Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5754

Datum uitspraak2009-08-05
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers310522 / HA ZA 08-1668
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overeenkomst van hypothecaire geldlening. Geldverstrekker (gedaagde) doet offerte voor nieuwe rentevastperiode. Ten aanzien van de rente met een looptijd van 15 jaar is een aanzienlijk lager rentepercentage vermeld dan ten aanzien van rentes met een andere, waaronder een langere, looptijd. Eisers (consumenten) retourneren offerte met keuze voor lagere rentepercentage bij looptijd van 15 jaar. Gedaagde bericht eisers dat sprake is van onjuist rentepercentage onder bijvoeging van een herstelofferte. Stelling eisers: het oorspronkelijke aanbod is geldig aanvaard waardoor gedaagde gehouden is aan lagere rentepercentage. Oordeel: onder de gegeven omstandigheden geen geldig beroep op gerechtvaardigd vertrouwen ex artikel 3:35 BW dat aangeboden rentepercentage juist was; toetsingscriterium is de gemiddelde geïnformeerde consument.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 310522 / HA ZA 08-1668 Uitspraak: 5 augustus 2009 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: 1. [eiser sub 1], 2. [eiseres sub 2], beiden wonende te [woonplaats], eisers, advocaat mr. P.H.Ch.M. van Swaaij, - tegen - de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IKS HYPOTHEKEN B.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde, advocaat mr. J. Kneppelhout. Partijen worden hierna aangeduid als "[eisers]” respectievelijk "IKS". 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 30 juni 2008 en de door [eisers] overgelegde producties; - conclusie van antwoord, met producties; - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 10 september 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 5 december 2008; - akte wijziging eis aan de zijde van [eisers]; - antwoordakte wijziging eis aan de zijde van IKS. 2 De vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast: 2.1 [eisers] en geldverstrekker IKS hebben een overeenkomst van hypothecaire geldlening (hierna: de hypotheekovereenkomst) gesloten. Per 1 november 2006 verliep de overeengekomen rentevastperiode. 2.2 Namens IKS heeft haar gevolmachtigde administrateur Quion Hypotheekbegeleiding (hierna: Quion) bij brief van 2 oktober 2006 aan [eisers] een renteherzieningsvoorstel (hierna: de eerste offerte) toegezonden. In de eerste offerte werden voor de daarin genoemde nieuwe rentevastperioden de volgende rentepercentages aangeboden: “(…) 1 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,350 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,450 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,450 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,450 % 3 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,600 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,700 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,700 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,700 % 4 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,700 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,800 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,800 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,800 % 5 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,800 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,900 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,900 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,900 % 6 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,850 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,950 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,950 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,950 % 7 jaar 1e deellening: levenhypotheek 4,900 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 5,000 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 5,000 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 