Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5087

Datum uitspraak2009-08-07
Datum gepubliceerd2009-08-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200902684/2/R2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 20 februari 2009, nummer 2008-16153, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bronckhorst (hierna: de raad) bij besluit van 28 augustus 2008 vastgestelde bestemmingsplan "De Bleek-Vorden".


Uitspraak

200902684/2/R2. Datum uitspraak: 7 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 20 februari 2009, nummer 2008-16153, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bronckhorst (hierna: de raad) bij besluit van 28 augustus 2008 vastgestelde bestemmingsplan "De Bleek-Vorden". Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2009, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 juli 2009, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door ing. G.J. Pelgrum, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de raad als partij gehoord, vertegenwoordigd door mr. G.H. Knoef-Vroeggink, ambtenaar in dienst van de gemeente. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het plangebied ligt ten zuiden van het centrum van Vorden. Het perceel van [verzoekers] bevindt zich in het plangebied. Het plan voorziet onder meer in de mogelijkheid parkeerplaatsen te realiseren. Het college heeft het plan goedgekeurd. 2.3. [verzoekers] richten zich met hun verzoek tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer (V)" voor zover dat betrekking heeft op hun gronden. Zij voeren aan dat zij door het plan worden benadeeld omdat de gemeente voldoende mogelijkheden heeft gehad om op andere gronden parkeerplaatsen te realiseren. Voorts zijn andere invullingen van het plangebied mogelijk waarbij aan hun wensen en aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, aldus [verzoekers]. 2.4. De voorzitter overweegt dat uit de stukken blijkt dat voor de verwezenlijking van het plan de gronden van [verzoekers] nodig zijn. Ter zitting is van de zijde van de raad verklaard dat zal worden getracht met [verzoekers] tot minnelijke overeenstemming te komen. Indien de onderhandelingen niet tot overeenstemming leiden, zal een procedure op grond van de Onteigeningswet worden gestart. 2.5. Daargelaten dat eerst tot eventuele onteigening kan worden overgegaan nadat de goedkeuring van het plan in rechte onaantastbaar is geworden, heeft de voorzitter de verwachting dat uitspraak zal worden gedaan in de hoofdzaak voordat een eventuele onteigeningsprocedure zich in een gevorderd stadium zal bevinden. Met het verzoek is derhalve geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient te worden afgewezen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat. w.g. Van Buuren w.g. Troost voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2009 317-545.