Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5962

Datum uitspraak2009-08-26
Datum gepubliceerd2009-08-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers100558 / HA ZA 09-233
Statusgepubliceerd


Indicatie

Defecte verwarmingsinstallatie in door eiser gekochte woning. Het defect is niet opgelost binnen de door eiser aan gedaagde gestelde termijn. Desondanks heeft gedaagde niet de contractuele boete verbeurd. Eiser is risicoaansprakelijk voor de gevolgen van het door hem onder gedaagde gelegde derdenbeslag.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel – Afdeling Handel zaaknummer / rolnummer: 100558 / HA ZA 09-233 Vonnis van 26 augustus 2009 in de zaak van [eiser], wonende te [plaats], gemeente Bronckhorst, eiser in conventie, verweerder in reconventie, advocaat mr. M.A. Slagter te Badhoevedorp, tegen [gedaagde], wonende te [plaats], gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. M. van Dijk te Zwolle. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 3 juni 2009 - het proces-verbaal van comparitie van 13 augustus 2009. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Bij overeenkomst, door partijen ondertekend op 18 en 19 december 2008, heeft [eiser] van [gedaagde] gekocht het woonhuis gelegen aan [adres te plaats]. Voor de overeenkomst is de standaard NVM koopakte bestaande eengezinswoning gebruikt. In de overeenkomst is, naast de gebruikelijke bepalingen, als extra bepaling in artikel 23 onder meer opgenomen: “(…) De 4-Seasons verwarming/koeling functioneert normaal. (…) Bovenstaande mededelingen hebben het karakter van een garantie. Het is de verkoopster bekend dat de koper niet tot aankoop zou overgaan als hem bekend zou zijn dat het medegedeelde (deels) onjuist zou zijn. (…)” 2.2. [eiser] heeft in december 2008 de sleutels van de woning gekregen. De levering heeft op 16 januari 2009 plaatsgevonden. 2.3. Bij e-mail van 2 januari 2009 (productie 2 bij dagvaarding) schrijft [eiser] aan [gedaagde] onder meer: “(…) Het duurt vrij lang voordat het huis opwarmt. (…) doe ik iets verkeerd?”. Bij e-mail van 11 januari 2009 (productie 3 bij dagvaarding) schrijft [eiser] aan [gedaagde] onder meer: “(…) Tot op heden functioneert het verwarmingssysteem niet naar behoren. Het duurt enkele uren voordat de temperatuur in huis een graad hoger wordt. (…) en toch is het nu niet warmer dan 19 graden. (…)”. Bij e-mail van 13 januari 2009 (productie 4 bij dagvaarding) schrijft [gedaagde] aan [eiser] onder meer: “(…) Om het warmer te krijgen, moet je de hoofdthermostaat op 30 graden zetten. Die staat nu waarschijnlijk op 25 graden. (…) De hoofdthermostaat altijd, dus ook ’s nachts op dezelfde temperatuur houden! De radiatoren kun je dan lager zetten, waar nodig. (…) de verwarming functioneerde vorig jaar prima. (…)”. 2.4. Bij een volgende e-mail van 13 januari 2009 (productie 6 bij dagvaarding) schrijft [gedaagde] aan [eiser] onder meer: “(…) Ik heb net contact gehad met [naam] van Expert. Hij vertelde dat het probleem van niet functioneren alleen ligt in ‘verkeerde’ handelingen. Het systeem heeft even tijd nodig, voordat het de nieuwe temperatuur op de hoofdthermostaat oppakt, dus even geduld en het wordt warmer. (…) Je moet er even mee leren omgaan, [eiser] en de gebruiksaanwijzing behorend bij DIT systeem opvolgen. (…) ”. Eveneens op 13 januari 2009 stuurt [eiser] aan [gedaagde] een brief (productie 7 bij dagvaarding) met een ingebrekestelling waarin hij onder meer schrijft dat het huis onvoldoende snel opwarmt, de temperatuur slechts 19 graden wordt en [gedaagde] sommeert om uiterlijk op 21 januari 2009 deze tekortkomingen weg te nemen bij gebreke waarvan [eiser] aanspraak maakt op de in artikel 10.3 van de overeenkomst vastgestelde boete en schade. Daaropvolgend stuurt [gedaagde], nog steeds op 13 januari 