Jurisprudentie
BJ6213
Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers112627
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers112627
Statusgepubliceerd
Indicatie
Ten behoeve van het perceel van eisers, die een pension voor arbeidsmigranten exploiteren, en ten laste van het perceel van gedaagde is een erfdienstbaarheid van recht van noodweg gevestigd. Gedaagde heeft de nooduitgang van het pension geblokkeerd, waardoor de pensiongasten bij brand geen gebruik kunnen maken van deze uitgang en de noodweg. Gedaagde dient de noodweg vrij te maken van blokkades en belemmeringen.
Uitspraak
RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
NB / HW
KG nummer: 112627 / KG ZA 09-290
datum: 27 augustus 2009
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS IN KORT GEDING bij dagvaarding van 6 augustus 2009,
advocaat mr. W. Vos te Amsterdam,
tegen:
GEDAAGDE,
wonende te [woonplaas],
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
in persoon verschenen.
Partijen zullen verder worden genoemd "Eisers" respectievelijk "Gedaagde".
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
Ter terechtzitting van 17 augustus 2009 hebben Eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde heeft de vordering bestreden. Daartoe heeft hij voorafgaand aan de zitting een conclusie van antwoord met producties toegezonden. Omdat Gedaagde alleen de conclusie van antwoord en niet de daarbij behorende producties aan (de advocaat van) Eisers had gezonden, heeft de voorzieningenrechter beslist dat de producties buiten beschouwing worden gelaten.
Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van Eisers de originele dagvaarding en pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.
De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.
2. DE UITGANGSPUNTEN
2.1 Eisers zijn sinds 5 december 2007 eigenaar van het pand aan het [] Zij hebben het pand in gebruik als pension voor arbeidsmigranten. Bij besluit van 26 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [] [hierna: het college] daarvoor een gebruiksvergunning aan Eisers verleend.
2.2 Gedaagde is eigenaar en bewoner van het daarnaast gelegen pand aan het []
2.3 Op 14 augustus 2002 is ten behoeve van het perceel van (thans) Eisers en ten laste van het perceel van Gedaagde een erfdienstbaarheid van recht van noodweg c.q. vluchtweg gevestigd, gaande over het pad van west naar oost langs de noordgrens van het perceel van Gedaagde, om te komen van en te gaan naar de openbare weg, waarbij de paden steeds minimaal een meter breed moeten blijven [hierna: de erfdienstbaarheid].
2.4 Sinds januari / februari 2008 heeft Gedaagde met enige regelmaat blokkades opgeworpen, waardoor bij brand geen onbelemmerd gebruik zou kunnen worden gemaakt van de noodweg. Bij brief van 12 februari 2008 heeft de toenmalige advocaat van Eisers Gedaagde verzocht de vluchtroute niet langer te blokkeren.
2.5 De buurtbewoners hebben bij de gemeente klachten geuit over overlast die zou worden veroorzaakt door de gasten van het pension. Naar aanleiding daarvan heeft in het voorjaar van 2008 onder leiding van de burgemeester een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen Eisers en enkele buurtbewoners, waaronder Gedaagde. Tijdens dat gesprek is (voor zover in deze zaak van belang) afgesproken dat geen gebruik meer zou worden gemaakt van de brandtrap aan de achterzijde van het pension en dat Eisers een branddeur met panieksluiting zou plaatsen. Eisers hebben vervolgens een branddeur geplaatst.
2.6 In 2009 heeft Gedaagde spanbanden om de branddeur gebonden, zodat deze vanuit het pension niet kon worden geopend. Naar aanleiding daarvan hebben Eisers de branddeur weer verwijderd. Vervolgens heeft Gedaagde een schuttingdeel tegen de open uitgang geplaatst, voorzien van spanbanden en schoren.
2.7 In de periode tussen 29 januari 2009 en 27 april 2009 hebben de toezichthouders van de gemeente een aantal controles uitgevoerd op het perceel van Eisers Tijdens die controles is door de toezichthouders (onder meer ) geconstateerd dat de vlucht- en toegangsdeur naar het terrein van Gedaagde was geblokkeerd. Naar aanleiding van deze en andere geconstateerde overtredingen heeft het college op
6 mei 2009 aan Eisers het voornemen bekend gemaakt om aan hen een last onder dwangsom op te leggen.
2.8 Bij brief van 29 mei 2009 heeft de toenmalige advocaat van Eisers Gedaagde gesommeerd om de geplaatste spanbanden te verwijderen en zijn medewerking te verlenen aan het plaatsen van een nieuwe geschilderde deur, voorzien van een schriksluiting. Aan deze sommatie heeft Gedaagde niet voldaan.
