Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5367

Datum uitspraak2009-02-11
Datum gepubliceerd2009-08-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers214036 / HA ZA 04-945
Statusgepubliceerd


Indicatie

arb ongeschiktheidsverz-beroep op polisbepaling risicoverzwaring (overwerk) ivm omtsnadigheden van het geval verworpen


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 214036 / HA ZA 04-945 Uitspraak: 11 februari 2009 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: [eiser], wonende te Koudekerk aan den Rijn, eiser, advocaat mr. W.J. Hengeveld, - tegen - de naamloze vennootschap AVERO LEVENSVERZEKERING BENELUX N.V., gevestigd te Capelle aan den IJssel, gedaagde, advocaat mr. J.Kneppelhout. Partijen blijven aangeduid als [eiser] en Avero. 1 Het verdere verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 23 juli 2008 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken; - de akte zijdens [eiser], met producties; - de antwoordakte zijdens Avero, met producties. 2 De verdere beoordeling 2.1 Het geschil ziet, kort samengevat, op een vordering van [eiser] tot uitkering onder een arbeidsongeschiktheidspolis. Bij voormeld tussenvonnis is beslist, dat [eiser] voor 25-35% arbeidsongeschikt was in de zin van de polis. Partijen zijn voorts in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het meer subsidiaire beroep van Avero op art. 8 van de polisvoorwaarden, dat als volgt luidt: “Artikel 8 Verplichting bij wijziging van het beroep of de werkzaamheden De verzekeringnemer respectievelijk de verzekerde is verplicht Royal & Sun Alliance NV (de rechtsvoorgangster van Avero onder de polis, opm rb) onmiddellijk in te lichten wanneer (...) de werkzaamheden die aan het beroep verbonden zijn een verandering ondergaan. (...) Bij wijziging van het beroep en/of de aard van de werkzaamheden zal Royal & Sun Alliance NV beoordelen of de wijziging een risicoverzwaring inhoudt. Indien dit het geval is heeft Royal & Sun Alliance NV het recht andere voorwaarden te stellen, de premie te wijzigen of de uitkering te verlagen, dan wel de aanvullende verzekering te beëindigen. Indien verzuimd is kennis te geven van de wijziging (...) zal Royal & Sun Alliance NV, wanneer de verzekerde zich arbeidsongeschikt meldt, eveneens beoordelen of de wijziging een risicoverzwaring inhoudt. (...) Indien een niet tijdig gemelde risicoverzwaring naar het oordeel van Royal & Sun Alliance NV van dien aard is, dat de aanvullende verzekering niet kan worden voortgezet, bestaat er geen recht op uitkering.” Avero heeft zich op dit artikel beroepen omdat, naar zij stelt, sprake was van structurele overbelasting in de vorm van werkweken van 60-80 uur. Dit is bij aanvang van de verzekering niet aan Avero gemeld; nu blijkt, dat daarvan ten tijde van het uitvallen van [eiser] sprake was gaat het hier kennelijk om een situatie die gaandeweg is ontstaan en dus om een wijziging in de zin van art. 8 voornoemd. Avero stelt dat zij deze verzekering vanwege het sterk verhoogde risico niet gesloten zou hebben indien zij daarvan op de hoogte was geweest. [eiser] heeft, onder overlegging van stukken, gemotiveerd betwist dat sprake was van excessief overwerk en structurele overbelasting. Bovendien stelt hij zich op het standpunt dat dit artikel slechts van toepassing is als sprake is van een wijziging; een (structurele) toename van het aantal uren dat de reguliere werkzaamheden worden verricht valt niet onder deze bepaling. Daarnaast acht [eiser] de stellingen van Avero op dit punt te weinig concreet. 2.2 Avero heeft bij haar laatste akte nog een nader bewijsstuk, te weten een brief van [X], overgelegd. In het kader van de verplichting van hoor en wederhoor zou [eiser] daarop in beginsel nog mogen reageren. Daartoe zal hij echter bij gebrek aan belang niet in de gelegenheid worden gesteld, nu het beroep van Avero op art. 8, zelfs als juist zou zijn wat [X] schrijft, faalt, om de hierna weer te geven redenen. 