
Jurisprudentie
BJ5358
Datum uitspraak2009-08-11
Datum gepubliceerd2009-08-18
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers200.035.175/01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-18
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers200.035.175/01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Omgang tussen vader en kind mag plaatsvinden ten huize van de vader en hoeft niet plaats te vinden ten huize van diens ouders.
Uitspraak
Arrest d.d. 11 augustus 2009
Zaaknummer 200.035.175/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellante],
toevoeging aangevraagd,
advocaat: mr. A. Stoel, kantoorhoudende te Dronten,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
toevoeging aangevraagd,
advocaat: mr. E. Uijt den Boogaardt, kantoorhoudende te Emmeloord.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 20 mei 2009 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 12 juni 2009 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 23 juni 2009.
De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt, tevens houdende de grieven:
"te vernietigen het vonnis door de Rechtbank Zwolle-Lelystad (sector civiel, locatie Lelystad) tussen partijen in kort geding gewezen onder nummers 155172 / KG ZA 09-104 op 20 mei 2009, en opnieuw rechtdoende, in conventie de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen dan wel hem die af te wijzen en in reconventie de man te veroordelen tot nakoming van de navolgende omgangsregeling tussen hem en de minderjarige:
- iedere donderdag van 16.45 uur tot 18.15 uur bij de man ten huize van zijn ouders te Emmeloord;
- iedere week afwisselend op zaterdag of zondag van 14.00 uur tot 16.00 uur bij de man ten huize van zijn ouders in Emmeloord,
en daarbij de man te veroordelen tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw van een dwangsom ad € 250,- voor iedere keer dat hij in strijd handelt met de geldende dan wel te gelden omgangsregeling met een maximum van € 10.000,- althans met een bedrag per overtreding en een maximum als uw Hof in goede justitie zal bepalen,
dan wel zodanige beslissingen te nemen als uw Hof in goede justitie vermeent te moeten bepalen,
met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
Er is van eis geconcludeerd.
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
"De vrouw in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen van de vrouw af te wijzen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van dit geding."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellante] heeft zeven grieven opgeworpen.
De beoordeling
De feiten en grief 1
1. [appellante] heeft geen grieven aangevoerd tegen de weergave van de feiten in de rechtsoverwegingen 2.1, 2.2 en 2.3 van het bestreden vonnis, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
2. In grief 1 klaagt [appellante] erover dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2.4 van het bestreden vonnis de vriendin van [geïntimeerde] heeft aangeduid als [betrokkene]. Deze vriendin heeft volgens [appellante] in werkelijkheid een andere naam. [geïntimeerde] erkent de juistheid van deze laatste stelling van [appellante].
3. De vermelding van de naam [betrokkene] berust naar 's hofs oordeel op een kennelijke vergissing in het vonnis. Ofschoon onduidelijk is wat [appellante] met de grief probeert te bereiken, slaagt deze daarom in zoverre. Het hof zal rechtsoverweging 2.4 van het bestreden vonnis in die zin verbeterd lezen dat daarin de naam [betrokkene] komt te vervallen.
De overige grieven
4. Grief 2 klaagt er over dat de voorzieningenrechter ook in rechtsoverweging 5.3 van het bestreden vonnis de vriendin van [geïntimeerde] aanduidt als [betrokkene].
5. Hetgeen het hof hiervoor met betrekking tot grief 1 heeft overwogen, is ook van toepassing met betrekking tot rechtsoverweging 5.3 van het bestreden vonnis.
6. In grief 3 klaagt [appellante] er over dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 5.5 van het bestreden vonnis heeft geoordeeld dat het feit dat [appellante] de kennismaking met de vriendin van [geïntimeerde] als negatief heeft ervaren niet ertoe kan leiden dat de omgang bij de ouders van [geïntimeerde] in Emmeloord dient plaats te vinden.
7. [appellante] vat haar omstandige toelichting op de grief aldus samen:
"Kortom, de vrouw meent dat het feit dat zij de kennismaking als negatief heeft ervaren ertoe behoort te leiden dat de omgang bij de ouders van de man te Emmeloord dient plaats te vinden."
8. Het hof is van oordeel dat het in deze niet van (doorslaggevend) belang is of [appellante] de kennismaking als negatief heeft ervaren maar of het belang van de minderjarige [minderjarige] er zich tegen verzet dat de omgang tussen haar en [geïntimeerde] ten huize van [geïntimeerde] en diens vriendin zal plaatsvinden. Dit laatste is in (de toelichting op) de grief niet gemotiveerd gesteld.
