
Jurisprudentie
BJ5874
Datum uitspraak2009-06-23
Datum gepubliceerd2009-08-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersKG 82/09 - HAR 34/09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersKG 82/09 - HAR 34/09
Statusgepubliceerd
Indicatie
Betreft vordering ex art 272 Rv strekkende tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 5 juni 2009. Bij de beoordeling van een incidentele vordering als de onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. (Zie HR 30 mei 2008, NJ 2008 311). Met hetgeen Caba aan haar incidentele vordering ten grondslag heeft gelegd is niet voldaan aan haar stelplicht. Geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn gesteld die door het GEA niet in aanmerking konden worden genomen en die zouden kunnen rechtvaardigen dat thans wordt afgeweken van de beslissing. Vordering wordt afgewezen.
Uitspraak
Registratienummer: KG 82/09 - HAR 34/09
Uitspraak: 23 juni 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
vonnis in het incident ex artikel 272 Rv in de zaak van:
de naamloze vennootschap CABA ENTERPRISES N.V.,
gevestigd op Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante en eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. J. Bloem,
- tegen -
[verweerders],
beiden wonend op Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers,
thans geïntimeerden en verweerders in het incident,
gemachtigden: mr. E.R. de Vries en F.T. Hiemstra.
Partijen worden hierna Caba en [verweerders] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 5 juni 2009 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (verder: GEA) tussen partijen vonnis in kort geding gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 Caba is in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 15 juni 2009 een akte van appel in te dienen. Op 16 juni 2009 heeft zij een memorie van grieven ingediend.
1.3 Op 16 juni 2009 heeft Caba een verzoek ex artikel 429p lid 2 Rv (bedoeld zal zijn een incidentele vordering ex artikel 272 Rv) ingediend. Haar incidentele vordering strekt tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 5 juni 2009, totdat in de onderhavige zaak in hoger beroep is beslist, kosten rechtens.
1.4 De vordering is behandeld ter zitting van 18 juni 2009 ten overstaan van mr. F.J.P. Lock. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten aan de hand van pleitnotities toegelicht. Daarbij heeft Caba gepersisteerd bij haar vordering en hebben [verweerders] geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
1.5 Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.
2. De beoordeling in het incident
2.1 Bij de beoordeling van een incidentele vordering als de onderhavige moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijvoorbeeld in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing te blijven. Bovendien geldt dat in beginsel moet worden uitgegaan van de beslissing van de vorige rechter en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, zodat de incidenteel eiser aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag moet leggen die bij de door de vorige rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de vorige rechter hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die vorige beslissing wordt afgeweken (HR 30 mei 2008, NJ 2008, 311).
2.2 Met hetgeen Caba aan haar incidentele vordering ten grondslag heeft gelegd, heeft zij niet voldaan aan de hiervoor vermelde stelplicht. Zo heeft Caba geen nieuwe feiten en omstandigheden gesteld die bij de door het GEA gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen en die zouden kunnen rechtvaardigen dat thans wordt afgeweken van de beslissing van het GEA om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat de stellingen van Caba in eerste aanleg onvoldoende uit de verf zijn gekomen, zoals zij stelt, en dat daardoor het GEA tot een onjuist oordeel zou zijn gekomen, levert niet zonder meer die rechtvaardiging op en kan evenmin tot de conclusie leiden dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag door het GEA die tot schorsing van de tenuitvoerlegging zou moeten leiden.
2.3 Caba zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident.
BESLISSING:
Het Hof:
wijst de vordering in het incident af;
veroordeelt Caba in de kosten van dit incident aan de zijde van [verweerders] gevallen en tot op heden begroot op NAF 1.700,00 aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Sijmonsma, Lock en De Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 23 juni 2009.