5,000 % 10 jaar 1e deellening: levenhypotheek 5,050 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 12 jaar 1e deellening: levenhypotheek 5,050 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 5,150 % 15 jaar 1e deellening: levenhypotheek 5,150 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,250 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,250 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,250 % 20 jaar 1e deellening: levenhypotheek 5,250 % 2e deellening: aflossingsvrije lening 4,350 % 3e deellening: aflossingsvrije lening 4,350 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 4,350 % 25 jaar 1e deellening: levenhypotheek tot einde looptijd 1 november 2031 5,300 % 2e deellening: aflossingsvrije lening tot einde looptijd 1 november 2031 5,400 % 3e deellening: aflossingsvrije lening tot einde looptijd 1 november 2031 5,400 % 4e deellening: aflossingsvrije lening 5,400 % Tot einde periode 1e deellening: levenhypotheek tot einde looptijd 1 november 2031 5,300 % 2e deellening: aflossingsvrije lening tot einde looptijd 1 november 2031 5,400 % 3e deellening: aflossingsvrije lening tot einde looptijd 1 november 2031 5,400 % 4e deellening: aflossingsvrije lening tot einde looptijd 31 oktober 2035 5,450 % (…)” [eisers] werden verzocht om een keuze te maken, de offerte voor akkoord te ondertekenen en vóór 15 oktober 2006 te retourneren. Daarbij werd vermeld dat indien niet wordt gereageerd, de lening zal worden voortgezet tegen de rentepercentages genoemd bij een voortzetting van 1 jaar. 2.3. [eisers] hebben de eerste offerte op 12 oktober 2006 ondertekend naar Quion teruggestuurd, met daarop aangetekend dat zij kiezen voor een rentevasteperiode van 15 jaar en de daarbij vermelde rentepercentages, zijnde een rente van 5,15% op de levenhypotheek en 4,25% op het aflossingsvrije gedeelte. Quion heeft de eerste offerte op 16 oktober 2006 retour ontvangen. 2.4 Namens IKS heeft Quion bij brief van 19 oktober 2006 aan [eisers] bericht dat het rentetarief in de eerste offerte voor een rentevastperiode vanaf 15 jaar onjuist is. Bij deze brief is een nieuw renteherzieningsvoorstel gevoegd met daarin de volgens IKS juiste rentetarieven, te weten bij een periode van 15 jaar 5,15% voor de levenhypotheek en 5,25 % voor de aflossingsvrije hypotheek. 2.5 [eisers] berichtten IKS in een faxbericht d.d. 23 oktober 2006 dat zij niet akkoord gaan met de tweede offerte en zich op het standpunt stellen dat het door hen gekozen rentetarief bij een duur van 15 jaar uit de eerste offerte van toepassing is. 2.6 IKS heeft de hypotheekovereenkomst na 1 november 2006 telkens verlengd met een rentevastperiode van één jaar. 3 De vordering De gewijzigde vordering luidt – verkort weergegeven – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: (I) te verklaren voor recht dat tussen [eisers] en IKS een rechtsgeldige overeenkomst is tot stand gekomen met als inhoud de eerste offerte; (II) IKS te veroordelen de lopende hypotheekovereenkomst te continueren op basis van de eerste offerte tegen het daarin gerelateerde rentepercentage bij een periode van 15 jaar, respectievelijk een percentage als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren; (III) IKS te veroordelen tot betaling aan [eisers] van alle door [eisers] geleden schade door de verwijtbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst (de eerste offerte), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met rente; (IV) IKS te veroordelen in de kosten van het geding. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben [eisers] aan de vordering – samengevat weergegeven – de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 3.1 De eerste offerte heeft te gelden als een onherroepelijk aanbod, dat door [eisers] is aanvaard. Met de ontvangst door IKS van de getekende offerte is op 16 oktober 2006 de overeenkomst totstandgekomen met een inhoud overeenkomstig de eerste offerte. IKS is gehouden aan het hierin door [eisers] gekozen rentepercentage bij een rentevastperiode van 15 jaar. 3.2 [eisers] hebben er gerechtvaardigd op vertrouwd dat de eerste offerte juist was. [eisers] konden redelijkerwijs niet verwachten dat het daarin genoemde rentetarief onjuist zou zijn. Zij namen aan dat de eerste offerte door zowel IKS als Quion was gecontroleerd en mochten verwachten dat voor de door hen gekozen rentevastperiode van 15 jaar iets lagere rentepercentages konden worden aangeboden. [eisers] zijn onbekend met de financieringswereld. Aan hen kunnen geen andere eisen worden gesteld dan aan de gemiddelde, ondeskundige consument. 3.3 Doordat IKS zich niet gebonden acht aan de overeengekomen rente bij een periode van 15 jaar uit de eerste offerte, lijden [eisers] schade. Deze schade bestaat uit het verschil tussen de verschuldigde rente bij 15 jaar volgens de eerste offerte en de rente die [eisers] op dit moment moeten betalen. De schade wordt op dit moment geschat op ca. € 2.400,-- per jaar, doch verzocht wordt om de schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. 4 Het verweer Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eisers] in de kosten van het geding, en met bepaling dat de wettelijke rente over de proceskosten ingaat 2 dagen na betekening van het vonnis. IKS heeft daartoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd: 4.1 De eerste offerte was wat betreft het rentetarief bij een rentevastperiode van 15 jaar en 20 jaar onjuist en niet in overeenstemming met de wil van IKS. Daardoor is tussen IKS en [eisers] geen overeenkomst met als inhoud in de eerste offerte genoemde rentevastperiode van 15 jaar tot stand gekomen. 4.2 [eisers] konden en moesten redelijkerwijs vermoeden dat het in de eerste offerte genoemde rentetarief bij een periode van 15 jaar onjuist was. De rentetarieven bij 15 jaar en 20 jaar wijken duidelijk en zeer aanzienlijk af van de reeks tarieven bij de overige perioden, terwijl niet wordt vermeld dat voor 15 jaar (en 20 jaar) een speciale aanbieding of korting geldt. Het is een feit van algemene bekendheid dat een langere duur van de vaste rente gepaard gaat met een hoger rentepercentage. Het gekozen rentepercentage voor 15 jaar in de eerste offerte is zelfs 0,2% lager dan de rente voor een rentevastperiode van slechts 1 jaar. Elke gemiddelde consument begrijpt hieruit dat sprake moet zijn van een foutieve vermelding van het rentepercentage (4,25%) voor 15 jaar. 4.3 [eisers] zijn bovendien niet onbekend in de financieringswereld. Mevrouw Ferber is al sinds 1993 werkzaam bij Univé Verzekeringen. Zij was vanuit haar functie als management assistente op de hoogte van de actuele marktsituatie en het hypothecaire proces en voorts in de positie om kennis bij collega’s in te winnen. Bovendien zijn [eisers] bij het aangaan van de hypothecaire geldleningen (zowel de eerste als de verhoging) bijgestaan door een financiële planner van Univé Verzekeringen. 4.4 Onder deze omstandigheden hadden [eisers] nader onderzoek c.q. navraag moeten doen naar het juiste rentetarief bij 15 jaar, hetgeen zij hebben nagelaten. [eisers] kunnen zich in deze situatie niet beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen ex artikel 3:35 Burgerlijk Wetboek (BW). 4.5 IKS heeft adequaat gehandeld door aan [eisers] per ommegaande een nieuw, juist renteherzieningsvoorstel toe te sturen. Het is ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat IKS gebonden zou zijn aan het genoemde rentetarief bij 15 jaar uit de eerste offerte. 4.6 Voor het geval wordt geoordeeld dat IKS wel toerekenbaar is tekortgeschoten, geldt dat de schade slechts kan worden gebaseerd op het tariefsverschil dat zich voordeed in het eerste jaar, althans kan bij de schadeberekening niet met een langere periode dan 7 jaar rekening worden gehouden. 