Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5174

Datum uitspraak2009-06-12
Datum gepubliceerd2009-08-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers158009 / KG ZA 09-264
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onrechtmatige uitlatingen. Gedaagde heeft zich jegens derden (en) op internet onnodig grievend over met name eiser sub 2 uitgelaten. Vorderingen tot rectificatie en tot het zich onthouden van dergelijke uitlatingen worden toegewezen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 158009 / KG ZA 09-264 Vonnis in kort geding van 12 juni 2009 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WINPLUS B.V., gevestigd te 's-Hertogenbosch, 2. [A], wonende te [woonplaats], eisers in conventie, verweerders in reconventie, advocaat mr. G.J. Schras te Spijkenisse, tegen [B], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiser in reconventie, verschenen in persoon. Partijen zullen hierna Winplus c.s., respectievelijk Winplus en [A], en [B] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van Winplus c.s. - de pleitnota / het verweerschrift tevens eis in reconventie van [B] 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Winplus is een vennootschap die zich, onder andere, bezighoudt met factoring. [A] is directeur van Winplus. 2.2. [B] heeft een overeenkomst van geldlening gesloten met Winplus. Daarbij heeft [B] zijn personen-auto en zijn inboedel in pand gegeven aan Winplus. Nadat - in ieder geval in de visie van Winplus - [B] zijn terugbetalingsverplichting niet tijdig na is gekomen, heeft Winplus de personenauto openbaar doen verkopen. In de visie van [B] heeft Winplus dan wel [A] het ertoe geleid dat hij in een situatie is geraakt dat hij de lening niet tijdig heeft kunnen terugbetalen. 2.3. Winplus heeft voorts aan [C] (verder [C]) kredieten verstrekt. [C] was een vennootschap waarin een doorgestarte onderneming, die zijn activiteiten richtte op de verkoop van bakkerijmachines, was ondergebracht. Tussen [B] en [C] is op 2 juli 2008 een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen. Partijen hebben in september 2008 deze overeenkomst beëindigd. Op 17 mei 2009 is [C] gefailleerd. 2.4. Op 21 september 2008 heeft [B] aan [A] en twee bestuurders van [C] een e-mail gezonden die voor zover van belang vermeldt: “In bijlage een geactualiseerde versie van het “[C] Blijspel” […] Dit is vandaag verzonden aan Bakkers in Bedrijf en aan de VKB medewerkers, die nog niet door u zijn ingelicht over onze “scheiding”. Mocht er morgen geen redelijk voorstel uwerzijds zijn zal deze soap ook naar Bakkerswereld gaan, volgende dag naar NBT Magazine en vervolgens iedere dag een relatie” Aan de e-mail is een document gehecht met als titel “Het [C] Blijspel”. 2.5. Bij brief van 23 september 2008 heeft de raadsman van Winplus c.s. de juistheid van de inhoud van voornoemde e-mail en bijlage betwist en bij [B] verhinderdata opgevraagd in verband met een door Winplus c.s. te entameren kort geding. 2.6. Bij e-mail van 23 september 2008 heeft [B] vervolgens de bijlage aangepast en aan “undisclosed-recipient” verzonden. De e-mail luidt, voor zover van belang: “Geachte relatie, Hierbij deel ik u mee, dat onze aanvankelijk perfect lijkende samenwerking met [C] BV na goed twee maanden al weer is beëindigd. Het waarom vindt u in de bijlage.” 2.7. Bij e-mail van 29 september 2008 heeft [B] aan [A] en twee bestuurders van [C] bericht, voor zover van belang: “Vandaag van de Recherche Enschede vernomen, dat zij (helaas) vooralsnog geen reden zien tot strafrechtelijke vervolging van u. Derhalve geef ik u nog tot morgenmiddag 15:00 de tijd op mijn redelijke voorstel van 14 september jl in te gaan. Mocht u hieraan niet voldoen zal ik per omgaande een civiele procedure tegen zowel Win Plus als VKB ([C] - voorzieningenrechter) opstarten. Ook blijf ik mij vrij voelen mijn “verhaal”verder te verspreiden, waarbij in eerste instantie de economische redacties van serieuze dagbladen benaderd zullen worden.” 