Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5334

Datum uitspraak2009-07-28
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersHV 200.035.227
Statusgepubliceerd


Indicatie

Blanco faxbericht in hoger beroep door fout verzender. Niet ontvankelijk.


Uitspraak

JN 28 juli 2009 Sector civiel recht Zaaknummer: HV 200.035.227/01 Zaaknummers eerste aanleg: 191241 FA RK 08-3007 en 196343 FA RK 08-5072 GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH Beschikking in de zaak in hoger beroep van: [X.], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. M.dl.C.C.C. van Rooij, t e g e n [Y.], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeentenaam], geïntimeerde, hierna te noemen: de man, advocaat: mr. J.J. Bronsveld. 1. Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Breda van 17 maart 2009. 2. Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij het hof op 18 juni 2009, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en (alsnog) te bepalen dat de man, bij vooruitbetaling, een bedrag van € 1.000,- per maand als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud dient te voldoen met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. 2.2. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - het faxbericht d.d. 17 juni 2009 met bijlagen (waarvan 42 pagina’s blanco) van mr. Van Rooij; - het faxbericht d.d. 24 juni 2009 van mr. Van Rooij. 2.3. Bij brief d.d. 26 juni 2009 heeft het hof de advocaten van partijen opgeroepen om ter zitting te verschijnen, met de mededeling dat de zitting de ontvankelijkheid van het beroep zal betreffen. 2.4. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juli 2009. Bij die gelegenheid zijn verschenen mr. Van Rooij en mr. W.J. Jurgers, ter vervanging van mr. Bronsveld. 3. De beoordeling 3.1. In hoger beroep dient allereerst te worden beslist op de vraag of de vrouw ontvankelijk is in haar beroep. 3.2. Op grond van artikel 358 lid 1 en 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan door de vrouw hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Breda van 17 maart 2009 worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak, derhalve uiterlijk op 17 juni 2009. Op 17 juni 2009 - zijnde derhalve de laatste dag van de hoger beroepstermijn - is een 45 pagina’s tellend faxbericht van mr. Van Rooij bij het hof binnengekomen. De eerste pagina betreft een begeleidende brief waarin mr. Van Rooij heeft vermeld: “Bijgaand doe ik u in de bovengenoemde zaak het beroepschrift toekomen.”, waarna 44 pagina’s volgen, waarvan er 42 blanco zijn en waarvan de pagina’s 43 en 44 beiden een overzicht bevatten van rente en provisie(s) in het jaar 2008 van met Quion gesloten hypotheekovereenkomsten. 3.3. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er op 17 juni 2009, na ontvangst van dit - met uitzondering van eerder vermelde drie bedrukte pagina’s- blanco faxbericht, door een griffiemedewerkster van het hof telefonisch contact is opgenomen met het kantoor van mr. Van Rooij met de mededeling dat er vanwege de ontvangen blanco pagina’s geen beroepschrift was ontvangen en dat dit alsnog tijdig moest worden ingediend. 3.3. Op 18 juni 2009 is wederom een faxbericht van mr. Van Rooij bij het hof ontvangen. Dit faxbericht bevat dezelfde begeleidende brief als het faxbericht van 17 juni 2009. In totaal zijn 45 bedrukte pagina’s op 18 juni 2009 ontvangen, bestaande uit een beroepschrift inclusief producties. De pagina’s 43 en 44 van dit faxbericht hebben een andere inhoud dan de pagina’s 43 en 44 van het faxbericht van 17 juni 2009. De genoemde pagina’s betreffende Quion, als hiervoor vermeld in punt 3.1., komen in het faxbericht van 18 juni 2009 in het geheel niet meer voor. 3.4. Het hof moet constateren dat het op 17 juni 2009 geen stukken meer van (of namens) mr. Van Rooij heeft ontvangen. Mr. Van Rooij heeft ter zitting van het hof medegedeeld dat de telefonische mededeling van de griffiemedewerkster door haar telefoondienst is aangenomen, welk bericht diezelfde dag door de telefoondienst ook per e-mail aan mr. Van Rooij is doorgezonden. Mr Van Rooij is echter na de (straf)zitting, die zij op 17 juni 2009 op de rechtbank bijwoonde, niet meer naar haar kantoor teruggekeerd en zij heeft die dag haar e-mail ook niet meer op berichten van haar telefoondienst gecheckt. Mr. Van Rooij heeft over de bij het hof ontvangen blanco pagina’s in haar fax bericht d.d. 24 juni 2009 vermeld dat haar is gebleken dat zij het beroepschrift omgekeerd op de fax had neergelegd. Zij heeft ter zitting verklaard niet alsnog op 17 juni 2009 een beroepschrift aan het hof te hebben gefaxt. 3.5. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de vrouw in haar beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er op 17 juni 2009 géén beroepschrift bij de griffie van het hof is ontvangen en het beroepschrift dat door mr. Van Rooij op 18 juni 2009 aan het hof is gefaxt, daags nà het verstrijken van de hoger beroepstermijn en derhalve te laat, bij het hof is binnengekomen. 4. De beslissing Het hof: verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar beroep tegen de beschikking van de rechtbank Breda van 17 maart 2009. Deze beschikking is gegeven door mrs. Schaafsma-Beversluis, Van Teefelen en Bijleveld-Van der Slikke en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2009.