
Jurisprudentie
BJ5680
Datum uitspraak2009-06-18
Datum gepubliceerd2009-08-20
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersHLAR 072/08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-20
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersHLAR 072/08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Betreft afwijzing verzoek van de naamloze vennootschap Grape Holding N.V. om zogenoemde imputatiebetaling. Het Hof verklaart hoger beroep gegrond, het Gerecht had zich onbevoegd dienen te verklaren om kennis te nemen van het bij hem ingestelde beroep. Ingevolge art. 19 Landsverordening dividendbelasting en omputatiebetaling dient de belanghebbende in beroep te komen bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.
Uitspraak
HLAR 072/08
Datum uitspraak: 18 juni 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Grape Holding N.V., gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 20 augustus 2008 in zaak nr. 4104 van 2007 in het geding tussen:
appellante
en
de Inspecteur der Belastingen.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 23 maart 2007 heeft de Inspecteur der belastingen (hierna: de Inspecteur) een verzoek van de naamloze vennootschap Grape Holding N.V. (hierna: Grape) om een zogenoemde imputatiebetaling afgewezen.
Bij beschikking van 22 oktober 2007 heeft de Inspecteur het daartegen door Grape gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 augustus 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door Grape ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen die uitspraak heeft Grape bij brief, bij het Hof ingekomen op 18 september 2008, hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 april 2009, waar Grape, vertegenwoordigd door mr. J.P. Ruiter en mr. J. Wever, en de Inspecteur, vertegenwoordigd door mr. B. Richard, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder c, gelezen in verbinding met artikel 23, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), zijn van beschikkingen, waartegen beroep bij het Gerecht kan worden ingesteld, besluiten, waartegen bij een andere landsverordening beroep op de onafhankelijke rechter is opengesteld, uitgezonderd.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder h, van de Algemene landsverordening belastingen (hierna: de Alb), voor zover thans van belang, is deze landsverordening van toepassing bij imputatiebetaling, als bedoeld in de Landsverordening dividendbelasting en imputatiebetaling (hierna: de Ldi).
Ingevolge artikel 17, eerste lid, voor zover thans van belang, kan degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag of tegen een ingevolge deze landsverordening door de Inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
Ingevolge artikel 19, eerste lid, voor zover thans van belang, kan de belanghebbende van een krachtens deze landsverordening gedane uitspraak van de Inspecteur in beroep komen bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.
Ingevolge artikel 22, vierde lid, van de Ldi, voor zover thans van belang, kan de Inspecteur, zolang de aanslag, als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, niet is vastgesteld, een beschikking geven op een schriftelijke verzoek om imputatiebetaling.
Ingevolge artikel 24, voor zover thans van belang, kan in afwijking van artikel 17, eerste lid, van de Alb tegen een beschikking, gegeven op een krachtens voormelde bepaling ingediend verzoek, geen bezwaar worden gemaakt.
2.2. Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder c, gelezen in verbinding met artikel 23, eerste lid, van de Lar en artikel 19, eerste lid, van de Alb, kon het Gerecht geen kennis nemen van het bij hem ingestelde beroep.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het Gerecht onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het bij hem ingestelde beroep.
2.4. De Inspecteur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 20 augustus 2008 in zaak nr. 4104 van 2007;
III. verklaart het Gerecht onbevoegd om van het in die zaak ingestelde beroep kennis te nemen;
IV. veroordeelt de Inspecteur der Belastingen tot vergoeding van de bij Grape Holding N.V. opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 1.400,00 (zegge: veertienhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Belastingdienst Aruba aan Grape Holding N.V. te worden betaald;
V. gelast dat het Land Aruba aan Grape Holding N.V. het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Afl. 100,00 (zegge: honderd gulden) teruggeeft.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2009
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,