Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5350

Datum uitspraak2009-03-13
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/935618-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Snelheidsovertreding. Meting met een niet-geijkte boordsnelheidsmeter. Op de ongeijkte geconstateerde snelheid is een correctie van in totaal 13% toegepast. Een verschil van meer dan 13% tussen de werkelijke en de gemeten snelheid is zo onwaarschijnlijk, dat daarmee geen rekening hoeft te worden gehouden (in lijn met AG Fokkens bij HR 20 maart 2001, LJN: AB0606, onder 23. en 24.). Geen grond voor het oordeel dat de constatering van verbalisanten niet bruikbaar is voor het bewijs.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector strafrecht Politierechter Parketnummer 09/935618-08 Proces-verbaal terechtzitting aantekening mondeling vonnis Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 13 maart 2009. Tegenwoordig: mr. G.H.M. Smelt, politierechter, mr. R.R. Knobbout, officier van justitie, en mr. B. Radivojevic, griffier. De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen. De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986, adres: [adres]. Als raadsman van de verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. A.J.F. Gonesh, advocaat te ‘s-Gravenhage. De politierechter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is. De officier van justitie draagt de zaak voor. De politierechter deelt mede de korte inhoud van: 1. een Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 12 januari 2009 betreffende de verdachte; 2. een proces-verbaal, nummer PL1561/2008/18617-8, met bijlagen, van politie Haaglanden; 2.1 het proces-verbaal van aanleiding onderzoek van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/18617-5, als bijlage gevoegd bij het onder 2. genoemde proces-verbaal, d.d. 18 augustus 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als relaas van deze opsporingsambtenaren: Op vrijdag 15 augustus 2008 om 05:00 uur op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, A4 L - Rijksweg A4 te Leiderdorp, stelden wij, verbalisanten, een onderzoek in op grond van een overschrijding van maximumsnelheid. Verdachte is aangehouden en is onverwijld overgebracht voor de voorgeleiding naar politiebureau te Rijswijk. Tijdens het overbrengen van de verdachte rook ik, verbalisant, een alcohollucht bij de verdachte. Na aankomst op het politiebureau te Rijswijk heeft de verdachte medewerking verleend aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht. Het resultaat was een A indicatie. De datum eerste afgifte rijbewijs is 27 mei 2008. De verdachte is een beginnend bestuurder. Verdachte: naam: [naam], voornamen: [voornamen], geboortedatum [geboortedatum]. 2.2 het proces-verbaal van ademanalyse onderzoek van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/18617-3, als bijlage gevoegd bij het onder 2. genoemde proces-verbaal, d.d. 15 augustus 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als relaas van deze opsporingsambtenaar: Op 15 augustus 2008 heb ik, verbalisant, verdachte bevolen medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht als bedoeld in art. 8, 2e, 3e of 4e lid alle onder sub a WVW 1994. Verdachte heeft zich onderworpen aan dit onderzoek. De verklaring van goedkeuring behorende bij dit apparaat was geldig van 11-03-2008 tot 23-09-2008. De ademanalyse ving aan om 06.10 uur, het resultaat van het onderzoek was: 315 ?g/l uitgeademde lucht. 2.3 een geschrift, te weten resultaat van ademanalyse, welk geschrift - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt: verdachte: [verdachte] geboortedatum: [geboortedatum] 1986 ademonderzoekresultaat: 315 ?g/l 2.4 het proces-verbaal van verhoor van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/18617-2, als bijlage gevoegd bij het onder 2. genoemde proces-verbaal, d.d. 15 augustus 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als de op 15 augustus 2008 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van verdachte: Ik erken na het nuttigen van alcoholhoudende drank als bestuurder te zijn opgetreden. Mijn alcoholgebruik over de voorafgaande 3 uur bedraagt: 2 a 3 glazen bacardi cola. 2.5 het proces-verbaal van de politie Haaglanden, nr. PL1561/2008/18617-6, als bijlage gevoegd bij het onder 2. genoemde proces-verbaal, d.d. 18 augustus 2008, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als relaas van deze opsporingsambtenaren: Op vrijdag 15 augustus 2008, omstreeks 05:00 uur, op het voor het openbaar verkeer openstaande weg de Rijksweg A4 zagen wij, verbalisanten dat een persoon als bestuurder van een grijze personenauto van het merk [merk], type [type] en voorzien van kenteken [kenteken] harder