2.9 Na 27 april 2009 zijn door de toezichthouders van de gemeente wederom diverse controles uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat de vlucht- en toegangsdeur naar het terrein van Gedaagde nog steeds is geblokkeerd. Vervolgens heeft het college bij brief van 30 juni 2009 aan Eisers een last opgelegd om (kort gezegd) er voor te zorgen dat uiterlijk 1 september 2009 de vluchtmogelijkheden bij brand niet meer worden belemmerd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 2.000,- per dag dat Eisers na het verstrijken van de begunstigingstermijn niet voldoen aan die last, met een maximum van euro 20.000,-.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 Eisers vorderen (samengevat) bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagde op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om terstond na betekening van dit vonnis de middels erfdienstbaarheid gevestigde noodweg vrij te maken en te houden van blokkades en belemmeringen;
II. Eisers te machtigen om, indien Gedaagde langer dan vijf dagen in gebreke blijft met de nakoming van het onder I gevorderde, zelf de werkzaamheden uit te (doen) voeren teneinde de noodweg vrij te maken van belemmeringen, met veroordeling van Gedaagde in de kosten die door Eisers daarvoor redelijkerwijs gemaakt zijn, gemaximeerd tot een voorschot ad euro 2.500,- voor iedere keer dat Eisers blokkades en andere belemmeringen moeten weghalen;
III. althans een zodanige beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren;
IV. Gedaagde te veroordelen tot betaling van een voorschot op de proceskosten ad euro 2.856,-.
3.2 Kort gezegd hebben Eisers daartoe gesteld dat Gedaagde in strijd met de erfdienstbaarheid handelt door de nooduitgang te blokkeren met een schuttingdeel, zodat de pensiongasten bij brand geen gebruik kunnen maken van de noodweg.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. Daarop wordt bij de gronden van de beslissing, voor zover van belang, ingegaan.
4.DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
4.1 Gedaagde heeft aangevoerd dat Eisers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, omdat zij 18 maanden hebben gewacht met het aanhangig maken van dit kort geding. Dit verweer faalt. De enkele omstandigheid dat Eisers geruime tijd hebben laten verlopen voordat zij deze procedure zijn gestart, kan niet tot het oordeel leiden dat zij geen spoedeisend belang bij hun vordering hebben. Nu het college op 30 juni 2009 bestuursdwang heeft aangezegd en Eisers tot 1 september 2009 de tijd heeft gegeven er voor te zorgen dat de vluchtweg vrij van belemmeringen is, hebben Eisers een spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen.
4.2 Gedaagde heeft voorts betoogd dat Eisers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, omdat er geen sprake is van een rechtsgeschil. Hierin kan Gedaagde evenmin worden gevolgd. Gedaagde heeft de nooduitgang geblokkeerd waardoor de pensiongasten bij brand geen gebruik kunnen maken van de noodweg, hetgeen volgens Eisers in strijd is met de erfdienstbaarheid. Het geschil dat partijen verdeeld houdt is derhalve of Gedaagde de noodweg dient vrij te maken en te houden van blokkades en andere belemmeringen.
4.3 Voordat de voorzieningenrechter ingaat op de inhoudelijke kant van de zaak, overweegt hij het volgende. Gedaagde heeft uitvoerig betoogd dat de pensiongasten overlast veroorzaken in de buurt, (onder meer) bestaande uit geluids- en stankoverlast, drank- en drugsmisbruik in het openbaar en ander ongewenst gedrag jegens buurtbewoners. In deze procedure is slechts aan de orde de vraag of Gedaagde de erfdienstbaarheid dient na te leven. Het antwoord op die vraag staat los van de vraag of de pensiongasten overlast in de buurt veroorzaken, zodat de voorzieningenrechter daarop in deze procedure niet zal ingaan.
4.4 Gedaagde heeft aangevoerd dat ten tijde van het vestigen van de erfdienstbaarheid in het pand van de rechtsvoorganger van Eisers een hotel was gevestigd met een capaciteit van zestien gasten, terwijl Eisers een pension exploiteren waarin onderdak wordt geboden aan zestig arbeidsmigranten. Gedaagde heeft het standpunt ingenomen dat dit een verzwaring van de erfdienstbaarheid inhoudt, zodat niet langer van hem kan worden gevergd dat hij de erfdienstbaarheid naleeft.
