Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5158

Datum uitspraak2009-08-14
Datum gepubliceerd2009-08-14
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers41839
Statusgepubliceerd


Indicatie

Boete; overschrijding redelijke termijn in cassatie; vermindering tot beneden de € 1000.


Uitspraak

nr. 41.839 14 augustus 2009 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 27 januari 2005, nr. 03/01816, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting, alsmede de daarbij gegeven boetebeschikking. 1. Het geding in feitelijke instantie Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd, alsmede een boete van ƒ 2605 (€ 1182,10). De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. 3. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM In deze zaak is beroep in cassatie ingesteld op 21 maart 2005. Sindsdien zijn tot het moment dat de Hoge Raad in deze zaak arrest wijst, meer dan vier jaren verstreken. Dit levert een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM op. De Hoge Raad zal om die reden de boete verminderen. 5. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. 6. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de uitspraak van het Hof en die van de Inspecteur, doch enkel voor zover deze betrekking hebben op de boete, en vermindert de boete tot op € 800. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2009.