reed dan de aldaar toegestane snelheid. De Rijksweg A4 is middels bord G1 aangeduid als autosnelweg. Ter plaatse is bord A1 van toepassing snelheidsbeperking 100 kilometer per uur. Wij reden op dat moment in een onopvallend politiesurveillancevoertuig met kenteken [kenteken]. Het betrokken voertuig werd door ons gevolgd over een afstand van circa 2 kilometer met een onderlinge gelijke dan wel gelijkblijvende afstand van circa 800 meter. Door ons, verbalisanten, werd vastgesteld dat de bestuurder van het genoemde voertuig reed met een snelheid van 200 kilometer per uur. Het onopvallende surveillancevoertuig waarmee wij, verbalisanten, het betrokken voertuig hebben gevolgd was niet geijkt. Derhalve een verplichte wettelijke correctie toegepast van 10 %. Na de verplichte wettelijke correctie moet van deze snelheid nog 6 kilometer worden afgetrokken. Zodoende reed de verdachte met een gecorrigeerde snelheid van 174 kilometer per uur terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 100 kilometer per uur is toegestaan. De verdachte legt op vragen van de politierechter een verklaring af, inhoudende - zakelijk weergegeven -: A Ik heb op 15 augustus 2008 te Leiderdorp op de A4 gereden. Ik weet dat ik beginnend bestuurder ben. Ik heb mijn rijbewijs sinds 27 mei 2008. Ik heb wel harder gereden dan de toegestane snelheid. Ik heb harder gereden dan 100 kilometer per uur. B Ik weet niet hoeveel ik te hard heb gereden. Ik woon bij mijn ouders. Ik werkte als elektricien en verdiende ongeveer € 1400 netto. Op dit moment heb ik geen werk. Ik ben op zoek naar een nieuwe baan. De officier van justitie voert het woord, leest de vordering voor en legt die aan de politierechter over. De vordering houdt in dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis en van het hem bij dagvaarding onder 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot geldboete van € 760,00, subsidiair 15 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest. De raadsman voert het woord tot verdediging. De raadsman voert het woord overeenkomstig zijn pleitnota, welke hij aan de politierechter overlegt en waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd. De officier van justitie voert andermaal het woord – zakelijk weergegeven –: De raadsman bepleit vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, nu de snelheidsmeter die gebruikt is door de politie niet is geijkt. Mocht u van oordeel zijn dat een geijkte snelheidsmeter nodig is, dan verzoek ik de aanhouding van de zaak om de snelheidsmeter alsnog te laten controleren. Ik merk daarnaast op dat het politievoertuig, gelet op het kenteken, behoorlijk nieuw was. Dat er een heel grote afwijking in de snelheidsmeter zou zitten, is niet waarschijnlijk. Voor het overige persisteer ik. De raadsman persisteert bij hetgeen hij reeds naar voren heeft gebracht. Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken maar de verdachte wenst hiervan geen gebruik te maken. De politierechter ziet onvoldoende reden de zaak aan te houden voor een ijkrapport. Het verweten feit is inmiddels een aantal maanden oud, zodat een ijkrapport een te beperkte meerwaarde zou hebben. De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt onmiddellijk mondeling vonnis te zullen geven. De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting. Aantekening van het mondeling vonnis Inhoud van de tenlastelegging. Overeenkomstig de dagvaarding, met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type en/of taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad. Geval van bewezenverklaring. Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring. Voormelde verklaring van de verdachte, voor zover weergegeven onder A. De voormelde inhoud van de hiervoor onder 2.1; 2.2; 2.4 en 2.5 vermelde processen verbaal en het hiervoor onder 2.3 vermelde geschrift. De politierechter grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de voornoemde bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Voor zover geschriften zijn gebruikt, is dit geschied in samenhang met andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit betrekking hebben. Nadere bewijsmotivering. Voor wat betreft het tweede feit op de dagvaarding, de snelheidsovertreding, heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verweten overschrijding is vastgesteld met een niet-geijkte snelheidsmeter en verwijst daarbij naar de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers. De politierechter overweegt als volgt. De Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers (de Aanwijzing) is een aanwijzing van het College van procureurs-generaal over de wijze waarop door het openbaar ministerie en, in het verlengde daarvan, de politie moet worden