2009, aan [eiser] een e-mail (productie 8 bij dagvaarding) waarin zij onder meer schrijft: “(…) Vooral bij 20 graden vorst is het belangrijk om de hoofdthermostaat op 30 graden te zetten, maar het liefst de hele winter door. Als je alle aanwijzingen negeert, dan werkt het systeem inderdaad niet. [naam]/Expert bevestigt dat het systeem wel werkte, toen hij er naar gekeken heeft afgelopen vrijdag, maar dat je zijn aanwijzingen negeerde.” [gedaagde] heeft vervolgens op 13 januari 2009 ’s avonds nogmaals een e-mail met ongeveer dezelfde strekking aan [eiser] gestuurd. 2.5. Bij e-mail van 14 januari 2009 (productie 25 bij conclusie van antwoord) heeft Expert namens [gedaagde] aan de producent van het Four Seasons verwarmingssysteem, Itho, verzocht om een bezoek te brengen aan [eiser] in de woning van [gedaagde] voor een beoordeling van de verwarmingsinstallatie en/of het gebruik daarvan. Bij e-mail van 16 januari 2009 (productie 26 bij conclusie van antwoord) schrijft [gedaagde] aan [eiser] onder meer: “(…)Wat ik wil laten doen is het volgende: er ligt reeds sinds een paar dagen, een verzoek bij Itho, die het four-seasonssysteem levert en mede heeft geplaatst, om een monteur langs te sturen, die de reparaties uitvoert. (…) Ik zal tevens vragen om het systeem na te kijken, zowel het verwarmings- als het koelsysteem. Reparaties vanwege onderhoud, zal ik vergoeden. Blijkt er schade te zijn ontstaan vanwege verkeerd gebruik, de afgelopen maand, dan komen eventuele reparatiekosten uiteraard voor jouw rekening. (…)” 2.6. Bij exploot van 16 januari 2009 (productie 16 bij dagvaarding) heeft [eiser] voor een bedrag van € 20.000,00 derdenbeslag doen leggen op de bij de notaris gedeponeerde koopsom. Op 23 januari 2009 is het exploot betekent aan [gedaagde]. 2.7. Bij e-mail van 23 januari 2009 (productie 28 bij conclusie van antwoord) schrijft [gedaagde] aan [eiser] onder meer: “(…) een probleem, dat niemand van tevoren had kunnen vermoeden: kleppen die weigeren. Zelfs de onderhoudsmonteurs hadden dit niet kunnen opmerken, omdat er voorheen geen klachten waren, aldus [naam]. Zoals ik al meteen na jouw ingebrekestellingsverklaring (…) kenbaar maakte, ben ik uiteraard bereid de kosten van reparatie te betalen en ook de kosten van de opsporing hiervan. (…) De afspraak dient door het installatiebedrijf, in dit geval Expert Zelhem, schriftelijk gemaakt te worden. Itho neemt dan contact op om een datum af te spreken. In dit geval was dat vandaag. Een monteur is niet onmiddellijk oproepbaar. (…)” 2.8. Bij brief van 2 april 2009 (productie 21 bij conclusie van antwoord) schrijft [naam] van Intech Expert aan [gedaagde] onder meer: “(…) Hierbij ontvangt u ons eindverslag inzake de cv installatie in de woning, [adres te plaats]. (…) Begin januari van dit jaar werd bij ons een cv klacht gemeld door de nieuwe eigenaar van de woning, [eiser]. (…) Enkele dagen later melde [eiser] nogmaals een klacht over de cv installatie; de woning warmde niet snel genoeg op. Inmiddels had mevrouw [gedaagde] bij ons het verzoek neergelegd om een Itho servicemonteur te sturen. De Itho service monteur heeft op 23 januari de installatie gecontroleerd en diverse temperaturen gemeten. Zijn conclusie was dat de keerkleppen in de wisselaars niet meer functioneerden en zo het aangevoerde cv water voor een groot gedeelte teruggestuurd wordt naar de ketel, zonder dat de installatie goed opwarmt. (…) Het is niet aantoonbaar wanneer deze keerkleppen in de wisselaars vast zijn gaan zitten. Waarschijnlijk heeft mevrouw [gedaagde] nooit iets gemerkt van dit mankement omdat zij een constante temperatuur handhaafde in de woning. Op 29 januari is de Itho monteur nogmaals geweest en samen hebben wij de keerkleppen vervangen. (…) de conclusie is dat alle problemen zijn opgelost en het Four Seasons systeem functioneert volgens Itho specificaties. De factuur heeft mevrouw [gedaagde] voldaan op 6 maart jl. (…)” 3. De vordering in conventie 3.1. [eiser] vordert, samengevat weergegeven, op diverse grondslagen dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de door hem geleden schade, groot € 3.000,00 en voorts tot betaling van een boete van € 14.280,00, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en voorts tot betaling van € 833,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, de beslagkosten daaronder begrepen. 