Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5325

Datum uitspraak2009-07-17
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers432969 / KG ZA 09-1486
Statusgepubliceerd


Indicatie

De gemeente heeft niet onrechtmatig jegens de bewoners gehandeld door, in afwijking van het eerder in samenspraak met de bewoners genomen Inrichtingsbesluit, het fiets- en voetpad te versmallen. toen zij bij de uitvoering van de werkzaamheden werd geconfronteerd met het probleem van de - voor de maatvoering uit het Inrichtingsbesluit - te hoog liggende boomwortels, diende zij op korte termijn een alternatief te kiezen. Kap van de bomen bood geen oplossing op korte termijn. Het Inrichtingsbesluit bood enige ruimte voor aanpassingen en het fiets- en voetpad zijn versmald tot een nog steeds gangbare maat. De gemeente is over de voorgenomen wijziging in contact getreden met de bewoners, voorzover deze beschikbaar waren. Al met al kon de gemeente in redelijkheid beslissen tot de bestreden aanpassing van het Inrichtingsbesluit.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 432969 / KG ZA 09-1486 Vonnis in kort geding van 17 juli 2009 in de zaak van 1. [eiser 1], 2. [eiser 2], 3. [eiser 3], 4. [eiser 4], 5. [eiser 5], 6. [eiser 6], allen wonende te [woonplaats], eisers bij dagvaarding van 16 juli 2009, advocaat mr. P.C. de Goede te Amsterdam, tegen publiekrechtelijk lichaam DE GEMEENTE AMSTERDAM (STADSDEEL OUD-WEST), zetelende te Amsterdam, gedaagde, advocaat mr. S. Prent te Amsterdam. Eisers zullen hierna afzonderlijk [eiser 3], [eiser 2], [eiser 1], [eiser 4], [eiser 5] en [eiser 6] worden genoemd en gezamenlijk de bewoners. Gedaagde zal het Stadsdeel worden genoemd. 1. De procedure 1.1. De terechtzitting is op 17 juli 2009 gehouden op locatie in een verpleeghuis aan de [adres]. Daarbij waren aanwezig aan de zijde van de bewoners [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en [eiser 6] met mr. De Goede en mr. M. Mers, een kantoorgenote, en aan de zijde van het Stadsdeel [directievoerder], directievoerder, [projectleider], projectleider, [vervangend portefeuillehouder], vervangend portefeuillehouder, mr. Dirksen, jurist bij het Stadsdeel, met mr. Prent en mr. F.C. Borst, kantoorgenote van mr. Prent. 1.2. Ter terechtzitting hebben de bewoners gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Het Stadsdeel heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beiden partijen hebben producties in het geding gebracht en het Stadsdeel een pleitnota. Aansluitend is de situatie ter plaatse aan de Bilderdijkstraat in ogenschouw genomen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. In verband met de spoedeisendheid wordt op 17 juli 2009 vonnis gewezen. 2. De feiten 2.1. Omstreeks 2002 is het Stadsdeel begonnen met het plannen van een herinrichting van de Bilderdijkstraat te Amsterdam. 2.2. Een in dat kader door het Dagelijks Bestuur van het Stadsdeel opgesteld memorandum van 30 oktober 2007 aan de Deelraad van het Stadsdeel luidt, voor zover van belang: “Na de besluitvorming, wordt het gekozen profiel in overleg met de buurt uitgewerkt tot een detailontwerp. Het detailontwerp betreft een lengteprofiel, waarin exact is opgenomen waar straatmeubilair komt te staan (…), hoe de afwatering plaatsvindt, waar laad- en losplekken komen, welke oplossingen per boom worden gekozen, enz. Dit detailontwerp wordt door het Dagelijk Bestuur vastgesteld. Tijdens de uitvoering zijn op beperkte schaal nog aanpassingen mogelijk;” 2.3. Bij besluit van 4 december 2007 heeft de Deelraad van het Stadsdeel, ter verbetering van onder meer de verkeersveiligheid, ingestemd met de herinrichting van de Bilderdijkstraat. Het onder 2.2 genoemde memorandum maakt deel uit van het raadsbesluit. Het besluit luidt, voor zover van belang: “Gevraagde beslissing (…) in te stemmen met het profiel voor de Bilderdijkstraat, waarbij een vrijliggend fietspad tussen de bomenrij en de gevels wordt aangelegd, met van gevel tot trambaan de volgende maatvoeringen: a. voetpad met een breedte van ca. 3.05m (ter plaatse van ca. 10 bomen wordt het voetpad versmald tot minimaal 2,50 m.); b. vrijliggend fietspad – verlaagd ten