4.7 Het gevorderde sub (I) is tegenstrijdig met en sluit het gevorderde sub (II) uit. Het onder (I) gevorderde betreft een vaststelling van een rechtstoestand, terwijl onder (II) wijziging van een rechtstoestand wordt gevorderd. Deze twee vorderingen zijn niet (primair en subsidiair) gerangschikt, zodat niet duidelijk is wat wordt gevorderd. Ook om deze reden dienen de vorderingen sub (I) en (II) te worden afgewezen. 5 De beoordeling 5.1 Kern van het geschil is of er tussen [eisers] en IKS een overeenkomst tot stand is gekomen met het door [eisers] gekozen rentetarief bij een rentevastperiode van 15 jaar als vermeld in de eerste offerte. Partijen zijn verdeeld over de vraag of de eerste offerte met het rentetarief voor een periode van 15 jaar gold als een geldig aanbod door IKS. Pas als sprake is van een geldig aanbod is door de aanvaarding hiervan een overeenkomst tot stand gekomen en is IKS gehouden aan het door [eisers] gekozen rentetarief voor een periode van 15 jaar. 5.2 Volgens IKS was het rentetarief voor de periode van 15 jaar in de eerste offerte onjuist vermeld en niet door haar gewild. Dit wilsgebrek bij IKS is als zodanig door [eisers] niet betwist, zodat dit vaststaat. [eisers] beroepen zich op gerechtvaardigd vertrouwen ex artikel 3:35 BW en stellen dat daarmee toch een overeenkomst is tot stand gekomen. 5.3 Het beroep van [eisers] op gerechtvaardigd vertrouwen ex artikel 3:35 BW noopt tot beantwoording van de vraag of [eisers] op het moment dat zij de eerste offerte aanvaardden, onder de gegeven omstandigheden er redelijkerwijs vanuit mochten gaan dat het door IKS aangeboden rentetarief bij een periode van 15 jaar juist was. Indien dit het geval is, kan IKS haar wilsgebrek niet aan [eisers] tegenwerpen en is zij aan de rentetarieven gehouden. 5.4 uitgangspunt gemiddelde geïnformeerde consument Bij de beantwoording van voornoemde vraag of gerechtvaardigd vertrouwen heeft bestaan, dient te worden uitgegaan van de gemiddeld geïnformeerde consument. Van een consument die voornemens is om voor een bestaande hypotheek een nieuwe rentevastperiode af te sluiten, mag in redelijkheid worden verwacht dat deze zich tevoren globaal heeft georiënteerd op de aangeboden rentetarieven op de hypotheekmarkt voor verschillende perioden, en op de hoogte is van de financiële consequenties van de vastlegging van een (hogere of lagere) rente voor een bepaalde duur. Bij die consument mag bekend worden verondersteld dat een langere duur van de vaste rente in beginsel gepaard gaat met een hoger rentepercentage, gelet op het toenemende risico voor de bank dat de rente bij een veranderende marktsituatie op enig moment te laag blijkt te zijn. Uit de stellingen van IKS volgt dat zij van mening is dat aan [eisers] hogere eisen kunnen worden gesteld gelet op de dienstbetrekking van mevrouw Ferber en de bijstand van een financiële planner. [eisers] hebben hiertegen ingebracht dat Ferber in haar functie enkel secretariële en administratieve werkzaamheden verricht die niets te maken hebben met hypothecaire geldleningen. Naar het oordeel van de rechtbank is uit de stellingen van IKS, mede in het licht van het verweer van [eisers], onvoldoende duidelijk of Ferber vanuit haar functie over meer dan gemiddelde specifieke kennis beschikte ten aanzien van het systeem van het vastzetten van hypotheekrente. Bovendien is uit de stellingen van IKS niet duidelijk in hoeverre de financiële planner betrokken was bij de aanvaarding van de eerste offerte. Gelet hierop kunnen aan [eisers] geen andere eisen worden gesteld aan van de gemiddeld geïnformeerde consument, zoals hiervoor uiteengezet. 5.5 De rechtbank volgt IKS in haar verweer dat in de reeks van rentetarieven in de eerste offerte bij de aflossingsvrije lening sprake is van een duidelijke en zeer aanzienlijke afwijking van de rentetarieven bij een periode van 15 jaar en 20 jaar ten opzichte van de tarieven bij de overige perioden. Alle tarieven stijgen steeds en regelmatig met de duur van de rentevastperiode (uitgezonderd de gelijkblijvende rente bij 12 jaar), terwijl alleen de tarieven voor de aflossingsvrije lening bij 15 jaar en 20 jaar dalen met bijna een heel procent (0,9%) ten opzichte van de rente bij de vorige periode, waarna de rente bij een periode van 25 jaar en verder weer consequent stijgt. De eerste offerte maakt geen melding van een aanbieding of actie waardoor het aanzienlijke lagere rentepercentage bij 15 jaar, dat een aanzienlijk financieel voordeel voor [eisers] oplevert, zou kunnen worden verklaard. 