3.2. [eiser] legt aan zijn vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, onder meer het navolgende ten grondslag. Ter comparitie van partijen heeft [eiser] de vordering tot betaling van € 3.000,00 wegens reparatiekosten ingetrokken, omdat [gedaagde] die reparatiekosten blijkt te hebben voldaan. [gedaagde] heeft in artikel 23 van de overeenkomst de garantie gegeven dat de verwarming normaal zou functioneren. Gebleken is dat de keerkleppen van de warmtewisselaar vastzaten waardoor de verwarming niet normaal functioneerde, het huis slechts heel langzaam opwarmde en maximaal een temperatuur van 19 graden te bereiken was. Daarmee staat vast dat de woning niet de door [gedaagde] gegarandeerde eigenschappen bezit, zodat het verzuim van [gedaagde] vast staat. Er is sprake van non-conformiteit, althans van wanprestatie. In verband daarmee heeft [eiser] [gedaagde] bij brief van 13 januari 2009 in gebreke gesteld en de gelegenheid gegeven het gebrek binnen 8 dagen, derhalve uiterlijk op 21 januari 2009 te herstellen. De verwarming is pas op 29 januari 2009 gerepareerd zodat [gedaagde] vanaf 22 januari tot en met 29 januari 2009 in verzuim verkeerde. Conform het bepaalde in artikel 10.3 van de overeenkomst verbeurt [gedaagde] voor iedere dag dat zij in verzuim verkeert een boete van € 1.785,00. In totaal heeft zij derhalve een bedrag van € 14.280,00 aan boete verbeurd. [eiser] vordert voorts € 833,00 aan buitengerechtelijke incassokosten berekend conform het advies van de Commissie Voorwerk II en de beslagkosten. 4. Het verweer in conventie 4.1. [gedaagde] concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, althans hem deze ontzegt, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Het verweer van [gedaagde] zal, voor zover relevant, hierna aan de orde komen. 5. De vordering in reconventie 5.1. [gedaagde] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] veroordeelt tot betaling van € 6.782,33, althans enig ander bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure. 5.2. [gedaagde] legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het navolgende ten grondslag. Er is geen sprake van een tekortkoming of verzuim aan de zijde van [gedaagde] zodat het door [eiser] gelegde beslag op de onder de notaris gestorte koopsom onrechtmatig is. [gedaagde] heeft door het beslag schade geleden, onder andere bestaande in misgelopen rentevergoedingen, welke schade door haar wordt berekend op € 6.782,33. 6. Het verweer in reconventie 6.1. [eiser] concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] in haar vordering niet-ontvankelijk verklaart, althans haar deze vordering ontzegt, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. Het verweer van [eiser] zal hierna, voor zover relevant, aan de orde komen. 7. De beoordeling in conventie 7.1. [eiser] vordert, na vermindering van zijn eis tijdens de comparitie van partijen, betaling van de door [gedaagde] verbeurde boete zoals overeengekomen in artikel 10.3 van de overeenkomst. [eiser] heeft deze boete berekend op € 1.785,00 voor iedere dag dat [gedaagde] in verzuim was in verband met een niet goed functionerende verwarmingsinstallatie. Aangezien de verwarmingsinstallatie op 29 januari 2009 is gerepareerd terwijl [eiser] aan [gedaagde] bij brief van 13 januari 2009 een termijn van acht dagen had geboden om de klachten te laten verhelpen is [gedaagde], aldus [eiser], vanaf 22 januari tot en met 29 januari 2009, derhalve 8 maal € 1.785,00 aan boete verschuldigd. 