omgegaan met de taken en bevoegdheden die zij hebben ten aanzien van het vaststellen van (onder meer) snelheidsovertredingen. Een tenlastegelegde gedraging moet beoordeeld worden aan de hand van de regels van het strafrecht en het strafrechtelijke bewijsrecht. De Aanwijzing, een beleidsregel, is niet een dergelijke bewijsrechtelijke bepaling. Dat een beleidsregel niet strikt is nageleefd, betekent niet dat elk daarmee samenhangend bewijsmiddel van rechtswege onbruikbaar is geworden. Wel kan die beleidsregel onder omstandigheden gebruikt worden ter verdere invulling van het strafrechtelijke beoordelingskader van de bruikbaarheid van bewijsmiddelen. Vaststaat dat de snelheid van verdachte is vastgesteld door middel van een niet-geijkte boordsnelheidsmeter. Verbalisanten hebben op de ongeijkt geconstateerde snelheid van 200 kilometer per uur een totale correctie van 26 kilometer per uur (10% en 6 km/u) en daarmee een correctie van 13% toegepast. In lijn met de conclusie van (toenmalig) Advocaat-Generaal Fokkens bij het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2001, LJN: AB0606, (onder 23. en 24.) overweegt de politierechter dat een verschil van meer dan 13% tussen de werkelijke en gemeten snelheid zo onwaarschijnlijk is, dat daarmee geen rekening hoeft te worden gehouden. De politierechter weet zich gesterkt in dat oordeel doordat de meetauto, gelet op het kenteken, betrekkelijk nieuw was. Gelet op het voorgaande ziet de politierechter geen grond voor het oordeel dat de constatering van verbalisanten niet bruikbaar zou zijn, omdat de meetauto niet geijkt zou zijn. Ten slotte constateert de politierechter dat verdachte, anders dan de raadsman in zijn pleitnota betoogt, ter zitting heeft erkend harder gereden te hebben dan de toegestane snelheid van 100 kilometer per uur. Ook het onder 2 tenlastegelegde feit kan derhalve wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Bewezenverklaring. De ten laste gelegde feiten, zoals weergegeven in de ingevoegde fotokopie van de tenlastelegging, bevattende de bewezenverklaring. Kwalificatie, eventueel de gronden daarvoor, en de artikelen van de wet, die worden toegepast. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, en levert op: Feit 1: Overtreding van artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994; Feit 2: Overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen: - 23, 24, 24a, 24c, 62 van het Wetboek van Strafrecht; - 8, 176, 177, 179 van de Wegenverkeerswet 1994; - 62, 92 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte, eventueel met de gronden daarvoor. De verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden welke zijn strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten, aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto op de openbare weg onder invloed van alcoholhoudende drank. Bovendien heeft de verdachte in die toestand gereden met een snelheid van 174 kilometer per uur, veel harder dan toegestane 100 kilometer per uur. Door zo te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Dat deze combinatie van alcohol en een grove snelheidsovertreding niet tot slachtoffers heeft geleid, is een gelukkige omstandigheid en kan zeker niet in verdachtes voordeel worden meegewogen. Daarbij komt dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie meerdere keren is veroordeeld voor strafbare feiten maar nog niet eerder voor een dergelijk strafbaar feit met justitie in aanraking is gekomen. Gelet op het voorgaande, acht de politierechter de geëiste straf door de officier van justitie, te weten een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid, passend en geboden. Beslissing. De politierechter, verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding ten laste gelegde feiten heeft begaan; verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot: T.a.v. Feit 1: een geldboete van € 300,00; bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 dagen; T.a.v. Feit 2: een geldboete van € 760,00; bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 dagen; T.a.v. Feit 2: ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van 4 (vier) maanden; bepaalt, dat de tijd, dat het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd is geweest bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht; bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 20 opeenvolgende maandelijkse termijnen van elk € 50,00 en 1 maandelijkse termijn van € 60,00. Bijkomende beslissingen. De politierechter verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De politierechter geeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen. Waarvan is opgemaakt dit proces verbaal, dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.