2.8. Winplus c.s. heeft vervolgens een kort geding aanhangig gemaakt en vervolgens weer ingetrokken. 2.9. Bij e-mail van 18 oktober 2008 heeft [B] aan [A] en twee bestuurders van [C] een voorstel tot afwikkeling van de samenwerkingsovereenkomst en geldleningsovereenkomst gedaan en, voor zover van belang, bericht: “Mocht u hieraan niet voldoen ben ik vrijdag a.s. samen met een collegabedrijf van u bij Eerkens Musselkanaal om te proberen de volledige order naar ons toe te trekken en zal ik ook andere klanten met de [C] Soap benaderen en de vakbladen accoord voor publicatie geven.” 2.10. Bij e-mail van 1 april 2009 heeft [B] aan verschillende media, waaronder de Volkskrant, Trouw AD, het Parool, Tubantia en NOS bericht, voor zover van belang: “Bijgaand de laatste aflevering van de soap, omdat het einde van [C] nabij is, exact een jaar na het faillissement van het oude [C]. Wij gaan ons nu richten op de kwade genius achter dieze confiture: Winplus BV onder leiding van [A]. U kunt dus een nieuwe soap van mij tegemoet zien onder de naam: “Van WinPLUS naar WinMIN” Deze laatste aflevering staat op zichzelf: Diegenen die de voorgaande afleveringen, 22 pagina’s nog willen ontvangen, graag even een mailtje!” In de bijlage die aan deze e-mail is gehecht is onder andere vermeld: - dat [B] zich zorgen maakt over de integriteit van Winplus (pagina 1); - als alias van [A]: ”Criminele Bedreigende Berekenende Ben” (pagina 1); - dat de verleiding groot is [A] “Schurk [A] (SS)" te noemen (pagina 1); - dat [A], samen met een andere persoon, een andere bedrijf pogen op te lichten (pagina 4); - “schimmige [A] bedrijfjes”, onder vermelding van 11 rechtspersonen. 2.11. Bij e-mail van 2 april 2009 heeft [B] onder andere aan [A] bericht, voor zover van belang: “Beste Ben, Min Mannetje, Misbaksel van de Duivel, Ik ken diverse grote zakenmannen, die keihard zijn maar waar moreel niets mis mee is. Jij probeert ook de grote zakenman uit te hangen doch je zult nooit respect ontvangen van de echte zakenmannen omdat je een griezelig achterbaks mannetje bent die de kunst verstaat iets dommere achterbakse mannetjes om zich heen te verzamelen om het vuile werk op te knappen […] Ik verzoek je dringend het personeel van [C] dat jullie poogden onreglementair te ontslaan te betalen tot eind april 2009 […] evenals mijn bekende rekeningen aan [C] en WinPlus. […] Ik zie de betalingen aan het personeel en mij per omgaande tegemoet anders zal het schandaal erg groot voor je worden Met de hoogste minachting”. 2.12. Bij e-mail van 21 april 2009 heeft [B] een e-mail doorgestuurd aan onder andere [A] welke was gericht aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Aan de e-mail is een bijlage gehecht met als titel “WAARSCHUWING VOOR FINANCIELE MANIPULATIES” en een foto van onder andere [A]. In de bijlage is, voor zover van belang, vermeld: “De “heer” [A] is eigenaar van […] De meeste van deze obscure bedrijfjes […] Wanneer het ongelukkige bedrijf of de privépersoon hierdoor na korte tijd in de problemen komt executeert [A] onmiddellijk, op wettige of onwettige wijze, maakt hem niet uit! Wanneer mensen hem niet aanstaan draait hij gefingeerde rekeningen in elkaar en legt dan derdenbeslag bij goede relaties om deze in een kwaad daglicht te stellen of legt hij gewoon beslag op zakelijke rekeningen. Ook voor klikbrieven aan de belasting of dreigbrieven aan relaties draait hij zijn hand niet om […] De goede man vindt het “gewoon lekker” om anderen in de problemen te brengen en haalt daarbij alles uit de kast. Hij is daarom ook graag aanwezig bij veilingen en rechtszaken. Zelf liegt en bedriegt hij waarschijnlijk zelf nooit; dat laat hij over aan zijn stromannen, vooral [D] kan liegen dat het gedrukt staat en heeft al aanwijsbaar veel slachtoffers gemaakt. […] Bent u ook benadeeld door bovengenoemde personen kunt u zich melden bij: [B] Belangengemeenschap “Van WinPLUS naar WinMIN”” 2.13. Bij e-mail van 23 april 2009 aan onder andere [A] met als onderwerp “Achterbaks gedrag” heeft [B], voor zover van belang, bericht: “Minachte heer [A], […] Vandaag hoorde