Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5734

Datum uitspraak2009-08-20
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002656-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt ter zake van mishandeling veroordeeld tot een werkstraf.


Uitspraak

Parketnummer: 24-002656-08 Parketnummer eerste aanleg: 19-605255-08 Arrest van 20 augustus 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 24 oktober 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1967] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegde, dat: zij op 10 juni 2007, althans in de periode van 10 juni 2007 tot en met 31 juli 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend haar levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist, althans met de hand (met kracht) tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Bewezenverklaring Het hof acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat: zij op 10 juni 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend haar levensgezel, te weten [slachtoffer], meermalen met gebalde vuist met kracht tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende. Verdachte heeft op 10 juni 2007 haar levensgezel [slachtoffer] mishandeld door hem meermalen met gebalde vuist met kracht tegen het gezicht te slaan. Als gevolg van dit handelen heeft [slachtoffer] pijn ondervonden. Door het plegen van dit feit is de lichamelijk integriteit van het slachtoffer [slachtoffer] geschonden. Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiƫle Documentatie d.d. 19 mei 2009 blijkt, dat verdachte niet eerder ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld. Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, acht het hof de oplegging van de door de politierechter opgelegde werkstraf, welke werkstraf eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, niet alleen gerechtvaardigd, maar ook passend en geboden. Het hof zal die werkstraf dan ook aan verdachte opleggen. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde feit. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast. Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Ter Berg en mr. Hielkema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Koolschijn voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.