7.2. [gedaagde] heeft in de eerste plaats gesteld dat het verwarmingssysteem van de door haar aan [eiser] verkochte woning, conform de garantiebepaling in de overeenkomst normaal functioneerde. Deze stelling wordt niet gevolgd aangezien uit het verslag van Intech/Expert van 2 april 2009 (productie 21 bij conclusie van antwoord) blijkt dat op 23 januari 2009 een defect aan het verwarmingssysteem is geconstateerd, namelijk vastzittende keerkleppen in de warmtepomp, die meebrachten dat het verwarmingssysteem niet goed functioneerde en die een reparatie noodzakelijk maakten. Deze reparatie heeft plaatsgevonden op 29 januari 2009, waarna het verwarmingssysteem weer normaal functioneerde. 7.3. [gedaagde] heeft voorts betwist dat het defect al bestond op het moment van de koop en de levering. [gedaagde] wijst in dat verband op voornoemde verklaring van Intech/Expert waarin te lezen is dat het vastraken van keerkleppen ineens kan gebeuren en voorts op het feit dat de verwarmingsinstallatie in de tijd dat [gedaagde] het huis bewoonde (tot juni 2008) steeds goed heeft gefunctioneerd. In verband met hetgeen hierna nog wordt overwogen hoeft deze stelling echter geen bespreking. 7.4. Zoals uit de hiervoor geciteerde correspondentie blijkt heeft [eiser] op 13 januari 2009 [gedaagde] ingebreke gesteld vanwege problemen met het verwarmingsysteem. Uit de daaropvolgende correspondentie blijkt dat [gedaagde] direct daarop heeft gereageerd en actie heeft ondernomen teneinde de oorzaak van de klachten van [eiser] te achterhalen en een oplossing daarvoor te vinden. Uit een van de e-mails van [gedaagde] aan [eiser] van 13 januari 2009, zoals hiervoor geciteerd, is bovendien af te leiden dat er ook al op vrijdag 9 januari 2009 een monteur van Intech/Expert in de woning, die toen nog eigendom was van [gedaagde], is langs geweest om naar het verwarmingssysteem te kijken. Uit de hiervoor geciteerde correspondentie blijkt bovendien dat [gedaagde] uit de bevindingen van die monteur mocht afleiden dat het verwarmingssysteem geen gebreken vertoonde doch dat [eiser] de instructies niet goed opvolgde. [gedaagde] heeft vervolgens, de dag na de ingebrekestelling, op 14 januari 2009 Intech/Expert opdracht gegeven een monteur van de producent van het verwarmingssysteem, Itho, in te schakelen teneinde de problemen waarmee [eiser] zich geconfronteerd zag, te onderzoeken. Bij e-mail van 16 januari 2009, de dag van de levering van de woning, heeft [gedaagde] dit aan [eiser] gemeld en daarbij aangegeven dat zij de kosten van eventuele reparaties vanwege onderhoud voor haar rekening zou nemen. Vervolgens heeft een monteur van Itho op 23 januari 2009 het verwarmingssysteem onderzocht waarbij een probleem met de keerkleppen is geconstateerd. [gedaagde] heeft dezelfde dag nog aan [eiser] per e-mail aangegeven dat zij kosten van het onderzoek en de reparatie voor haar rekening zou nemen. Daarbij heeft zij tevens aangegeven dat een reparatie niet direct zou kunnen plaatsvinden omdat dit schriftelijk door Intech/Expert aan Itho moest worden verzocht en een monteur niet onmiddellijk oproepbaar zou zijn. Op 29 januari 2009 heeft een monteur van Itho het verwarmingssysteem gerepareerd. [gedaagde] heeft alle daarmee samenhangende kosten voor haar rekening genomen. 7.5. De functie van een ingebrekestelling, zoals vereist is op grond van artikel 10.3 van de overeenkomst, is dat de debiteur die toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeengekomen prestatie, alsnog een termijn wordt gegund om deugdelijk te presteren. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de hiervoor omschreven gang van zaken, niet gezegd worden dat [gedaagde], na de ingebrekestelling, onvoldoende voortvarend is geweest om alsnog deugdelijk te presteren. Weliswaar heeft [eiser] [gedaagde] op 13 januari 2009 gemaand om binnen acht dagen de problemen met het verwarmingssysteem te verhelpen, doch het staat vast dat [gedaagde] direct dezelfde dag nog in actie is gekomen om te laten onderzoeken wat de oorzaak van de door [eiser] geconstateerde problemen was. Vervolgens heeft [gedaagde] direct toen duidelijk werd dat de keerkleppen van het verwarmingssysteem defect waren, op 23 januari 2009, concrete stappen gezet om tot reparatie daarvan te komen en aan [eiser] aangegeven dat zij de kosten daarvan voor haar rekening zou nemen. Het kan [gedaagde] niet worden tegengeworpen dat het vervolgens nog enkele dagen heeft geduurd voordat het verwarmingssysteem is gerepareerd. Zeker in de winterperiode zal het in het algemeen moeilijk zijn om op stel en sprong een monteur te vinden voor een dergelijke reparatie. Daar komt bij dat ook niet gebleken is dat [eiser], toen eenmaal het gebrek aan de keerkleppen was ontdekt, aan [gedaagde] heeft laten blijken dat die reparatie met de hoogst mogelijke urgentie diende plaats te vinden. Daarbij zal mogelijk een rol hebben gespeeld dat het verwarmingssysteem de woning weliswaar niet optimaal bleek te verwarmen maar dat het toch mogelijk was om een temperatuur van 19 graden te bereiken. 7.6. Het voorgaande brengt mee dat niet gezegd kan worden dat [gedaagde], nadat zij door [eiser] ingebreke was gesteld, niet alsnog binnen een redelijke termijn deugdelijk heeft gepresteerd. [gedaagde] heeft dan ook geen boete verbeurd zoals bedoeld in artikel 10.3 van de overeenkomst zodat de vorderingen van [eiser] dienen te worden afgewezen. 7.7. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht € 400,00 - salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief € 452,00) Totaal € 1.304,00 in reconventie 7.8. In het algemeen heeft te gelden dat de beslaglegger risicoaansprakelijk is voor de gevolgen van het door hem gelegde beslag, indien de vordering waarvoor het beslag is gelegd geheel ongegrond is. Uit de in het geding gebrachte beslagstukken blijkt dat [eiser] op 16 januari 2006 voor een bedrag van € 20.000,00 beslag heeft laten leggen op de door hem onder de notaris gestorte koopsom, ter verzekering van zijn vordering tot vergoeding van de kosten om het verwarmingssysteem goed te laten functioneren. Het beslagexploot is op 23 januari 2009 aan [gedaagde] betekend. Uit de stellingen van [gedaagde] (randnummer 45 van de conclusie van antwoord) leidt de rechtbank af dat het beslag op 5 april 2009 is opgeheven. Eveneens op 16 januari 2006 heeft [gedaagde] [eiser] bij e-mail laten weten dat zij zowel het verwarmings- als het koelsysteem zou laten nakijken en dat zij reparaties vanwege onderhoud zou vergoeden. Gelet op het op deze e-mail vermelde tijdstip van verzending, namelijk 12.33 uur, heeft [eiser] deze mededeling kort voor de beslaglegging ontvangen. Nu voorts gesteld noch gebleken is dat [eiser] hoefde te twijfelen aan de toezegging van [gedaagde] en [gedaagde] inderdaad kort daarop opdracht heeft gegeven tot reparatie en de kosten daarvan heeft voldaan, hetgeen ertoe heeft geleid dat [eiser], overigens pas ter comparitie van partijen, zijn vordering tot vergoeding van de kosten van reparatie, door hem geschat op € 3.000,00, heeft ingetrokken, doet zich hier een situatie voor vergelijkbaar met de situatie dat de vordering waarvoor het beslag is gelegd geheel ongegrond is bevonden. [eiser] is dan ook aansprakelijk voor de schade die [gedaagde] ten gevolge van het beslag heeft geleden. 