ik van mijn webhoster dat u ook hen weer gedreigd heeft met juridische maatregelen, wanneer door mij geplaatste informatie over u en uw obscure bedrijfjes op mijn website www.interconnex.nl niet verwijderd zou worden. Om hen niet te confronteren met uw kosten noch moeite besparende praktijken heb ik de tekst verwijderd en heb nu een vrije website gekozen, waarop ik de criminele handelingen van u, uw stromannen en uw bedrijfjes aan de kaak zal stellen en waarvoor al een domeinnaam is geregistreerd: www.vanwinplusnaarwinmin.com … […] Er hebben zich al heel wat gedupeerden van uw direct en indirect handelen gemeld en wij zullen u aanpakken … Met tien- of misschien wel honderdduizenden Euro’s per jaar aan advocaatkosten kunt u het een tijd lang uitzingen, maar op een gegeven moment zal de bom barsten en dat zal echt niet meer zo lang duren. Velen willen uw bloed, wanneer niet linksom dan wel rechtsom! Ik zie u in de eerste week mei wel bij de Rechtbank te Almelo! Met hatelijke groeten, [B]” 2.14. Bij e-mail van 28 april 2009 heeft [B] onder andere aan [A] bericht dat de openingspagina van de nieuwe website online is op http://vanwinplusnaarwinmin.100webspace.net/ . Op deze website heeft [B] aanvankelijk onder andere een foto geplaatst van [A] en een tekst waarin wordt gesproken over “schimmige bedrijfjes onder leiding van een wezen genaamd [A]”. Nadat de raadsman van [A] de provider van de website hierop heeft gewezen heeft [B] een andere mededeling geplaatst. 2.15. Bij e-mail van 30 april 2009 bericht [B] aan onder andere [A] dat op korte termijn weer een site beschikbaar zal zijn met “alle beschikbare betrouwbare informatie over u en uw bedrijven”. Voorts schrijft hij: “U heeft het over (fysieke) bedreigingen en afpersingen aan uw adres. Het is mij volstrekt onduidelijk wat u daarmee bedoelt. Ik heb alleen maar een keer in de soap geschreven dat ik de ruiten uit uw auto wilde slaan, maar absoluut niet met u erin! Overigens staat het Nederlandse Recht mij kennelijk toe wel dit te mogen doen. Het is immers zonder noodzaak toebrengen van schade, volstrekt hetzelfde als wat u tegen mij deed met uw geschriften naar de Belasting en Ooms. Het is dus niet uitgesloten dat dit nog een keer gebeurd.” 2.16. Bij e-mail van 6 mei 2009 heeft [B] aan [A] en een onbekend aantal derden een document met als titel “Aflevering 2 Soap “Van WinPLUS naar WinMIN” gezonden, waarin wederom als alias van [A] is vermeld “Criminele Berekenende Ben”. 3. Het geschil in conventie 3.1. De vordering van Winplus c.s. strekt ertoe dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: 1. [B] zal verbieden om zich gedurende één jaar na betekening van dit vonnis te bevinden of op te houden binnen de plaats [woonplaats]; 2. [B] zal verbieden om gedurende één jaar na betekening van dit vonnis contact op te nemen met Winplus en [A], op welke wijze dan ook; 3. [B] zal gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie per brief en per e-mail te zenden aan alle personen tegenover wie hij zich in woord en/of geschrift negatief over eisers heeft uitgelaten, alsook een rectificatie te doen plaatsen in Trouw, het AD, het Parool, Tubantia, het Financieel Dagblad en de Telegraaf die luidt als volgt, althans luidt zoals de voorzieningenrechter deze vaststelt: “RECTIFICATIE De voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft mij bij vonnis veroordeeld om mijn beledigende, onrechtmatige en/of bedreigende uitlatingen over Winplus B.V. en de heer [A] te rectificeren omdat deze niet juist zijn. Ten onrechte heb ik Winplus B.V. en de heer [A] in diskrediet gebracht door onrechtmatige uitlatingen mijnerzijds. Hiervoor bied ik mijn oprechte excuses aan.” 4. [B] zal verbieden om met onmiddellijke ingang zich in het openbaar op welke wijze dan ook, onder eigen naam of onder een andere naam, direct of indirect, zich op negatieve wijze uit te laten over Winplus en [A] gezamenlijk dan wel één van hen; 5. [B] zal gebieden om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan Winplus c.s. een lijst met