
Jurisprudentie
BJ6053
Datum uitspraak2009-08-21
Datum gepubliceerd2009-08-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200904695/2/M1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2009-08-26
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200904695/2/M1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 3 juni 2009 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Evelop Netherlands B.V. (hierna: Evelop) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windpark, omvattende vijf windturbines, gevestigd op het perceel plaatselijk bekend als op en nabij Ecofactorij-Apeldoorn. Dit besluit is op 4 juni 2009 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200904695/2/M1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], gevestigd te [plaats],
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2009 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Evelop Netherlands B.V. (hierna: Evelop) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windpark, omvattende vijf windturbines, gevestigd op het perceel plaatselijk bekend als op en nabij Ecofactorij-Apeldoorn. Dit besluit is op 4 juni 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2009, en [verzoeker sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2009, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brieven als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 13 augustus 2009, waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigden], en [verzoeker sub 2], in persoon, en het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college), vertegenwoordigd door J. Groeneveld en J.W.M. Bekkers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is Evelop, vertegenwoordigd door mr. M.C. Brans, advocaat te Amsterdam, [gemachtigden], ter zitting als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De woning en het bedrijf van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] bevinden zich op een afstand van ongeveer 340 meter van de meest nabij gelegen windturbine. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat zij van de windturbines onaanvaardbare overlast in de vorm van geluidhinder, visuele hinder en slagschaduw zullen ondervinden. Voorts betogen zij onder meer dat aan de windturbines grote risico's zijn verbonden, onder meer gelet op de nabijheid van snelwegen, hoogspanningsleidingen en een vliegveld. Ook leiden de windturbines volgens hen tot aantasting van natuurwaarden, onder meer gelet op het nabijgelegen bos Het Woudhuis.
2.3. Ter zitting heeft Evelop verklaard dat er niet met de bouw van windturbines zal worden begonnen voordat zowel de thans bestreden milieuvergunning alsook de voor de bouw benodigde besluiten in het kader van de ruimtelijke ordening in rechte onaantastbaar zijn. Gelet daarop zullen de door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] verwachte gevolgen voor het milieu zich niet kunnen voordoen voordat de Afdeling uitspraak in de bodemprocedure heeft gedaan. Gelet daarop ziet de voorzitter geen grond voor het oordeel dat onverwijlde spoed vereist dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.4. In verband met het vorenstaande bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Sparreboom
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2009
195-539.