9. De grief faalt.
10. In grief 4 klaagt [appellante] er over dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 5.5 van het bestreden vonnis heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat in de beschikking van 24 december 2008 van de rechtbank Zwolle-Lelystad waarin de thans in geding zijnde voorlopige omgangsregeling werd vastgesteld, werd bepaald dat deze omgang zou dienen plaats te vinden "bij de man thuis (thans verblijvende bij zijn ouders)" er niet aan in de weg staat dat de omgang niet in het huis van die ouders in Emmeloord, maar in het nieuwe huis van [geïntimeerde] in Vollenhove zou mogen plaatsvinden.
11. Zoals ook door de [appellante] in de toelichting op de grief wordt onderkend is de omschrijving "bij de man thuis (thans verblijvende bij zijn ouders)" de uitkomst van de op bladzijde 3, tweede volzin van de beschikking van 24 december 2008 gegeven rechtsoverweging, luidende: "De rechtbank wijst het door de vrouw gemaakte bezwaar tegen de omgang ten huize van de ouders van de man, alwaar de man thans verblijft, af en zal als na te melden beslissen."
12. Het hof heeft in de bedoelde beschikking van 24 december 2008 niet de minste of geringste aanwijzing kunnen vinden dat de rechtbank bedoeld zou hebben om onder afwijzing van het bezwaar van [appellante] om de omgang in het huis van de ouders van [geïntimeerde] te laten plaatsvinden, te bepalen dat die omgang uitsluitend daar zou mogen plaatsvinden.
13. De grief faalt.
14. In grief 5 klaagt [appellante] er over dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 5.5 van het bestreden vonnis heeft geoordeeld dat zij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [geïntimeerde] eerder (dan kort voor de tijd waarop de beschikking van 24 december 2008 werd gewezen) te Vollenhove woonde.
15. Uit hetgeen het hof hiervoor met betrekking tot grief 4 heeft overwogen, blijkt dat het hof niet aannemelijk acht dat de rechtbank bij het nemen van de beschikking van 24 december 2008 relevant heeft geacht of [geïntimeerde] toen in werkelijkheid niet bij zijn ouders maar elders woonde.
16. De grief kan reeds daarom geen doel treffen, zodat deze buiten verdere behandeling blijft.
17. In grief 7 klaagt [appellante] over het door de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 5.7 van het bestreden vonnis gegeven oordeel dat het opleggen van een dwangsom geboden is nu [appellante] in het verleden meerdere malen heeft laten blijken moeite te hebben met de omgang.
18. Ter toelichting op de grief voert [appellante] aan dat zij niet zozeer moeite heeft met de omgang maar wel met de plaats van de omgang. Daarnaast voert zij aan dat oplegging van een dwangsom escalerend tussen partijen werkt, hetgeen volgens haar weerslag zal hebben op de minderjarige.Verder stelt zij financieel niet in staat te zijn om een dwangsom te betalen, zodat een eventuele dwangsom volgens haar ten laste van de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige zal komen.
19. Het hof is van oordeel dat de door [appellante] aangevoerde argumenten niet aan de oplegging van de onderhavige dwangsommen in de weg staan. Het hof wijst er daarbij nog op dat niet valt in te zien hoe de door [appellante] genoemde problemen verwerkelijkt zouden kunnen worden indien [appellante], zoals van haar mag worden verwacht, loyaal zal meewerken aan de tenuitvoerlegging van het vonnis van de voorzieningenrechter en van dit arrest.
20. De grief faalt.
21. Grief 6 heeft geen zelfstandige betekenis en blijft daarom buiten behandeling.
22. De slotsom
Hoewel de grieven 1 en 2 op zichzelf slagen, kunnen deze evenmin als de andere niet slagende dan wel buiten behandeling blijvende grieven leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis, zodat dit - verbeterd gelezen - zal worden bekrachtigd. Nu partijen gewezen echtelieden zijn, zal het hof zal de kosten van het geding in hoger beroep compenseren als hierna te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het verbeterd vonnis gelezen waarvan beroep;
compenseert de kosten het geding in hoger beroep in die zin dat partijen de eigen proceskosten dragen.
Aldus gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Mollema en Verschuur, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 11 augustus 2009 in bijzijn van de griffier.