namen en adressen ter beschikking te stellen aan wie hij zijn negatieve uitlatingen over Winplus c.s. heeft gedaan; 6. [B] zal gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de websites www.vanwinplusnaarwinmin.com en http://vanwinplusnaarwinmin.100webspace.net van het internet te halen en te houden, en voorts soortgelijke websites met een negatieve inhoud over Winplus c.s. of één van hen niet te lanceren op internet; 7. alles op straffe van een dwangsom van EUR 2.500,00 per keer dat [B] niet aan dit vonnis, en iedere veroordeling op zich, voldoet, en voorts op straffe van een dwangsom van EUR 2.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat de overtreding van dit vonnis voortduurt; 8. zal bepalen dat indien [B] zich gedurende een week niet houdt aan (één of meerdere) van de ver- en/of geboden bij dit vonnis op te leggen, [B] in gijzeling kan worden gesteld voor de duur van zes maanden althans een door de voorzieningenrechter vast te stellen termijn; 9. [B] zal veroordelen om aan Winplus c.s. te voldoen, ter zake voorschot en schadevergoeding, een bedrag van EUR 15.000,00; 10. [B] zal veroordelen in de kosten van dit geding. 3.2. [B] voert verweer. 4. Het geschil in reconventie 4.1. [B] heeft een vordering in reconventie ingesteld. 4.2. Winplus c.s. voert verweer. 5. De beoordeling in conventie 5.1. Van een spoedeisend belang van Winplus c.s. bij hun vorderingen is in voldoende mate gebleken. ten aanzien van de vordering onder 3, 4, 5, en 6 5.2. Richtinggevend voor de beoordeling van rectificatievorderingen als de onderhavige is het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2008 (LJN: BB3210). De Hoge Raad heeft in dat arrest van 18 januari 2008 het volgende overwogen: “Zoals het hof terecht heeft overwogen (rov. 3.2 en 3.3) gaat het in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van [verweerster] het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van [eiser] diens hiervoor nader omschreven recht op eer en goede naam en op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. Zoals de Hoge Raad in rov. 5.11 van het Paroolarrest heeft geoordeeld, komt bij deze afweging niet in beginsel voorrang toe aan het door art. 7 Grw. en 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting. Ditzelfde geldt voor de door art. 8 EVRM beschermde rechten. Dit brengt mee dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden wordt bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in art. 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer dient te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle terzake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende tweede lid. “ 5.2.1. Juist is dat, gelet op dit criterium in beginsel een grote vrijheid bestaat om (vermeende) misstanden aan de kaak te stellen. In een aantal aan derden - waaronder begrepen verschillende media - gerichte e-mails is [B] echter, naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter, duidelijk over de schreef gegaan. Daarbij is het volgende van belang. 5.2.2. Ter zitting heeft [B] toegelicht dat de reden waarom hij de e-mails als bedoeld in rechtsoverwegingen 2.6, 2.10 en 2.16 heeft verzonden en de webpublicaties als bedoeld in rechtsoverwegingen 2.13 en 2.14 heeft geplaatst, is gelegen in de omstandigheid dat hem onrecht wordt aangedaan, maar dat hij, gelet op zijn beperkte financiële armslag, in zijn visie veroorzaakt door Winplus c.s., geen mogelijkheid heeft om dit (vermeende) onrecht in juridische procedures te bestrijden. 