Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5768

Datum uitspraak2009-08-19
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers318397 / HA ZA 08-2742
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incident; Vrijwaring; verweer van UWV ziet op een in de vrijwaringsprocedure te beoordelen geschilpunt; rechtbank staat RET toe om in vrijwaring op te roepen.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 318397 / HA ZA 08-2742 Uitspraak: 19 augustus 2009 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: het rechtspersoonlijkheid bezittende UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN, gevestigd te Amsterdam, eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident, advocaat mr. P.H.Ch.M. van Swaaij, - tegen - de naamloze vennootschap ROTTERDAMSE ELEKTRISCHE TRAM N.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. W.A.M. Rupert. Partijen in het incident worden hierna aangeduid als "UWV" respectievelijk "RET". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 31 oktober 2008 en de door UWV overgelegde producties; - incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens conclusie van antwoord; - conclusie van antwoord in incident. 2 Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan 2.1 In de hoofdzaak vordert UWV – kort en zakelijk weergegeven – dat de rechtbank voor recht verklaart dat RET geheel althans gedeeltelijk aansprakelijk is voor de door UWV geleden en nog te lijden schade, met veroordeling van RET in de proceskosten. 2.2 UWV heeft aan deze vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Op 9 maart 1998 vond in Rotterdam een verkeersongeval plaats waarbij een politieauto en een sneltram van RET betrokken waren. Ten gevolge van dit ongeval is een inzittende van de politieauto, [persoon 1] (hierna: [persoon 1]), blijvend arbeidsongeschikt geraakt. Omdat de bestuurster van de sneltram niet heeft geanticipeerd op de aanwezigheid van de politieauto, heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens (de verzekerde van) UWV. [persoon 1] ontvangt van UWV een uitkering. UWV wil de door haar uitgekeerde gelden en nog uit te keren gelden verhalen op RET (als werkgeefster van de bestuurster van de sneltram). 2.3 In het incident vordert RET haar toe te staan om Politieregio Rotterdam-Rijnmond in vrijwaring te dagvaarden, en legt daaraan het volgende ten grondslag. RET betwist aansprakelijk te zijn voor het ongeval. Indien de rechtbank mocht oordelen dat RET ten aanzien van het ongeval een verwijt kan worden gemaakt, dan stelt RET dat de bestuurster van de politieauto onrechtmatig heeft gehandeld jegens [persoon 1]. Politieregio Rotterdam-Rijnmond is als werkgever aansprakelijk voor fouten van haar ondergeschikten. Politieregio Rotterdam-Rijnmond is dan ook jegens [persoon 1], en daarmee jegens UWV, aansprakelijk voor fouten van de bestuurster van de politieauto en daarmee aansprakelijk voor de schade van [persoon 1]. 2.4 UWV concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering en stelt daartoe het volgende. Uit het bepaalde in artikel 91 WAO (artikel 100 WIA) volgt dat er in het onderhavige geval geen regres mogelijk is op (de werkgeefster van) de bestuurster van de politieauto, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Gelet op de gedeeltelijke erkenning van aansprakelijkheid van de RET jegens (de verzekeraar van) politieregio Rotterdam-Rijnmond, dient ervan uitgegaan te worden dat ook de RET van mening is dat er aan de zijde van politieregio Rotterdam-Rijnmond, c.q. diens werkneemster in ieder geval geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Regres is dus niet mogelijk. 2.5 De rechtbank zal de vordering in het incident toewijzen. RET heeft gesteld dat tussen RET en Politieregio Rotterdam-Rijnmond een rechtsverhouding bestaat die voor laatstgenoemde een verplichting tot vrijwaring meebrengt. RET heeft belang bij gevoegde behandeling van hoofdzaak en vrijwaring. Het door UWV gevoerde verweer tegen de incidentele vordering – zoals uiteengezet onder 2.4 – wordt door RET betwist en ziet op een in de vrijwaringsprocedure te beoordelen geschilpunt. Dit verweer staat dan ook niet in de weg aan toewijzing van de vordering. 2.6 De uitspraak over de kosten zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak. 2.7 Ten behoeve van beraad of een comparitie na antwoord wordt gelast, wordt iedere beslissing in de hoofdzaak aangehouden. 3 De beslissing De rechtbank, in het incident staat RET toe Politieregio Rotterdam-Rijnmond, gevestigd aan het [adres] te [plaats], te dagvaarden tegen de roldatum van woensdag 9 september 2009 teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden en voort te procederen; reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak; in de hoofdzaak houdt iedere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling. Uitgesproken in het openbaar. 1902/1980