
Jurisprudentie
BJ5667
Datum uitspraak2009-06-18
Datum gepubliceerd2009-08-20
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersHLAR 061/08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-20
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersHLAR 061/08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Betreft weigering van verzoek vergunning tot tijdelijk verblijf door minister. Gerecht heeft beroep gegrond verklaard dat door de werkgeefster en vreemdeling was ingesteld. Minister is in hoger beroep gegaan. Ter zitting is zijdens de minister verklaard dat, indien de vreemdeling om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf voor gezinshereniging met toestemming om arbeid in loondienst te verrichten bij de werkgeefster verzoekt, haar zodanige vergunning zal worden verleend. De vreemdeling heeft verklaard dat zij zodanig verzoek zal doen. Onder deze omstandigheden heeft de minister geen belang bij het door hem ingestelde hoger beroep en wordt hij niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
HLAR 061/08
Datum uitspraak: 18 juni 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister voor Vreemdelingenzaken,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 juni 2008 in zaak nr. 4055 van 2007 in het geding tussen:
1. [de werkgeefster], gevestigd in Aruba,
2. [de vreemdeling]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 11 april 2007 heeft appellant (hierna: de minister) een verzoek van [de werkgeefster] (hierna: de werkgeefster) om [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 22 oktober 2007 heeft de minister het daartegen door de werkgeefster en de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juni 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door de werkgeefster en de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen twee maanden een nieuwe beschikking op het gemaakte bezwaar geeft.
Tegen die uitspraak heeft de minister bij faxbericht, bij het Gerecht ingekomen op 23 juli 2008, hoger beroep ingesteld.
De werkgeefster en de vreemdeling hebben een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 april 2009, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. A.A. Henriquez en J.M. Harewood, beiden werkzaam bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, de werkgeefster, vertegenwoordigd door haar bestuurders Y. Lichtenstein en D. Putnam, en de vreemdeling zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve het volgende.
2.2. Ter zitting is zijdens de minister verklaard dat, indien de vreemdeling om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf voor gezinshereniging met toestemming om arbeid in loondienst te verrichten bij de werkgeefster verzoekt, haar zodanige vergunning zal worden verleend. De vreemdeling heeft daarop verklaard dat zij zodanig verzoek zal doen. Onder deze omstandigheden en aangezien hiervan ook overigens niet is gebleken, heeft de minister geen belang bij het door hem ingestelde hoger beroep.
2.3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2009
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,