5.2.3. Zo [B] al enige vordering heeft op Winplus c.s. - hetgeen in dit kort geding niet aannemelijk is geworden - dan betekent dat nog niet dat het hem dùs vrijstaat om de reputatie van Winplus en [A] te beschadigen door zich jegens een groot aantal derden en ook op internet over hen op onnodig grievende wijze uit te laten. Daarbij is van belang dat, anders dan [B] heeft betoogd, genoemde e-mails met bijlagen en genoemde internetpublicaties met name uiterst negatieve kwalificaties bevatten over [A]. Zo spreekt [B] over "de kwade genius achter dieze confiture", "Criminele Bedreigende Berekenende Ben", de grote verleiding om [A] aan te duiden als "Schurk [A] (SS)" en wordt op vasthoudende wijze gesuggereerd dat [A] mede op onrechtmatige wijze aan het zakelijk verkeer deelneemt. Voor zover in deze publicaties al feiten en omstandigheden worden genoemd, vormen zij nog geen rechtvaardiging [A] en Winplus op deze onnodig grievende wijze te kwalificeren. Daar komt bij dat deze feiten en omstandigheden, hoewel [B] heeft gesteld deze te kunnen bewijzen, in dit kort geding niet aannemelijk zijn geworden. 5.2.4. Voorts zijn de motieven van [B] op zijn minst ambivalent; gelet op zijn dreigementen in de e-mails genoemd in rechtsoverwegingen 2.4, 2.7, 2.9 en 2.11 lijkt het hem eerder en met name te doen zijn geweest om, zonder dat de rechter de gegrondheid van de gepretendeerde vordering van [B] op Winplus c.q. [A] heeft kunnen vaststellen, betaling daarvan te verkrijgen. Dat is een wijze van handelen die de voorzieningenrechter, in de gegeven context, op zichzelf al onrechtmatig voorkomt en daarom niet door Winplus of [A] behoeft te worden geduld. 5.2.5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de vordering onder 3. deels toe te wijzen, in die zin dat het [B] geboden zal worden eenieder die hij per e-mail heeft benaderd met voornoemde publicaties een rectificatie-e-mail te zenden. Voor rectificatie per brief bestaat geen aanleiding, nu gesteld noch gebleken is dat [B] derden op deze wijze heeft benaderd en niet aannemelijk is dat [B] van alle door hem benaderde derden ook het adres heeft. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een gebod tot het plaatsen van een rectificatie in de verschillende dagbladen, nu gesteld noch gebleken is dat deze media de inhoud van de aan hen gezonden e-mails in hun berichtgeving hebben overgenomen. 5.2.6. De vordering onder 4. zal eveneens (deels) worden toegewezen. [B] heeft er ter zitting geen blijk van gegeven de onrechtmatigheid van zijn gedragingen in te zien. Zonder verbod moet dan ook worden gevreesd dat hij door zal gaan met het benaderen van derden op soortgelijke wijze als voorheen. Het kan [B] echter niet worden verboden zich in het geheel niet uit te laten over [A] of Winplus. De beperking dat [B] zich niet op negatieve wijze zal mogen uitlaten leidt enerzijds snel tot executieproblemen, omdat de vraag of iets een negatieve uitlating is in hoge mate subjectief is en is anderzijds te ruim, nu niet iedere negatieve uitlating ook onrechtmatig is. Al met al ziet de voorzieningenrechter aanleiding [B] te verbieden zich op onnodig grievende wijze uit te laten over Winplus en [A]. 5.2.7. De vordering onder 5. is toewijsbaar voor zover het een lijst met namen en e-mailadressen betreft, nu gesteld noch gebleken is dat [B] anders dan per e-mail of via internet derden heeft benaderd. 5.2.8. De vordering onder 6. is eveneens toewijsbaar, nu voldoende aannemelijk is geworden dat [B] zich op de genoemde websites op onnodig grievende wijze heeft uitgelaten. Voorts ziet de voorzieningenrechter aanleiding, overeenkomstig rechtsoverweging 5.2.6, [B] te gebieden zich te onthouden van het lanceren van soortgelijke publicaties op internet voor zover deze onnodig grievend zijn. ten aanzien van de vordering onder 1 5.3. Dat [B] zich eerder in de omgeving van de woning van [A] heeft opgehouden is gesteld noch gebleken, laat staan dat hij in de directe woonomgeving [A] op onheuse wijze heeft bejegend. Er bestaat dan ook thans geen aanleiding voor toewijzing van deze vordering. ten aanzien van de vordering onder 2 5.4. Voor een contactverbod bestaat wel aanleiding. Van enig rechtens relevant belang dat meebrengt dat [B] Winplus of [A] vrijelijk zou moeten kunnen benaderen, is niet gebleken. Wel aannemelijk is geworden dat de aan [A] gerichte e-mails hem hebben belast op een wijze die hij niet behoeft te dulden. Ter voorkoming van executieproblemen zal het [B] wél worden toegestaan middellijk, namelijk per brief via de raadsman van [A] en Winplus contact op te nemen. ten aanzien van de vordering onder 7 en 8 5.5. De voorzieningenrechter zal aan overtreding van de ge- en verboden een gematigde en gemaximeerde dwangsom verbinden. Voor een dreiging met gijzeling bestaat op dit moment geen aanleiding, nu vooralsnog aannemelijk moet worden geacht dat [B], gelet op de op te leggen dwangsommen, de ge- en verboden zal eerbiedigen. ten aanzien van de vordering onder 9 5.6. De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. 