7.9. Ter comparitie van partijen heeft [eiser] nog gesteld dat [gedaagde] het aan haarzelf te wijten heeft dat de notaris vanwege het beslag weigerde de gehele bij hem in depot gestorte koopsom, in totaal € 195.000,00, vrij te geven. [eiser] stelt dat hij en [gedaagde] hadden kunnen overeenkomen dat € 20.000,00 onder de notaris zou blijven en het restant zou worden vrijgegeven. Dit kan [eiser] echter niet baten. [eiser] had in ieder geval nadat de verwarmingsinstallatie op 29 januari 2009 in opdracht van [gedaagde] was gerepareerd, het beslag dienen op te heffen. Op dat moment stond immers vast dat [eiser] de kosten daarvan niet meer zou hoeven dragen. Dat [eiser], zoals zijn raadsman nog ter comparitie heeft gesteld, het niet kon helpen dat de notaris weigerde het meerdere boven € 20.000,00 vrij te geven gaat eveneens niet op. Gelet op hetgeen hiervoor en in rechtsoverweging 7.8 is overwogen, komt dit voor risico van [eiser]. 7.10. De door het beslag geleden schade is door [gedaagde] berekend op € 6.782,33. [eiser] heeft verweer gevoerd tegen de verschillende schadecomponenten. De rechtbank acht de door [gedaagde] gevorderde renteschade, door haar berekend op respectievelijk € 2.193,73 en € 3.900,00, die is gebaseerd op het twee jaar vastzetten van de gehele koopsom tegen een depositorente van 5% per jaar, onvoldoende onderbouwd. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de koopsom voor twee jaar wilde vastzetten, bij welke financiële instelling zij dat wilde doen en tegen welke condities. Nu verdere aanknopingspunten ontbreken acht de rechtbank het redelijk om aan [gedaagde] een vergoeding toe te kennen gelijk aan de wettelijke rente over € 195.000,00, te rekenen vanaf 16 januari 2009 tot en met 5 april 2009 en onder vermindering van de eventueel door de notaris op dit bedrag gekweekte rente. Over het aldus berekende bedrag is [eiser] wettelijke rente verschuldigd die zal worden toegewezen, conform de vordering van [gedaagde], vanaf 13 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening. 7.11. [gedaagde] heeft voorts als schade opgevoerd een bedrag van € 175,00 als kosten en rente voor de bankgarantie. Nu [eiser] daar geen verweer tegen heeft gevoerd zal dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, 7.12. Tot slot heeft [gedaagde] een bedrag van € 513,60 opgevoerd voor de kosten van rechtsbijstand. Ter comparitie van partijen heeft [gedaagde] verklaard dat dit kosten zijn voor werkzaamheden van haar advocaat inzake een door [eiser] aan haar voorgelegde vaststellingsovereenkomst. De rechtbank leidt daaruit af dat deze kosten geen verband houden met het ten onrechte gelegde beslag, zodat dit deel zal worden afgewezen. 7.13. [eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat het belang van de zaak in de hoofdsom het bedrag van € 10.000,00 niet overschrijdt, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] op basis van tarief I op: - salaris advocaat € 384,00 (2 punten × factor 0,5 × tarief € 384,00) Totaal € 384,00 8. De beslissing De rechtbank in conventie 8.1. wijst de vorderingen af, 8.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.304,00, 8.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, in reconventie 8.4. veroordeelt [eiser] tot betaling van een bedrag gelijk aan de in de hierna genoemde periode geldende wettelijke rente over € 195.000,00, te rekenen vanaf 16 januari 2009 tot en met 5 april 2009 en onder vermindering van de eventueel door de notaris op dit bedrag gekweekte rente en voorts tot betaling van € 175,00, vermeerderd met de wettelijke rente over deze beide door [eiser] verschuldigde bedragen vanaf 13 mei 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, 8.5. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 384,00, 8.6. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 8.7. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2009.