2.3 De betreffende polisbepaling geeft een mogelijkheid voor Avero om dekking te weigeren; dat betekent, dat het aan haar is om -voldoende gemotiveerd- te stellen (en, bij betwisting, te bewijzen) dat het in bedoeld artikel genoemde geval zich heeft voorgedaan. Dat heeft Avero niet gedaan. Bedoeld artikel kan in redelijkheid niet anders worden gelezen dan zo, dat het ziet op een wijziging van het beroep en/of de aard van de werkzaamheden, derhalve een verschil tussen de situatie bij het aangaan van de verzekering en de situatie op een later moment, te weten het moment van uitval, en wel in die zin dat sprake is van een risicoverzwaring. Hetgeen Avero heeft gesteld komt er -slechts- op neer, dat [eiser] ten tijde van de uitval erg lange werkweken maakte. Ook als dat juist is, houdt dat op zichzelf geen wijziging van het beroep of de werkzaamheden in. Dat de situatie ten tijde van het aangaan van de verzekering anders was heeft Avero in haar laatste akte wel gesteld, doch niet behoorlijk onderbouwd; haar onderbouwing beperkt zich tot een beroep op het ontbreken van een melding van excessieve werkweken bij het aangaan van de verzekering. Gesteld noch gebleken is echter, dat daarnaar toen gevraagd is. Bovendien kan een enkele toename van het aantal gewerkte uren, waarbij de aard van de werkzaamheden gelijk blijft, niet beschouwd worden als een wijziging in de hiervoor bedoelde zin. 2.4 In het tussenvonnis van 27 september 2006 was [eiser] verzocht zich nader uit te laten over zijn gezondheidssituatie, inderdaad, zoals Avero daaruit terecht (doch [eiser] helaas kennelijk niet) begrepen heeft, met het oog op de mogelijkheid dat hij inmiddels (ten dele) is hersteld. Voorts is in principe juist de opmerking van Avero dat bij een vordering tot nakoming, als hoedanig deze vordering moet worden gezien, een verwijzing naar de schadestaatprocedure in strikte zin niet mogelijk is. Dat neemt niet weg dat door de gevraagde veroordeling van Avero tot betaling van de aanspraken ingevolge de polis praktisch hetzelfde wordt bereikt. Een mogelijk debat over de omvang van de te verrichten betalingen zal dan immers de vorm aannemen van een executiegeschil. Nu echter het uitgangspunt dient te zijn dat de omvang van de betalingsverplichting in deze procedure wordt vastgesteld zal de zaak naar de rol worden verwezen voor uitlatingen van partijen teneinde deze vaststelling mogelijk te maken. Omdat [eiser] eiser is zal hij in beginsel (al dan niet met de hulp van een daartoe ingeschakelde partij-deskundige) een berekening dienen te vervaardigen van hetgeen hem toekomt. Hoewel er, als partijen daartoe in onderling overleg besluiten, geen bezwaar tegen bestaat dat eerst Avero een berekening vervaardigt waarop [eiser] dan reageert maakt de rechtbank uit de reactie van Avero op dat zij daartoe niet bereid is; zij is daartoe ook niet gehouden. Dat betekent, dat [eiser] eerst aan het woord zal zijn. Indien [eiser] meent niet in staat te zijn tot het vervaardigen van een dergelijke berekening zal de rechtbank een deskundige benoemen, die aan de hand van de te verstrekken informatie de berekening kan opstellen; [eiser] kan zich bij bedoelde akte tevens uitlaten over de naam van de eventueel te benoemen deskundige, bij voorkeur na overleg ter zake met Avero. 2.5 Bij wijze van uitgangspunt bij de berekening heeft te gelden dat [eiser] arbeidsongeschikt is geworden voor 25-35% voor zijn 58e jaar, zodat uitgekeerd dient te worden (conform art.3 van de polis) 30% van de in de polis omschreven rente, zo lang [eiser] niet is hersteld. [eiser] zal bij de te nemen akte in elk geval informatie dienen te verschaffen op de volgende punten: -zijn huidige gezondheidssituatie, deugdelijk onderbouwd met bescheiden (verslagen van de behandelend artsen, eventuele stukken uit de WAO/WIA-procedure); -de hoogte van de genoten WAOvervolguitkering (zoals bedoeld in art.21b WAO dan wel de overeenkomstige opvolgende wetsbepaling), onderbouwd met bescheiden (jaaropgaven, uitkeringsspecificaties etc); -uitkeringen uit eventuele andere voorzieningen als bedoeld in art. 7 van de polis. Avero zal vier weken later bij antwoordakte kunnen reageren. 2.6 De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen bij eindvonnis worden toegewezen, nu Avero zich op dat punt refereert en deze niet onredelijk voorkomen. Vanzelfsprekend zullen de voorschotten ten behoeve van de deskundigenberichten in de proceskostenveroordeling worden betrokken. 3 De beslissing De rechtbank, alvorens verder te beslissen, verwijst de zaak naar de rol van woensdag 11 maart 2009 voor het nemen van een akte als bedoeld in 2.5 door [eiser], waarna Avero 4 weken later kan reageren; Dit vonnis is gewezen door mr. Hofmeijer-Rutten. Uitgesproken in het openbaar. 106