5.7. Voor toewijzing van deze vordering bestaat, gelet op voornoemd uitgangspunt, geen aanleiding. Winplus en [A] hebben de vordering tot schadevergoeding onvoldoende onderbouwd. Dat de bodemrechter desgevorderd als schadevergoeding (smartengeld) voor het onrechtmatig handelen van [B] een vordering van tenminste EUR 15.000,00 zal toewijzen is in het geheel niet aannemelijk geworden. 5.8. [B] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Winplus c.s. worden begroot op: - dagvaarding EUR 72,25 - vast recht 330,00 - salaris advocaat 452,00 Totaal EUR 854,25 6. De beoordeling in reconventie 6.1. Een vordering in reconventie kan slechts worden ingesteld door een gedaagde die bij advocaat in de procedure is verschenen. [B] is in persoon verschenen; hij heeft zich niet doen bijstaan door een advocaat. Dat brengt mee dat [B] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn reconventionele vordering. 6.2. [B] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Winplus c.s. worden begroot op nihil. 7. De beslissing De voorzieningenrechter in conventie 7.1. verbiedt [B] om gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, anders dan per (schriftelijke) brief aan de raadsman van [A] en Winplus, contact op te nemen met Winplus en [A], op welke wijze dan ook; 7.2. gebiedt [B] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie per e-mail te zenden aan alle personen tegenover wie hij zich in woord en/of geschrift onnodig grievend over Winplus en [A] heeft uitgelaten, met de navolgende tekst: “RECTIFICATIE De voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft mij bij vonnis veroordeeld om mijn beledigende, onrechtmatige en/of bedreigende uitlatingen over Winplus B.V. en de heer [A] te rectificeren omdat deze onnodig grievend zijn. Ten onrechte heb ik Winplus B.V. en de heer [A] in diskrediet gebracht door onrechtmatige uitlatingen mijnerzijds.”; 7.3. verbiedt [B] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis zich in het openbaar op welke wijze dan ook, onder eigen naam of onder een andere naam, direct of indirect, zich op onnodig grievende wijze uit te laten over Winplus en [A] gezamenlijk dan wel één van hen; 7.4. gebiedt [B] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan Winplus c.s. een lijst met namen en e-mailadressen ter beschikking te stellen aan wie hij zijn onnodige grievende uitlatingen over Winplus c.s. heeft gedaan; 7.5. gebiedt [B] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de websites www.vanwinplusnaarwinmin.com en http://vanwinplusnaarwinmin.100webspace.net van het internet te halen en te houden, en voorts soortgelijke websites met een onnodig grievende inhoud over Winplus c.s. of één van hen gedurende tenminste twee jaar niet te lanceren op internet; 7.6. bepaalt dat [B] een dwangsom verbeurt van EUR 500,00 per keer dat [B] niet aan dit vonnis, en iedere veroordeling op zich, voldoet, en voorts op straffe van een dwangsom van EUR 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat de overtreding van dit vonnis voortduurt, met een maximum van EUR 25.000,00; 7.7. veroordeelt [B] in de proceskosten, aan de zijde van Winplus c.s. tot op heden begroot op EUR 854,25, 7.8. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 7.9. wijst het meer of anders gevorderde af, in reconventie 7.10. verklaart [B] niet-ontvankelijk in zijn vordering, 7.11. veroordeelt [B] in de proceskosten, aan de zijde van Winplus c.s. tot op heden begroot op EUR 0,00. Dit vonnis is gewezen door mr. [B] en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2009.