Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5670

Datum uitspraak2009-03-11
Datum gepubliceerd2009-08-26
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers105.012.458.01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Curatele: het hof heeft behoefte aan deskundigenbericht omdat bezwaren van betrokkene uit inhoud dossier en verhandelde ter zitting niet kunnen worden weerlegd.


Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE Familiesector Uitspraak : 11 maart 2009 Zaaknummer : 105.012.458.01 Rekestnr. rechtbank : 07-2706 [appellant], wonende, althans verblijvende te [woonplaats], verzoekster in hoger beroep, hierna te noemen: de betrokkene, advocaat mr. G. Veen. Als belanghebbende zijn aangemerkt: 1. de Advocaat-Generaal te Den Haag, 2. mr. B. Kwakkenbos, kantoor houdende te Goes, hierna te noemen: de curator. Als degene wiens verklaring voor de beslissing van belang kan zijn is aangemerkt: J.J.L. BROCKEN, psychiater van het psychiatrisch ziekenhuis Emergis, gevestigd te Kloetinge, gemeente Goes, PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP De betrokkene is op 3 januari 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Middelburg van 15 november 2007. Van de zijde van de betrokkene zijn bij het hof op 25 januari 2008 aanvullende stukken ingekomen. Van de zijde van de advocaat-generaal bij dit hof is op 19 maart 2008 bericht ontvangen dat het Openbaar Ministerie afziet van de mogelijkheid te concluderen, om reden dat de zaak slechts in beperkte mate het openbare belang raakt. Op 11 februari 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. Dietvorst (kantoorgenoot van mr. G. Veen), en W. Heuermann, de huidige behandelend psychiater van de betrokkene en opvolgend behandelaar van J.J.L. Brocken. De curator is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd. HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is de betrokkene onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis, met benoeming van mr. B. Kwakkenbos tot curator. Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. In geschil is de onder curatele stelling van de betrokkene. 2. De betrokkene verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog het verzoek van de officier van justitie tot onder curatele stelling af te wijzen. 3. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter ten onrechte van oordeel is dat, gelet op de inhoud van de stukken en de verklaring van de betrokkene, het verzoek behoort te worden ingewilligd. Volgens de betrokkene bevatten de stukken niet meer dan een gebrekkig gemotiveerde brief van de destijds behandelend psychiater J.J.L. Brocken aan de officier van Justitie te Middelburg met het verzoek stappen te zetten om een ondercuratelestelling te vragen, een brief van de beoogd curator alsmede een uittreksel uit de Gemeentelijke Basis Administratie. De betrokkene stelt verder dat de kantonrechter ten onrechte niet heeft overwogen of een minder ingrijpende maatregel dan de ondercuratelestelling afdoende zal zijn. Ter zitting in eerste aanleg is gesproken over onderbewindstelling. Volstaan had kunnen worden met het instellen van een beschermingsbewind als bedoeld in artikel 1:431 BW. De betrokkene heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij sinds 16 december 2008 zelfstandig woont. Volgens haar gaat het goed met haar. Zij gebruikt geen medicijnen. Zij is bezig de familiebanden te herstellen, en zou graag haar kinderen weer zien. De betrokkene meent dat zij in staat is om haar belangen voldoende te kunnen behartigen. 4. De heer Heuermann heeft ter terechtzitting verklaard dat hij sedert april 2008 de huidige behandelaar is van de betrokkene. Sinds de betrokkene zelfstandig woont, ontvangt zij ambulante hulp van Emergis, in een frequentie van ongeveer één keer in de vier weken. Een echte behandeling vindt niet plaats. De heer Heuermann ondersteunt de diagnose en de verklaring van zijn voorganger Brocken. Hij meent dat de betrokkene in staat is om zelfstandig te wonen en te eten, maar verdergaande vaardigheden, zoals kinderen verzorgen en het beheren van financiën lukt haar niet. De heer Heuermann heeft verder verklaard dat hij momenteel geen gebruik maakt van de onder curatele stelling voor de behandeling van de betrokkene, nu dit nog niet nodig geweest. Hij ziet de onder curatele stelling meer als een vangnet. 5. Gelet op de bezwaren die de betrokkene tegen de medische informatie die aan de bestreden beschikking mede ten grondslag ligt heeft ingebracht en die uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kunnen worden weerlegd, heeft het hof behoefte aan een deskundigenonderzoek teneinde voorgelicht te worden omtrent de geestelijke gesteldheid van de betrokkene. Het hof zal, alvorens te beslissen op het voorliggende verzoek, de zaak in verband met het hierna te gelasten deskundigenonderzoek aanhouden tot 25 juli 2009 pro forma en een deskundige benoemen. 6. Het hof zal als deskundige benoemen: dr. F.W. van der Pol, die de opdracht krijgt te onderzoeken of er bij de betrokkene sprake is van een geestelijke stoornis, als gevolg waarvan de betrokkene al dan niet met tussenpozen niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen. Daarbij dient de deskundige te betrekken de vraag welke belangen hier in het bijzonder spelen, alsmede de vraag in welke mate de antwoorden op de voorafgaande vragen gerelateerd kunnen worden aan van de curator te verkrijgen informatie over het verloop van de curatele tot nog toe. De deskundige heeft zich inmiddels tegenover de griffier bereid verklaard dit onderzoek te verrichten. 7. Nu vast is komen te staan dat de betrokkene, die op basis van een toevoeging procedeert, de kosten van het deskundigenbericht niet zelf kan dragen, zullen de kosten van de deskundige voorlopig ten laste worden gebracht van het rijk. Het hof gaat er daarbij voorshands van uit dat de kosten een bedrag van € 2.000,- exclusief BTW niet te boven zullen gaan. Mocht tijdens de behandeling aan de deskundige blijken dat dit bedrag dreigt te worden overschreden, dan gaat het hof er van uit dat de deskundige tijdig hierover met het hof in overleg zal treden. 8. De deskundige dient het hof te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. 9. Gelet op het vorenstaande wordt thans als volgt beslist. BESLISSING Het hof: houdt de behandeling van de zaak aan tot zaterdag 25 juli 2009 pro forma, ter fine als vermeld onder rechtsoverweging 5 en 6; benoemt tot deskundige: dr. F.W. van der Pol, psychiater, Molenwater 31, 4331 SC, Middelburg; bepaalt dat de kosten van de deskundige voorlopig ten laste komen van ’s rijks kas, een en ander met inachtneming van het hiervoor in rechtsoverweging 7 bepaalde; bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal zenden; bepaalt dat de betrokkene - door tussenkomst van haar advocaat - binnen één week na de datum van deze beschikking een afschrift van de processtukken ter beschikking van de deskundige zal stellen; bepaalt dat de deskundige het hof vóór 25 juli 2009 zal rapporteren over de resultaten van het onderzoek; houdt iedere verdere beslissing aan. Deze beschikking is gegeven door mrs. Fockema Andreae-Hartsuiker, van Leuven en Bouritius, bijgestaan door Lekahena als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 maart 2009.