opzichte van de stoep – met een breedte van maximaal 1,80 m; (…) Uitvoering Planning ? in overleg met de buurt (begeleidingsgroep) wordt het principeprofiel uitgewerkt tot een detailontwerp; (…)” 2.4. Bij brief van 7 juli 2009 heeft het dagelijks bestuur van Stadsdeel Oud-West de bewoners en ondernemers van de Bilderdijkstraat tussen de Hugo de Grootkade en de De Clercqstraat geïnformeerd over de laatste stand van zaken. De brief luidt, voor zover van belang: “In het Inrichtingsbesluit is opgenomen dat de Bilderdijkstraat aan de oneven zijde een voetpad krijgt tussen de ca. 2.20 m en 2.95 m breed. Het vrijliggende fietspad naast de bomen zou ca 1.80 m breed worden. In de praktijk blijkt nu echter dat de boomwortels te breed zijn en te hoog liggen om deze maatvoering aan te houden. Het behoud van de bomen is een belangrijke voorwaarde voor de nieuwe inrichting van de Bilderdijkstraat. Om hieraan te kunnen voldoen is besloten de maatvoering van de fiets- en voetpaden aan te passen. Aanpassing breedte fiets- en voetpad • Het idee was om het fietspad vanaf huisnummer 15 te versmallen naar ca. 1.50 meter. Hierdoor zou het voetpad tussen de De Clercqstraat en huisnummer 15 op sommige plekken een breedte krijgen van ca. 1.75 meter. • naar aanleiding van een overleg met een aantal bewoners is daarom besloten om de breedte van het fietspad vanaf de kruising met de De Clercqstraat tot aan de Hugo de Grootkade over de hele lengte te versmallen naar ca. 1.50 meter. • hierdoor krijgt het voetpad tussen de De Clercqstraat en de Hugo de Grootkade een breedte die ligt tussen ca. 2.00 en ca. 2.30 meter. Wij betreuren het dat we het oorspronkelijke inrichtingsplan niet volledig kunnen uitvoeren. Maar voor het behoud van de bomen in combinatie met een vrijliggend fietspad is versmalling de enig mogelijke oplossing.” 2.5. Een brief van [adviseur], adviseur stedelijk groen, aan het Stadsdeel van 16 juli 2009 bevat de volgende passage: “Op 31 oktober en 1 november zijn de wortels in het toekomstige fietspadtracé verwijderd. (…) In juli 2009 werd ons gevraagd of bij meerdere bomen opnieuw beworteling kon worden verwijderd. Op basis van een uitgebreide veldinspectie en de bevindingen uit de voorgaande onderzoeken, hebben we geadviseerd om dit niet te doen. De veiligheid voor de omwonenden en weggebruikers zou dan niet meer gegarandeerd kunnen worden.” 3. Het geschil 3.1. De bewoners vorderen, kort gezegd: I) het Stadsdeel te gebieden om de aanpassingen te staken en gestaakt te houden; II) het Stadsdeel te gebieden om de feitelijke toestand in overeenstemming te brengen met hetgeen is bepaald in het raadsbesluit; III) althans het Stadsdeel te gebieden haar aanpassingsbrief/besluit te heroverwegen en een besluit te nemen dat recht doet aan het raadsbesluit en dat de veiligheid ter plaatse waarborgt; IV) althans een beslissing te geven die recht doet aan de gerechtvaardigde belangen van de bewoners; V) het Stadsdeel te veroordelen in de proceskosten; VI) alles op straffe van een dwangsom. 3.2. Daartoe stellen de bewoners, samengevat, dat het Stadsdeel onrechtmatig jegens de bewoners handelt door uitvoering te geven aan de aanpassingsbrief. Daardoor zal een onveilige situatie ontstaan. Bovendien torpedeert het Stadsdeel daarmee het oorspronkelijke raadsbesluit. 3.3. Het Stadsdeel voert verweer, waarop voor zover van belang hierna zal worden ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. De bewoners hebben aan hun vordering onrechtmatig overheidshandelen ten grondslag gelegd. Daarmee is de bevoegdheid van de civiele rechter gegeven. Zij zijn in hun vordering bij de civiele rechter ook ontvankelijk, omdat de bestuursrechter vandaag heeft beslist dat de wijziging van de profilering niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar dat het hier gaat om feitelijk handelen van het Stadsdeel. Daarmee is de bestuursrechtelijke weg voor de bewoners afgesloten. 