.368,50. 2.3.1 De vraag die allereerst beantwoord moet worden is of summierlijk is gebleken van het bestaan van de vordering van Y & Partners. Daartoe wordt het navolgende overwogen. 2.3.2 X heeft de vordering van Y & Partners gemotiveerd betwist (onder andere door te wijzen op het feit dat is gefactureerd door Y & Partners op een moment dat Y & Partners nog niet bestond en door naar voren te brengen dat er teveel vierkante meters in rekening zijn gebracht). Ook heeft X de hierboven genoemde steunvorderingen gemotiveerd betwist en aangevoerd dat zij een vordering heeft op Y & Partners. Zij heeft Y & Partners in verband hiermee op 5 februari 2009 gedagvaard. 2.4 Naar het oordeel van het hof is, gelet op dit alles, van het bestaan van de gestelde vordering van Y & Partners niet summierlijk gebleken. Nader onderzoek van de stellingen zou nodig zijn en daar leent de onderhavige procedure zich naar haar aard niet voor. 2.5 Hetgeen hierboven is overwogen leidt ertoe, gelet op artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet, dat de beslissing waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. 3. De beslissing Het hof: - bekrachtigt de beslissing waarvan beroep. Dit arrest is gewezen door mrs. A. Bockwinkel, S. Clement en C.T. Barbas en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof van 7 april 2009 in tegenwoordigheid van de griffier. Van dit arrest kan gedurende acht dagen na die van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.