Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4919

Datum uitspraak2009-07-23
Datum gepubliceerd2009-08-11
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/1984 WUBO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing toepassing van bijzondere rechtsmiddel van herziening als bedoeld in art. 8:88, Awb. Verergering klachten, na de uitspraak van de Raad, levert geen nieuw feit of omstandigheid op.


Uitspraak

08/1984 WUBO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van: [Naam verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 januari 2008, nummer 07/2001 WUBO in het geding tussen: verzoeker en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster) Datum uitspraak: 23 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Verzoeker heeft bij brief van 31 maart 2008 verzocht om herziening van bovenvermelde uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2009. Namens verzoeker is verschenen H.W.R. van Reijn, als zijn gemachtigde, terwijl verweerster zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. T.R.A. Dircke, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. II. OVERWEGINGEN 1.1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 17 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en, c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. 1.2. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is volgens vaste rechtspraak niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen. 2. In hetgeen verzoeker bij het verzoek om herziening heeft aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die voldoen aan de drie in artikel 8:88 van de Awb omschreven cumulatieve voorwaarden. De Raad moet dan ook vaststellen dat door verzoeker met het onderhavige verzoek is beoogd op basis van reeds bekende gegevens een - bij het rechtsmiddel van herziening niet passende - hernieuwde discussie te voeren. 2.1. Verzoeker stelt dat zijn klachten zijn verergerd na een recent bezoek aan Indonesië en in het bijzonder aan de Boei Lama gevangenis aldaar en heeft in dit kader een verklaring overgelegd van dr. Budi Kidarsa van 17 maart 2008. De Raad is van oordeel dat hieraan niet die betekenis kan worden gegeven die verzoeker eraan gehecht wil zien. Daartoe overweegt de Raad dat verergerde klachten, na de uitspraak van de Raad geen nieuw feit of omstandigheid oplevert zoals hiervoor is omschreven. 2.2. Met betrekking tot hetgeen door verzoeker is gesteld over zijn ervaringen tijdens de zogenoemde Bersiap-periode in het voormalige Nederlands-Indië en met name met betrekking tot zijn internering in de Boei Lama gevangenis te Cheribon, merkt de Raad op dat verzoekers verklaringen niets nieuws toevoegen aan de reeds bekende gegevens omtrent de oorlogservaringen van verzoeker en dat deze verklaringen om die reden al niet kunnen worden aangemerkt als nieuw feit in de zin van artikel 8:88 van de Awb. 3. Het voorgaande leidt de Raad tot de slotsom dat het verzoek om herziening dient te worden afgewezen. 4. De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2009. (get.) A. Beuker-Tilstra. (get.) K. Moaddine. HD