4.2. Uitgangspunt is dat het Stadsdeel een ruime beoordelingsmarge toekomt bij het invullen van de openbare ruimte. Het is aan het Stadsdeel om alle verschillende belangen die daarbij betrokken zijn tegen elkaar af te wegen. Bij de beoordeling van het optreden van het Stadsdeel dient de civiele rechter zich terughoudend op te stellen. Ingrijpen van de civiele rechter is slechts geoorloofd indien het Stadsdeel de betrokken belangen op zodanig onevenwichtige wijze heeft afgewogen dat zij in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot de door haar gemaakte keuzes, of indien zij anderszins onrechtmatig jegens de bewoners handelt. Anders dan de bewoners lijken te veronderstellen heeft het raadsbesluit van 4 december 2007 geen zelfstandige (contractuele) rechten en verplichtingen tussen partijen in het leven geroepen. 4.3. Het Stadsdeel heeft na belangenafweging tot één van de dragende uitgangspunten van de herinrichting van de Bilderdijkstraat gekozen voor het handhaven van de ter plaatse staande, ruim zestig jaar oude bomen. Die keuze stond haar vrij en is uitgangspunt voor de beslissing. Het detailontwerp is vervolgens in overleg met de bewoners tot stand gekomen. Daaruit blijkt dat het Stadsdeel zich ook de belangen van de bewoners heeft aangetrokken. Bij de uitvoering van het detailontwerp is het Stadsdeel begin juli 2009, bij de bestratingwerkzaamheden, geconfronteerd met het probleem dat de maatvoering, zoals opgenomen in het detailontwerp, als gevolg van te hoog liggende boomwortels ter hoogte van het fietspad niet kon worden verwezenlijkt. De werkzaamheden waren op dat moment reeds in volle gang en het Stadsdeel diende vrijwel direct een alternatief te kiezen waarmee zoveel mogelijk zou worden tegemoetgekomen aan de verschillende belangen en dat, in het licht van de uitvoeringsfase van het werk en de beschikbaarheid van de straat voor het verkeer, binnen redelijk korte termijn kon worden voltooid. In deze procedure wordt uitgegaan van de stand van zaken op dat keuzemoment. Twee van de bomen die toen nog overeind stonden, zijn in de nacht van 8 op 9 juli 2009 door onbekenden op dermate grove wijze opzettelijk beschadigd dat zij moesten worden gekapt. Anders dan de bewoners stellen, dient met deze – door onrechtmatig handelen tot stand gebrachte – gewijzigde omstandigheden geen rekening te worden gehouden. Op dat moment werden de wijzigingen op het detailontwerp immers al uitgevoerd. Bovendien mag het Stadsdeel in redelijkheid het standpunt innemen dat zij niet wil zwichten voor dergelijke terreuracties. Ook de omstandigheid dat de maatvoering kennelijk niet goed was berekend kan het Stadsdeel niet worden tegengeworpen, omdat dit op het moment dat zij besloot tot versmalling en verplaatsing van de stoep en het fietspad een voldongen feit was. 4.4. Het Stadsdeel heeft gekozen voor versmalling van de stoep en versmalling en verplaatsing en het fietspad. Voor beantwoording van de vraag of het Stadsdeel in redelijkheid tot haar keuze heeft kunnen komen is het volgende van belang. Het winnen van ruimte, waarmee de oorspronkelijk geplande maatvoering kan worden gehandhaafd, is niet mogelijk omdat de straat aan beide zijden door gevelrijen wordt begrensd. Wijziging van locatie en breedte van de trambaan en autorijbaan is niet mogelijk. Voor het verwijderen van de bomen is – nog daargelaten dat het behoud van de bestaande bomen een randvoorwaarde van het profielbesluit was – een kapvergunning nodig. Gelet op de eerdere juridische strijd die is gevoerd over de voorgenomen kap van de bomen en die heeft geleid tot intrekking van de kapvergunning voor 84 gezonde bomen, is het op zijn minst genomen onwaarschijnlijk dat deze op korte termijn zal kunnen worden verkregen. Het verder terugbrengen van de omvang van de kruinen en wortelnetwerken van de bomen biedt – zo blijkt uit de rapportage van de bomendeskundige – geen oplossing omdat de bomen hierdoor te instabiel zouden worden. Derhalve is vooralsnog aannemelijk dat wijziging van locatie en maatvoering van het fiets- en voetpad de enige mogelijkheid was om binnen een redelijke termijn de herprofilering te voltooien. 