
Jurisprudentie
BJ4698
Datum uitspraak2009-08-05
Datum gepubliceerd2009-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/5414 WIA
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/5414 WIA
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Zorgvuldig medisch onderzoek. De Raad is van oordeel dat de rechtbank terecht doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan het rapport van de deskundige. De Raad steunt het oordeel dat de belasting in de aan appellante voorgehouden functies de belastbaarheid van appellante niet te boven gaat en dat deze functies voor haar in medisch opzicht geschikt zijn.
Uitspraak
08/5414 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 30 juli 2008, 07/175 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 5 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.P. Smit, advocaat te Almelo, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2008. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Smit. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.G.G. Schoonderbeek.
II. OVERWEGINGEN
1. Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van appellante verzocht om hervatting van het vooronderzoek om appellante in de gelegenheid te stellen haar standpunt door middel van medische gegevens nader te kunnen onderbouwen. De Raad heeft besloten dit verzoek niet in te willigen, nu appellante ruimschoots de gelegenheid heeft gehad om haar standpunt door middel van (nadere) medische gegevens te onderbouwen.
2.1. Voor een uitvoeriger overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
2.2. Bij besluit van 1 augustus 2006 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellante per 20 juni 2006 geen recht op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is ontstaan, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%. Het door appellante tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 15 januari 2007, hierna: het bestreden besluit, ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft, onder verwijzing naar het rapport van 16 maart 2008 van de door haar ingeschakelde psychiater L. Timmerman, geen aanknopingspunten gevonden om de door de verzekeringsartsen van het Uwv ingestelde medische onderzoeken niet voldoende zorgvuldig te achten en de daarop gebaseerde conclusies onjuist te achten. De rechtbank heeft zich voorts kunnen verenigen met de door het Uwv aan de onderhavige schatting ten grondslag gelegde functies.
4.1. Appellante voert in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de medische beoordeling voldoende zorgvuldig is geweest. Bij de door de rechtbank ingeschakelde deskundige is appellante dichtgeslagen en heeft zij niet durven dan wel kunnen verklaren over haar traumatische jeugdervaringen die (mede) haar psychische, en wellicht ook haar lichamelijke, klachten zouden kunnen verklaren.
4.2. Het Uwv heeft in verweer verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
5. Het oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak.
5.1. Met de rechtbank en met overneming van de desbetreffende overwegingen in de aangevallen uitspraak is de Raad van oordeel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest en dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de juistheid van de door het Uwv vastgestelde medische beperkingen.
5.2. De Raad is van oordeel dat de rechtbank terecht doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan het rapport van de door haar ingeschakelde psychiater Timmerman. In vaste rechtspraak van de Raad ligt besloten dat de Raad het oordeel van een onafhankelijke door de bestuursrechter ingeschakelde deskundige in beginsel pleegt te volgen. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan het aangewezen voorkomt in dit geval van dat uitgangspunt af te wijken is de Raad niet gebleken.
5.3. De Raad kan zich evenmin stellen achter de opvatting van appellante dat er voor haar (behalve psychische ook) meer lichamelijke beperkingen hadden moeten worden aangenomen. De beschikbare medische gegevens bieden voor de opvatting van appellante geen steun. Appellante heeft in hoger beroep ook geen objectieve medische gegevens ingebracht die haar stelling ondersteunen dat aanleiding bestaat voor het aannemen van verdergaande beperkingen. Eventuele verslechteringen in de gezondheidstoestand van appellante na de in geding zijnde datum van 20 juni 2006 dienen bij de beoordeling van het onderhavige geding buiten beschouwing te blijven.
5.4. In hetgeen onder 5.1 tot en met 5.3 is overwogen ligt besloten dat geen aanleiding bestaat om over te gaan tot inschakeling van een door de Raad te benoemen deskundige.
5.5. In de voorhanden zijnde gegevens ziet de Raad tot slot genoegzaam steun voor het oordeel dat de belasting in de aan appellante voorgehouden functies de belastbaarheid van appellante niet te boven gaat en dat deze functies voor haar in medisch opzicht geschikt zijn. In hetgeen appellante heeft aangevoerd, acht de Raad onvoldoende grond gelegen om tot een ander oordeel te komen.
5.6. Gelet op het bovenstaande treft het hoger beroep geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Bedee, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2009.
(get.) H. Bedee.
(get.) M.D.F. de Moor.
KR