
Jurisprudentie
BJ4890
Datum uitspraak2009-07-27
Datum gepubliceerd2009-08-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001579-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001579-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De intrekking van het hoger beroep door verdachte dient als tardief te worden aangemerkt, omdat er reeds onderzoek ten gronde is verricht. Uit de akte intrekking en de door de raadsman daarop gegeven toelichting moet echter worden afgeleid dat verdachte geen belang (meer) heeft bij voortzetting van het hoger beroep en dat geen strafvorderlijk belang zich verzet tegen een niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het door hem ingestelde hoger beroep.
Uitspraak
Parketnummer: 24-001579-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-830067-08 en 19-620525-08
Arrest van 27 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 23 mei 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-830067-08 en 19-620525-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte, mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, beslissingen genomen over de inbeslaggenomen goederen en de vorderingen van de benadeelde partijen en een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen, voor zover het onderzoek betrekking heeft op de vraag of verdachte (alsnog) niet-ontvankelijk wordt verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Blijkens een akte intrekking, gedateerd 21 juli 2009, wenst verdachte het hoger beroep niet langer te handhaven.
Het hof overweegt hierover het navolgende:
Op grond van het bepaalde in artikel 453, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan degene die het rechtsmiddel heeft aangewend dit rechtsmiddel uiterlijk tot de aanvang van de behandeling ter terechtzitting intrekken. In de jurisprudentie is deze wettelijke bepaling versoepeld, met dien verstande dat toelaatbaar wordt geacht dat het hoger beroep wordt ingetrokken, zolang de inhoudelijke behandeling van de zaak nog geen aanvang heeft genomen.
In de onderhavige zaak heeft, naast een tweetal pro forma zittingen, op 10 februari 2009 een regiezitting plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan het hof op 24 februari 2009 tussenarrest heeft gewezen. Voorts heeft, in opdracht van het hof, een tweetal getuigenverhoren plaatsgevonden bij de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Assen. Naar het oordeel van het hof is daardoor in deze zaak onderzoek ten gronde verricht. De intrekking van het hoger beroep op 21 juli 2009 dient daarom als tardief te worden aangemerkt.
Dat neemt echter niet weg dat uit de akte intrekking en de door de raadsman daarop gegeven toelichting ter terechtzitting van het hof van 27 juli 2009 moet worden afgeleid dat verdachte geen belang (meer) heeft bij voortzetting van het hoger beroep.
Het hof stelt vast, gehoord de advocaat-generaal en de benadeelde partij [benadeelde 1] (als belanghebbende vanwege zijn in hoger beroep gehandhaafde vordering), dat geen strafvorderlijk belang zich verzet tegen een niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het door hem ingestelde hoger beroep. Het hof overweegt daarbij dat de benadeelde partijen [benadeelde 2] en de [benadeelde 3], die in eerste aanleg niet ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen, deze vorderingen in hoger beroep niet hebben gehandhaafd.
Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte - hoewel de intrekking van het hoger beroep op zichzelf als tardief moet worden aangemerkt - niet ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Den Ottolander voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.