4.5. Dat het Stadsdeel anderszins onrechtmatig jegens de bewoners heeft gehandeld is evenmin gebleken. Onbetwist is dat het Stadsdeel, direct nadat zij zich geconfronteerd zag met het probleem van de boomwortels, met de bewoners – voor zover zij toen beschikbaar waren – in overleg is getreden over de door het Stadsdeel doorgevoerde en voorgenomen aanpassingen. Dat deze aanpassingen niet de instemming van de bewoners hadden, maakt niet dat het Stadsdeel onzorgvuldig jegens de bewoners heeft gehandeld, zoals zij hebben betoogd. Evenmin is aannemelijk dat het Stadsdeel het vertrouwensbeginsel heeft geschonden. In het profielbesluit van 4 december 2007 is immers vermeld dat het gaat om een principeprofiel, dat nog dient te worden uitgewerkt tot een detailontwerp. In het memorandum is opgenomen dat tijdens de uitvoering op beperkte schaal nog aanpassingen mogelijk zijn. De bewoners mochten er derhalve niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat het profiel zoals opgenomen in het besluit van 4 december 2007 zonder enige aanpassing zou worden uitgevoerd. 4.6. De bewoners stellen dat de onrechtmatigheid van het handelen van het Stadsdeel mede voortvloeit uit het feit dat de versmalling van de stoep en het fietspad gevaren voor de voetgangers en fietsen in het leven roept. Het Stadsdeel heeft echter terecht aangevoerd dat 1,5 meter een gangbare maat is voor een fietspad. Aan de bewoners kan worden toegegeven dat een breder fietspad waarschijnlijk veiliger is – net zoals een bredere stoep inderdaad meer ruimte laat voor kinderwagens, rolstoelen en dergelijke, maar dit leidt nog niet tot het oordeel dat de huidige maatvoering van het fietspad en de stoep zozeer onveilig is dat het Stadsdeel in redelijkheid niet tot haar beslissing van 7 juli 2009 heeft kunnen komen. Het Stadsdeel kan niet instaan voor ieder onverantwoord gedrag van weggebruikers. Niet kan worden uitgesloten dat, zoals de bewoners stellen, een terras op de voorzieningenstrook ter hoogte van de Bilderdijkstraat 7 onveiligheid zal veroorzaken, maar op dit moment is volgens het Stadsdeel voor dat terras geen vergunning afgegeven, zodat handhaving door het Stadsdeel daarvoor een oplossing zou kunnen bieden. Indien de caféhouder een vergunning voor het terras aanvraagt, staan voor de belanghebbenden de bestuursrechtelijke procedures van bezwaar en beroep open. De conclusie is dat enig onrechtmatig handelen door het Stadsdeel jegens de bewoners niet aannemelijk is geworden. 4.7. Daarnaast is nog van belang dat de werkzaamheden aan het fiets- en voetpad reeds voltooid zijn, zodat de vordering strekkende tot staking van de werkzaamheden niet toewijsbaar is. De vordering om het Stadsdeel te gebieden om de feitelijke toestand in overeenstemming te brengen met hetgeen in het raadsbesluit is bepaald is niet toewijsbaar omdat het raadsbesluit ruimte biedt voor de gekozen aanpassing, zodat de huidige toestand al met dat raadsbesluit in overeenstemming is. Om diezelfde reden is in dit kort geding ook geen plaats voor de gevorderde heroverweging van de brief van 7 juli 2009. Gelet op het voorgaande is er evenmin grond voor het treffen van een andere voorziening. 4.8. Voorzover aan de orde is gekomen dat het Stadsdeel nog een besluit moet nemen over de verkeersmaatregelen die zullen gelden op het onderhavige fietspad wordt overwogen dat die toekomstige besluitvorming thans niet noopt tot een voorlopige voorziening als door de bewoners gevraagd. Voor zover de bewoners bezwaren houden tegen het gebruik van het fietspad, kunnen zij die te gelegener tijd naar voren brengen in het bestuursrechtelijke traject. 4.9. De slotsom is dat, hoewel de teleurstelling van de bewoners begrijpelijk is, niet kan worden gezegd dat het Stadsdeel in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot de thans bestreden aanpassing van het wegprofiel en dat vooralsnog niet is gebleken van enig onrechtmatig handelen van het Stadsdeel. De vordering zal derhalve worden afgewezen. 4.10. De bewoners zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het Stadsdeel worden begroot op: - vast recht EUR 262,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.078,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevraagde voorzieningen, 5.2. veroordeelt de bewoners in de proceskosten, aan de zijde van het Stadsdeel tot op heden begroot op EUR 1.078,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2009.?