
Jurisprudentie
BJ5800
Datum uitspraak2009-08-20
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers626649
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers626649
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Schadebeperkingsplicht crediteur en het gevolg daarvan voor de proceskosten.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
DE KANTONRECHTER TE EINDHOVEN
In de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid International Card Services B.V., handelend onder de naam Visa Card Services,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Diemen,
eiseres,
gemachtigden: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders te Zwolle,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te Eindhoven,
gedaagde,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
de dagvaarding;
de aantekeningen van mondeling antwoord;
de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis, met producties;
de aantekeningen van mondelinge dupliek.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres vordert, na vermindering van eis, van gedaagde betaling van € 243,62, te weten € 600,37 aan hoofdsom, € 113,46 wegens buitengerechtelijke incassokosten, € 21,56 wegens niet verrekenbare BTW over de incassokosten, € 8,24 wegens vanaf 17 maart 2009 tot 23 april 2009 vervallen vertragingsrente en onder aftrek van een door eiseres op 27 mei 2009 van gedaagde ontvangen betaling in mindering van € 500,--.
2.2 Gedaagde heeft ten verwere aangevoerd dat zij van de deurwaarder voorafgaande aan de dagvaarding geen sommatie heeft ontvangen, dat zij aan de deurwaarder, toen die met de dagvaarding aan de deur kwam, heeft gevraagd om een betalingsregeling – zij zou eind mei met haar vakantiegeld meer dan de helft van de schuld kunnen betalen –, dat de deurwaarder dat toen niet heeft geaccepteerd, dat zij vervolgens op 26 mei € 500,-- heeft overgemaakt en dat daarna op haar vraag of het proces kon worden gestaakt de deurwaarder zei dat zij maar opnieuw naar de rechtbank moest gaan en dat er nog € 432,-- open stond.
2.3 Bij repliek heeft eiseres dit relaas niet weersproken, op het verweer na dat er geen sommatie van de deurwaarder zou zijn ontvangen.
2.4 Nu op het punt van de sommatie door de deurwaarder gedaagde er bij dupliek het zwijgen toe heeft gedaan, moet ervan uitgegaan worden dat de deurwaarder deze sommatie wel heeft verstuurd en dat deze door gedaagde ook is ontvangen. De conclusie hieruit is dat er terecht is gedagvaard. De kosten van de dagvaarding dienen dan ook voor rekening van gedaagde te komen. De overige kosten van het geding zijn voor rekening van eiseres. De door gedaagde voorgestelde betalingsregeling had door de deurwaarder in redelijkheid niet mogen worden geweigerd en al helemaal niet toen gedaagde daar uitvoering aan gaf door € 500,-- te betalen. Ook al was gedaagde in verzuim, dan nog rust op de crediteur de plicht om de schade voor de debiteur zoveel mogelijk te beperken.
Ook de vordering wegens buitengerechtelijke incassokosten is niet toewijsbaar, nu niet gesteld of gebleken is dat er zodanig buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht dat een vergoeding daarvoor boven op hetgeen de proceskostenregeling in dit verband biedt gerechtvaardigd zou zijn.
Een en ander leidt tot de volgende beslissing.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde aan eiseres te betalen de somma van € 108,61, te vermeerderen met de overeengekomen rente daarover vanaf 23 april 2009 tot de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres tot en met het uitbrengen van de dagvaarding gevallen en tot op heden begroot op € 89,25 wegens dagvaardingskosten en € 100,-- wegens gemachtigdensalaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 20 augustus 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.