Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5217

Datum uitspraak2009-04-06
Datum gepubliceerd2009-08-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers200.026.050
Statusgepubliceerd


Indicatie

Voortzetting schuldsaneringsregeling; aanbieding akkoord aan schuldeisers ex art. 329 lid 1 Fw


Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM Nevenzittingsplaats Arnhem Sector civiel recht zaaknummer 200.026.050 arrest van de eerste civiele kamer van 6 april 2009 inzake [appellante], wonende te [woonplaats], appellante, advocaat: mr. C. Steijgerwalt te Utrecht. 1. Het geding in eerste aanleg 1.1 Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 26 oktober 2005 is ten aanzien van appellante (hierna te noemen: [appellante]) de definitieve toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken. 1.2 Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 10 februari 2009, uitgesproken onder zaaknummer 05/909 R, is vastgesteld dat [appellante] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. De rechtbank heeft hiermee de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd zonder dat daarbij de zogenoemde schone lei aan [appellante] is verstrekt. 1.3 Het hof verwijst naar laatstgenoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht. 2. Het geding in hoger beroep 2.1 Bij ter griffie van het hof op 17 februari 2009 ingekomen verzoekschrift is [appellante] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis van 10 februari 2009 en heeft zij het hof verzocht dat vonnis te vernietigen en te bepalen dat aan haar alsnog een schone lei wordt toegekend, kosten rechtens. 2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de daarbij behorende stukken, van de brief met bijlagen van 9 maart 2009 van de bewindvoerder, M. van Marle, het faxbericht van 10 maart 2009, de brief met bijlagen van 12 maart 2009 van de advocaat van [appellante] en het faxbericht met bijlagen van 26 maart 2009 van de bewindvoerder. 2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 maart 2009, waarbij [appellante] is verschenen in persoon, bijgestaan door haar advocaat. Voorts is de bewindvoerder verschenen. 3. De motivering van de beslissing in hoger beroep 3.1 De rechtbank heeft [appellante] de schone lei geweigerd, kort gezegd, omdat [appellante] in het tijdvak 21 februari 2006 tot 18 maart 2008 niet heeft voldaan aan haar sollicitatieverplichting. 3.2 Blijkens de door de bewindvoerder bij faxbericht van 26 maart 2009 overgelegde informatie blijkt dat de huidige partner van [appellante] zich op 24 maart 2009 bereid heeft verklaard om [appellante] met een bedrag van € 15.500,- in de gelegenheid te stellen een akkoord aan haar schuldeisers aan te bieden. De bewindvoerder heeft berekend dat met dit bedrag de twee preferente crediteuren van [appellante], Belastingdienst Ondernemingen Utrecht en DMO te Utrecht, volledig kunnen worden voldaan en alle concurrente crediteuren voor 74%. Volgens de bewindvoerder is hier sprake van een goed aanbod, waarvoor zij maximaal vier maanden denkt nodig te hebben om dat met de schuldeisers van [appellante] af te handelen. 3.3 Artikel 329 lid 1 van de Faillissementswet bepaalt dat een schuldenaar bevoegd is ten aanzien van vorderingen waarvoor de schuldsaneringsregeling werkt aan de schuldeisers van die vorderingen een akkoord aan te bieden. Evenals de bewindvoerder is het hof van oordeel dat gelet op de hoogte van het aangeboden bedrag de mogelijkheid dat [appellante] tot een akkoord met haar schuldeisers komt kans van slagen heeft. Gelet hierop zal het hof een inhoudelijke bespreking van de zaak achterwege laten, het vonnis waarvan beroep vernietigen en bepalen dat de schuldsaneringsregeling zal worden voortgezet voor een periode van vier maanden na de datum van dit arrest. 4. De beslissing Het hof, recht doende in hoger beroep: vernietigt het vonnis van de rechtbank Utrecht van 10 februari 2009 en, opnieuw recht doende: bepaalt dat de wettelijke schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] zal worden voortgezet tot vier maanden na de datum van dit arrest. Dit arrest is gewezen door mrs. A.M.C. Groen, A. Smeeïng-van Hees en V. van den Brink en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2009.