5.6 [eisers] stellen dat de daling van het rentetarief bij 15 jaar niet vreemd is en verwijzen ter onderbouwing hiervan naar door hen overgelegde “offertes” uit 2006, waarin ook sprake is van een rentedaling bij een langere rentevastperiode. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Hoewel door [eisers] aangeduid als “offertes”, blijkt geenszins dat de als productie 12 bij dagvaarding overgelegde stukken daadwerkelijk uitgebrachte offertes voor de specifieke hypothecaire lening van [eisers] betreffen, maar lijkt het veel meer te gaan om algemene renteoverzichten. Bovendien betreffen deze overzichten rentedalingen bij bepaalde perioden variërende van ‘slechts’ 0,05% tot 0,30%, dus aanmerkelijk lager dan de rentedaling bij 15 jaar van bijna een heel (0,9) procent in de eerste offerte zoals hier aan de orde. Voorts overweegt de rechtbank dat in een aantal “offertes” voor de aangegeven lagere rentes van 0,10% respectievelijk 0,15% bij bepaalde perioden, expliciet melding wordt gemaakt van een “actieperiode” of “actiekorting”. Mede hierop afgaande viel te verwachten dat een dergelijke aanduiding van een actie of aanbieding ook zou zijn vermeld bij de rentedaling van bijna een heel procent bij 15 jaar in de eerste offerte, mede gezien het aanzienlijke financiële voordeel voor de consument. Het ontbreken van een dergelijke aanduiding moet [eisers] minst genomen zijn opgevallen. 5.7 Onder de bovenstaande omstandigheden en in het licht van het onder 5.4 geformuleerde toetsingscriterium, hadden [eisers] redelijkerwijs behoren te begrijpen dat het rentetarief bij een periode van 15 jaar in de eerste offerte onjuist zou kunnen zijn. In die situatie rustte op [eisers] een onderzoeksplicht, die in ieder geval inhield dat zij navraag dienden te doen naar de juistheid van het rentepercentage, waarvoor zij gelet op de termijn van het aanbod (14 dagen) ook ruimschoots gelegenheid hebben gehad. De aanname bij [eisers] dat de eerste offerte ook door Quion zou zijn gecontroleerd, maakt dit niet anders, gelet op de mate van twijfel die bij [eisers] moet hebben bestaan en de mogelijkheid om op eenvoudige wijze ook bij Quion omtrent het rentetarief navraag te doen. Door dit na te laten, hebben [eisers] bewust geriskeerd dat het rentetarief onjuist zou zijn en komt hen geen beroep toe op gerechtvaardigd vertrouwen ex artikel 3:35 BW. 5.8 Het voorgaande brengt mee dat IKS zich jegens [eisers] kan beroepen op het ontbreken van haar wil met betrekking tot het rentetarief voor een periode van 15 jaar in de eerste offerte en dat derhalve (geen wijziging van de) overeenkomst overeenkomstig dit rentetarief is tot stand gekomen. 5.9 Gelet op het voorgaande bestaat er voor de door [eisers] gevorderde verklaring voor recht en veroordelingen van IKS geen grond. De vordering dient derhalve te worden afgewezen. 5.10 [eisers] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van IKS, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der voldoening. 6 De beslissing De rechtbank, wijst de vordering van [eisers] af; veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van IKS bepaald op € 254,-- aan vast recht en op € 1.356,-- aan salaris voor de advocaat; bepaalt dat [eisers] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 Burgerlijk Wetboek verschuldigd zijn over de proceskosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der voldoening; verklaart dit vonnis voorzover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. Aukema-Hartog. Uitgesproken in het openbaar. 2084/548