4.5 In artikel 5:78 van het Burgerlijk Wetboek [BW] is bepaald dat de rechter op vordering van de eigenaar van het dienende erf (in dit geval: Gedaagde) een erfdienstbaarheid kan wijzigen of opheffen, op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van de eigenaar van het dienende erf kan worden gevergd. Een opheffing van een erfdienstbaarheid kan derhalve slechts desgevorderd worden uitgesproken. Door Gedaagde is echter geen vordering in reconventie ingesteld (hetgeen, nu hij niet bij advocaat is verschenen, ook niet mogelijk was). Maar ook indien er sprake zou zijn geweest van een (reconventionele) vordering tot opheffing van de erfdienstbaarheid zou deze in kort geding niet voor toewijzing vatbaar zijn geweest: er zou in dat geval immers sprake zijn van een constitutieve uitspraak (het opheffen van een bepaalde rechtstoestand), terwijl in kort geding slechts voorlopige voorzieningen kunnen worden getroffen. Indien Penning wenst dat de erfdienstbaarheid wordt opgeheven, zal hij daartoe een bodemprocedure aanhangig dienen te maken.
4.6 Gedaagde heeft aangevoerd dat hij de nooduitgang heeft geblokkeerd, omdat de pensiongasten misbruik maken van de uitgang en overlast op het terrein van Gedaagde veroorzaken. Eisers hebben dat betwist. Zij hebben een camera geplaatst die is gericht op de nooduitgang en daarop is geen misbruik geregistreerd, aldus Eisers Tegenover deze betwisting heeft Gedaagde niet aannemelijk gemaakt dat de gasten van Eisers misbruik maken van de noodweg. Daarbij komt dat Gedaagde ter zitting heeft erkend dat het vermeende misbruik sinds februari van dit jaar niet meer is voorgekomen. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
4.7 Ten slotte heeft Gedaagde naar voren gebracht dat partijen hebben afgesproken dat Eisers een goed passende branddeur zou plaatsen, die gekoppeld wordt aan het brandalarmsysteem van het pension. Aan dat laatste hebben Eisers niet voldaan. Gedaagde stelt de belemmeringen weg te nemen, zodra Eisers voornoemde afspraak nakomen. Eisers hebben gesteld dat zij zouden onderzoeken of het maken van een koppeling aan het brandalarmsysteem mogelijk was, maar dat niet is toegezegd dat dit ook zou gebeuren. Navraag bij de brandweer heeft geleerd dat het maken van een dergelijke koppeling (om niet-technische redenen) niet mogelijk was. De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende. Ook als partijen de door Gedaagde gestelde afspraak hebben gemaakt en Eisers deze niet zijn nagekomen, dan kan dat niet meebrengen dat Gedaagde de erfdienstbaarheid niet meer hoeft te respecteren. Door het maken van die afspraak hebben Eisers immers geen afstand gedaan van de erfdienstbaarheid.
4.8 Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat Gedaagde de erfdienstbaarheid dient te respecteren en dus de noodweg dient vrij te maken en te houden van blokkades en belemmeringen. De vordering van Eisers die daartoe strekt is toewijsbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter Gedaagde een termijn van 24 uur na betekening van dit vonnis zal gunnen om aan dit vonnis te voldoen. Als prikkel tot nakoming zal een dwangsom aan de veroordeling worden verbonden, zij het dat de gevorderde dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd, zoals hierna te melden. Voor het machtigen van Eisers om de belemmeringen zelf op kosten van Gedaagde te (doen) verwijderen is geen plaats, nu de opgelegde dwangsom vooralsnog als een voldoende prikkel tot nakoming moet worden beschouwd.
4.9 Voor zover Gedaagde een eis in reconventie tot betaling van een schadevergoeding heeft willen instellen, zal deze niet worden behandeld omdat een dergelijke vordering door een advocaat moet worden ingesteld.
4.10 Gedaagde wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten. Eisers hebben gevorderd dat Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de daadwerkelijk door hen gemaakte kosten van rechtsbijstand. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvoor geen plaats. Volstaan wordt met het toekennen van het salaris van de advocaat conform het toepasselijke liquidatietarief.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt Gedaagde om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de middels erfdienstbaarheid gevestigde noodweg ten gunste van kadastraal [] tenlaste van kadastraal perceel [] vrij te maken en te houden van blokkades en belemmeringen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 2.000,- voor iedere dag of dagdeel dat Gedaagde na 24 uur na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van euro 20.000,-;
- veroordeelt Gedaagde in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eisers begroot op euro 347,98 aan verschotten en op euro 816,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- weigert de meer of anders gevorderde voorzieningen.
Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken door mr. L.J. Saarloos ter openbare terechtzitting van 27 augustus 2009 in tegenwoordigheid van mr. N. Boots, griffier.